volgorden zijn weliswaar vrij traditioneel (een voorbeeld is
de Atlas of Arkansas) maar het potentieel is aanwezig om
de presentatie van de kaarten aan te passen aan elke
gewenste volgorde. De USAtlas van Software Toolworks
toont dat dat ook werkelijk mogelijk is.
In een digitale omgeving heeft het hulpmiddel van de kaart-
volgorde dus veel van zijn aantrekkingskracht verloren.
Zoals gezegd is het nog slechts bruikbaar in een view-only
type. In plaats van het structureren door middel van de
volgorde van presentatie, kan men echter ook structuur aan-
brengen aan de hand van de schaal. In de Nederlandse
nationale atlas heeft dat geleid tot een afwisseling van
kleinschalige analytische kaarten en grootschalige weerga-
ves (1:1 miljoen) voorcomplexe synthesekaarten. Overi-
gens gebruikt men de grote schalen ook voor inventaris-
kaarten, zoals voor de thema's geologie en bodemgebruik.
Bij geen van de Europese nationale atlassen is er sprake van
een ononderbroken zoomfunctie voor alle kaarten. In de
Zweedse nationale atlas is die zoomfunctie slechts voor de
topografische kaart aanwezig. In enkele gevallen is het
mogelijk de thematische informatie op een aantal verschil-
lende schalen te visualiseren. De toename of afname van
gegevens tussen deze schaalstappen wordt door generalisa-
tiedrempels bepaald. Dergelijke drempels kan men insteilen
op basis van het type telgebied waarvoor het systeem gege
vens bevat. De Zweedse PC-atlas kan zijn thematische
gegevens weergeven voor een gridnet van 10 bij 10 km,
voor gemeenten, districten en provincies. In tegenstelling
tot de geografische volgorde kan een thematische volgorde
voor electronische atlassen nog wel relevant zijn.
Conclusie
Een atlas, of hij nu traditioneel of digitaal is, blijft een sys
tematische, bewuste en geordende combinatie van kaarten.
Dat impliceert dat er een verteilende structuur in zit opge-
borgen. Het hoofdverschil tussen een electronische atlas en
een geografisch informatiesysteem is ook de aanwezigheid
van die verteilende structuur. De nationale atlassen die
Europese kartografen in de toekomst zullen vervaardigen
moeten interessant zijn of, nog liever, boeiend. Atlaskarto-
grafen hebben zieh nog nauwelijks gerealiseerd dat hun
publiek de laatste 400 jaar veranderd is. Noch in de tijd van
Ortelius en Mercator, noch in de tijd van Meester Bos is er
veel visuele concurrentie geweest. Maar die is er nu wel.
Onze statische atlasbeeiden moeten nu concurreren met
televisie, video, videospelletjes en 'adventure games'.
Daarom hebben we nu meer dan ooit een verteilende struc
tuur nodig, om de gebruiker te boeien, om hem of haar
ertoe te brengen verder te gaan met de atlas in plaats van de
knop om te draaien. In mei 1992 was er in Madrid een eer-
ste demonstratie van de Canadese remote sensing encyclo-
pedie voor milieudoeleinden, de Geoscope Interactive Glo
bal Change Encyclopedia. Deze heeft een analogie met een
ruimteschip: de gebruikers worden verplaatst in de rollen
van ruimtevaarders die na lange tijd weer terugkomen op
aarde en in de tijd dat ze in quarantaine rondcirkelen met
remote-sensing-technieken nagaan wat er in de tussentijd
Figuur 7. In tegenstelling tot 400jaar geleden bij Mercator moet
de atlas nu concurreren met TV, video en adventure games (teke-
ning A. Lun'ink).
op aarde is veranderd. Een dergelijk avontuurlijk scenario
heeft men thans nodig.
Tenslotte willen we toch allemaal dat ook onze kinderen
weer nieuwe atlassen ter hand nemen en gebruiken. Waar-
om dan geen 'adventure games' ingebouwd in een nationale
atlas, als een 21e-eeuwse versie van Niels Holgersson, of
van Alleen op de wereld. Wanneer men grote bedragen uit-
geeft aan de produktie van een dergelijke atlas zou men er
toch ook naar moeten streven om met dat geld iets tot stand
te brengen wat door zoveel mogelijk mensen als interessant
wordt ervaren.
In Nederland, Duitsland, Finland en Groot-Brittannie schij-
nen de plannen ter financiering van nieuwe nationale atlas
sen vertraagd te zijn. Men kan dat ook als iets positiefs
opvatten. Op die manier heeft men tenminste enige jaren de
tijd om scenario's uit te werken voor een nieuwe generatie
van deze atlassen, die ook werkelijk beantwoorden aan de
eisen van het electronisch tijdperk.
Literatuur
Aranaz del Rio, F. (1990), Present State and forecast of the work
on the national atlas of Spain. In: Trainor, T. (ed.), Proceedings of
the ICA National Atlas Commission MeetingBeijing, pp. 12-20.
Arnberg, W. (1991). The national PC-atlas of Sweden. Procee
dings 15th Conference ICA, vol.2, Bournemouth, pp 661-669.
Bakker, N.J. (1992), Editorial workfor the atlas of the Nether
lands. Paper ICA-CNRA meeting, Madrid.
Beranek, T. (1991), Synthetic maps and their use in national atla-
ses. Proceedings 15th Conference ICA, vol. 2. Bournemouth.
pp. 334-339.
Freitag, U. and K. Neitzel 1991Foundations. tasks and con
cept of a national atlas of Germany. Proceedings 15th Conference
ICA, vol. 1, Bournemouth. pp. 314-324.
Helmfrid, S. and L. Wastenson (1991). The new national atlas of
Lees verder op blz44.
KT 1994.XX.2
25