De zwcrftocht mn
EGGEJAN KORSE
ideeen heeft men nu ook gei'ntroduceerd en toegepast bij
computerspelletjes, 'adventure games' waar, afhankelijk
van de vaardigheid en het geduld van de speler, tijdens zijn
reis verschillende scenario's opduiken. Zulke avonturen zou
men ook in een onderwijsprogramma op kunnen nemen,
door er een los gestructureerde, op zelf ontdekken gebaseer-
de leeromgeving bij te programmeren.
De hierbij toe te passen scenario's zouden gekenmerkt kun
nen zijn door vragen als: Heeft men in dit gebied het milieu
onder controle? Hebben alle inwoners in dit gebied in
dezelfde mate toegang tot de hulpbronnen van de Staat?
Hebben de mensen hier betere kansen dan eiders, en, als dat
al het geval is, tegen welke prijs?
Door verschillende soorten toegang aan te bieden kan men
gebruikers met verschillende ervaringsniveaus van kaartge-
bruik toegang tot een electronische atlas bieden. Met een en
dezelfde atlas kan men leken in Staat stellen om te bladeren
door in een vaste volgorde aangeboden serie kaarten. Meer
ervaren gebruikers zouden de mogelijkheid hebben om hun
eigen kaartvolgorde vast te stellen, en experts in het kaart-
gebruik kunnen interactief met het programma werken, en
hun eigen kaarten ontwerpen op basis van de in de atlas ge-
COR BRUIJN
Figuur 5. Titelpagina van De zwerftocht van Egge Jan Korse door
Cor Bruyn. Meppel, 1951.
boden gegevens. Op die manier kan men ook het gebrek
aan orienteringsmogelijkheden vermijden, dat ontstaat wan-
neer men een leek met een groot gegevensbestand confron-
teert. Deze filosofie wordt gevolgd bij de PC-versie van de
nationale atlas van Zweden (Sveriges Nationalatlas PC At-
lasen). Om te zorgen voor interactie met de gebruikers, ge-
bruikt men daar een analogie met boeken, en de informatie
is daartoe ingedeeld in delen, hoofdstukken en bladzijden.
Men kan hier ook spreken van het begrip 'customized
map', dat wil zeggen van kaarten die aangepast zijn aan de
gebruikers door een bepaalde manier van symboolgebruik,
een bepaalde selectie of combinatie van datalagen die nood-
zakelijk wordt geacht voor het oplossen van bepaalde vra
gen door een speciale groep mensen onder specifieke
omstandigheden. In de Zweedse nationale atlas heeft men
ook de mogelijkheid om met kleuren te experimenteren en
met klasse-indelingsparameters. Het zou ook nog mogelijk
moeten zijn om de kaarten te draaien, en de teksten daarbij
mee te laten draaien, om tot dusver verborgen patronen te
ontdekken. Maar dat is tot nu toe nog niet mogelijk.
Behalve de bovengenoemde scenario's hören bij het atlas-
concept ook analysemogelijkheden. Voor visuele analyse
stelt de Zweedse nationale atlas de gebruiker in Staat twee
of meer kaarten op het beeldscherm naast elkaar te tonen.
De nieuwe interactieve regionale atlassen van Reclus in
Montpellier kennen de mogelijkheid van een thematische
zoomfunctie (waarbij het thema dus meer of minder gede-
tailleerd wordt getoond), een functie om alle gebieden met
dezelfde kenmerken als een gevisualiseerd gebied te mer
ken, en een functie voor de correlatie tussen afzonderlijke
kaarten. Deze mogelijkheden zullen ook worden gepro-
grammeerd in de door Reclus geproduceerde digitale natio
nale atlas van Frankrijk.
Men past in atlassen in toenemende mate een afwisseling
toe tussen kaarten enerzijds en bijbehorende tekstelementen
anderzijds, waarbij deze teksten ofwel een algemeen kader
bieden voor het begrip van het kaartthema of de toegepaste
karteringsmethode, ofwel een beschrijving en verklaring
van de op de kaart voorkomende patronen. Men heeft zieh
gerealiseerd dat de starre opvatting dat atlassen kaartenboe-
ken zijn en dus slechts kaarten mögen bevatten de nuttig-
heid van het atlasconcept vermindert. Dat slaat vooral op
die gevallen waarbij de nieuwe Hypercard programmeer-
omgeving in Staat stelt tot het bij de atlas betrekken van
zeer veel verschillende elementen zoals tabellen, matrices,
foto's, tekeningen, dwarsdoorsneden en, in de nieuwste
electronische atlassen, zelfs film. Door de confrontatie tus
sen gevarieerde vormen van weergave wordt de atlaspre-
sentatie verlevendigd. In de nieuwste nationale atlassen zijn
de verklärende teksten praktisch standaard geworden.
Het is thans ook zonder meer mogelijk om een dialoog met
een electronische atlas te voeren. De Canadese nationale
atlas bewijst dat. Men kan vragen stellen aan alle kaartele-
menten in deze atlas: hoe ze heten of welke hun andere
attributen zijn. Maar we moeten ons daarbij realiseren dat
zulke dialogen alleen kunnen bevredigen wanneer men de
kaarten en de alfanumerieke gegevens tegelijk kan zien. De
Zweedse nationale atlas toont hier ook weer de manier
waarop men zo'n dialoog moet realiseren, omdat hij op het
KT 1994.XX.3
I M
UITGAVE A. ROELOFS VAN GOOR - MEPPEL
23