Daarom vind ik dat een electronische atlas een ruime mate
van flexibiliteit moet bieden, maar niet in de eerste plaats
op het gebied van het kartografische ontwerp. Er behoort
zoveel mogelijk flexibiliteit te zijn in het verschaffen van
antwoorden op een zo groot mogelijke varieteit aan ruimte-
lijke informatiebehoeften binnen het domein van een
bepaald atlasdoel. Alleen als er al aan deze voorwaarde is
voldaan, mag het systeem ook kaartontwerp flexibiliteit
bieden.
Als een electronische atlas bijvoorbeeld wordt geraad-
pleegd over informatie over de bevolkingsdichtheid in een
bepaald land, dan mag die at'as de gebruiker onmiddellijk
de gelegenheid bieden om de standaardclassificatie van de
bevolkingsdichtheidsgegevens te veranderen, bijvoorbeeld
om de vergelijking met een ander land mogelijk te maken.
Maar het hanteren van een andere manier van weergave dan
de toepassing van de visuele variabele grijswaarde in een
choropletenkaart zou niet zo gemakkelijk moeten worden
gemaakt. Op zijn hoogst mag misschien de kleursoort,
waarvan de grijswaarde wordt gevarieerd, direct door de
gebruiker aangepast worden.
Natuurlijk moeten de ontwikkelaars van electronische atlas
sen in dit opzicht niet te paternalistisch zijn: in het geval dat
bepaalde gebruikers inderdaad een andere manier van weer
gave willen hanteren dan de in kartografisch opzicht meest
optimale, dan moeten ze de mogelijkheid hebben om dat
dan ook te kunnen doen. Op een of andere manier zouden
deze gebruikers echter een waarschuwing moeten ontvan-
gen over de mogelijke gevolgen van het feit dat ze afwijken
van de standaard oplossing voor de kartografische weerga
ve en wellicht kan deze eventuele afwijking ook wat wor
den tegengewerkt door de Software.
Drie aspecten van het gebruik van electroni
sche atlassen
Als we naar electronische atlassen kijken, dan kunnen we
drie aspecten van het gebruik ervan onderscheiden:
1de gebruikersinterface van de hard- en Software;
2. het gebruik van de individuele kaarten die worden
gegenereerd; en
3. het gebruik van de atlas als geheel bij het tegemoet
komen aan bepaalde behoeften aan informatie.
Dit artikel rieht zieh vooral op het laatste gebruiksaspect.
Dat wil niet zeggen dat de andere twee aspecten van het
gebruik niet relevant zijn. Maar het tweede aspect heeft al
wat - zij het nog lang niet genoeg - aandacht gehad (zie
bijvoorbeeld van elzakker, 1991), en het eerste aspect is
niet typisch kartografisch.
Naar dit eerste aspect wordt soms verwezen met de afkor-
ting HCl 'Human Computer Interaction') en het krijgt veel
aandacht in allerlei publikaties, met name ook in computer-
tijdschriften (zie bijvoorbeeld raper, 1991Het kan ook
niet ontkend worden, dat er op dit gebied de laatste jaren
veel vorderingen zijn gemaakt, te beginnen met het ontwerp
van de grafische gebruikersinterface van de Apple Mac
intosh (zie bijvoorbeeld koop van der schuit, 1990).
Tegenwoordig wordt ook op andere Computersystemen de
oude gebruikersinterface gebaseerd op commandoregels
steeds meer vervangen door een zogenaamde WIMP-struc-
tuur: 'Window - Icon - Mouse - Pop up' menu (met ven-
sters, pictogrammen, een muis en menu's die 'open gaan').
Ontwikkelingen zoals die met betrekking tot WIMP, en,
bijvoorbeeld, kortere responstijden, maakten computersys-
temen in het algemeen - en daarom ook electronische atlas
sen - werkelijk zeer toegankelijk voor iedereen, en niet
alleen voor de deskundigen. Maar om deze electronische
atlassen ook werkelijk nuttig te laten zijn, zijn er ook verde-
re ontwikkelingen op andere gebieden noodzakelijk, met
name ook op het gebied van de vaststelling van de eisen
van de gebruikers, die electronische atlassen hanteren om te
proberen te voorzien in hun informatiebehoeften. Zoals
gezegd is het dit gebruik van electronische atlassen als
geheel waartoe dit artikel zieh beperkt.
Gebruikers van electronische atlassen
In het algemeen kan gesteld worden dat electronische atlas
sen worden gebruikt door mensen met een behoefte aan of
belangstelling voor geografische informatie.
Misschien met uitzondering van schoolatlassen (met name
Sandford heeft op dit terrein veel werk verricht: zie bijvoor
beeld sandford, 1985) is er in het verleden niet veel onder-
zoek gedaan naar het gebruik van (traditionele) atlassen als
geheel. Ook op het nieuwe terrein van de electronische
atlassen heeft er tot dusverre nog nauwelijks enig gebruiks-
onderzoek plaatsgevonden, ondanks het feit dat dit soort
onderzoek dringend gewenst is om in Staat te kunnen zijn
om electronische atlassen wat effectiever te maken.
Daarom is het op dit moment alleen maar mogelijk om een
zeer globale onderverdeling te maken van de gebruikers
van electronische atlassen. Ik stel voor om de volgende
hoofdgroepen van gebruikers te onderscheiden (naar bak-
KER, VAN ELZAKKER ORMELING, 1988):
1gebruikers in onderwijssituaties;
2. particuliere gebruikers;
3. commerciele gebruikers;
4. professionele gebruikers.
Een verhalend vermögen is misschien het meest van belang
voor electronische atlassen die in het onderwijs worden
gebruikt, omdat hier, om te beginnen, de onderwijspro-
gramma's en niet de gebruikers zelf de speeifieke geografi
sche informatiebehoeften bepalen.
Alhoewel geinteresseerde particulieren misschien ook
gebruik kunnen maken van de verhalende struetuur, kunnen
ze toch ook vaker hun heil zoeken bij electronische atlassen
om antwoorden te vinden op speeifieke geografische vra-
gen, die vaak niet al te ingewikkeld zijn. Het valt te ver-
wachten dat deze vragen in de toekomst gesteld zullen wor
den via moderne telecommunicatiemiddelen (zoals
VIDITEL) en de antwoorden zullen op een scherm worden
weergegeven in de huizen van de particuliere gebruikers.
Uitgeversmaatschappijen en nieuwsmedia kunnen electro
nische atlassen ook gebruiken om antwoorden te vinden op
speeifieke, maar relatief eenvoudige geografische vragen
ten behoeve van de compilatie van andere atlassen, ency-
KT 1994.XX.3
30