nieuwe technologie van de elektronische zeekaarten.
Veel van de activiteiten in deze werkprogramma's worden
uitgevoerd door talrijke werkgroepen, commissies en
comite's, resulterend in een serie puhlikaties van het IHB.
Het GEBCO-programma - ontwikkeling en
toekomst
Zelfs heden ten dage is het nog zo dat er in grote delen van
onze oceanen geen enkele dieptemeting beschikbaar is. In
delen van de zuidelijke Grote Oceaan bedraagt de afstand
tussen individuele dieptemetingen vaak tientallen mijlen.
Deze situatie is niet onmiddellijk af te lezen van een bathy-
metrische kaart, waarop de dieptelijnen het resultaat zijn
van een vergaande interpolatie en interpretatie. Maar deze
situatie was nog veel ernstiger aan het eind van de 19e
eeuw, toen een commissie van tien geografen van naam,
onder wie Prins Albert I, begon na te gaan hoe men een
serie bathymetrische kaarten zou kunnen produceren van de
hele wereld. Op basis van alle beschikbare informatie die
zij verzamelde, produceerde de commissie de eerste editie
van de GEBCO in 1904 (jones meirion et al., 1994). Deze
serie bestond uit 16 bladen op de schaal 1:10 miljoen in de
Mercatorprojectie, en 8 bladen in de gnomonische projectie
die de poolstreken bedekten. Sedert dat moment zijn er een
aantal edities van de kaart uitgebracht, en dit culmineerde
in de 5e editie die van 1975 tot 1982 uitkwam (figuur 2).
Dit zou de laatste papieren editie zijn; deze werd gezamen-
lijk geproduceerd door de IHO en de Intergouvernementele
Oceanografische Commissie (IOC). De basisgegevens wer
den ditmaal op een meer wetenschappelijke manier
bewerkt, doordat ervaren geologen en geofysici bij de inter
pretatie van de gegevens betrokken waren.
De gegevens voor de GEBCO werden tot voor kort als gra
fische gegevens verzameld door de hydrografische diensten
die daarvoor hun hulp hadden aangeboden. De gegevens
werden verzameld op 655 werkbladen op de schaal 11 mil
joen. In 1983 Steide het GEBCO Guiding Committee een
Sub-Committee in voor de digitale bathymetrie. Dat heeft
tot twee ontwikkelingen geleid. Een daarvan was het instel-
len in 1990 van een IHO Data Centre for Digital Bathymet-
ry (DCDB). Het wordt voor de IHO geleid door het Nat
ional Geographie Data Center van US-NOAA (National
Oceanic and Atmospheric Administration) in Boulder in de
Staat Colorado. De stoot tot de tweede ontwikkeling werd
gegeven door het British Oceanographic Data Centre in het
Bidston Observatorium. Dit betrof de ontwikkeling van de
GEBCO Digitale Atlas (GDA), die onlangs op een CD-
ROM is uitgebracht (figuur 3). In dit project zijn de diepte
lijnen, de kustlijnen en de Tracks' van de opnemingsvaar-
tuigen voor de 5e GEBCO-editie gedigitaliseerd en ter
beschikking gesteld. Het is de bedoeling dat dit gegevens-
bestand continu geactualiseerd zal worden zodra er nieuwe
10
KT 1994.XX4
160° w
5-17
1979
Figuur 2. Bladindeling van de vijfde editie van GEBCO.