Gegevens (CEDD), welke een IHO Digital Data Transfer
Standard produceerde, bekend onder zijn publikatienummer
S-57 (iho, 1993b). Deze standaard omvat een object-code
en een uitwisselingsformat, DX-90 genaamd. IHO-lidstaten
beginnen op het ogenblik regionale gegevensbestanden
voor ECDIS te ontwikkelen die uitgaan van die S-57 stan
daard. Hoewel de standaard behoorlijk complex is, stelt het
ECDIS toch in Staat om geavanceerde technieken ten
behoeve van de navigatie mogelijk te maken, zoals het ver
schaffen van waarschuwingen en alarmsignalen wanneer
het schip ondiep of anderszins gevaarlijk water nadert.
Door de aard van de 'data dictionary' is een object-georien-
teerde benadering mogelijk, waardoor het voor de stuurlie-
den mogelijk is om interactief via het ECDIS-beeldscherm
informatie te krijgen over specifieke objecten. Bij de ont-
wikkeling van S-57 was de IHO zieh bewust van het feit dat
er veel andere standaarden bestaan, en er zijn een aantal
besprekingen geweest om die standaarden zoveel mogelijk
op elkaar te laten aansluiten. Dat geldt met name voor de
DIGEST standaarden (kottman, 1992).
Niet al het werk voor ECDIS was van technische aard. Er
kwamen ook administratieve en juridische zaken bij kijken.
Vooral met betrekking tot het laatste zijn er nog veel open
vragen, omdat de zeekaart een wettelijk document is.
ECDIS geeft de informatie weer in een ander format, en
kan door de 'zeeman' meer gemanipuleerd worden dan de
papieren zeekaart. De aard van de wettelijke aanSprakelijk-
heid lijkt daarom te veranderen, en dat vergt derhalve nader
onderzoek. Het opzetten en bijhouden van het gegevensbe-
stand voor de internationale zeevaart vereist een administra
tieve organisatie. Om dit te bestuderen is er een speciale
commissie ingesteld, de Special Committee on a World
Electronic Navigational Chart Data Base (WEND). Men is
het er nu over eens dat er bestanden ontwikkeld zullen wor
den die speciale regio's bedekken. Elke nationale hydrogra-
fische dienst zal digitale gegevens over zijn eigen wateren,
conform de S-57 standaard, hiervoor aanleveren. Wanneer
nationale diensten niet in Staat zijn om dat zelf te doen kan
het verzamelen van de digitale gegevens door een andere
hydrografische dienst worden uitgevoerd, maar dat dient
altijd te gebeuren onder toezicht van de nationale hydrogra
fische dienst die de oorspronkelijke gegevens aanleverde.
Men onderzoekt nog hoe de regionale bestanden aan elkaar
kunnen worden verbonden, en hoe de digitale gegevens aan
de zeevaart zullen worden geleverd.
Er zijn op dit moment een aantal onbekende grootheden van
administratieve en technische aard op het gebied van de
ontwikkeling van gegevensbestanden die voor onzekerheid
zorgen. Twee instanties die zeekaarten van de hele wereld
produceren, het UK Hydrographie Office en het US Defen
se Mapping Agency (DMA), hebben gekozen voor bestan
den die verschillen van de S-57 standaard. Groot-Brittannie
heeft, als interim maatregel, gekozen voor de produktie van
een rasterbestand maar wil op längere termijn wel doorgaan
met de ontwikkeling van een S-57 gegevensbestand. De
US-DMA ontwikkelt een bestand volgens het DIGEST
Vector Product Format, dat gekozen is voor militaire doel-
einden.
Maar er is nog een reden voor onzekerheid, en wel het feit
dat commerciele bedrijven in toenemende mate in Staat zijn
gegevens voor elektronische zeekaarten te verzamelen. Het
is niet duidelijk hoe de wisselwerking tussen deze bedrijven
en de officiele hydrografische diensten zal zijn. Gezien het
feit dat zeer waarschijnlijk de IMO de ECDIS Performance
Standards in 1995 zal goedkeuren, is er nu een dwingende
noodzaak op körte termijn een ECDIS-gegevensbestand te
ontwikkelen dat alle internationale scheepvaartroutes dekt.
Nationale hydrografische diensten besteden hier in toene
mende mate aandacht aan, maar het ontwikkelen van een
bestand volgens de gedetailleerde S-57 standaard, zal de
nodige tijd vergen. De indruk bestaat dat hoewel er voor
beperkte gebieden reeds in 1995-1996 digitale gegevens
beschikbaar zullen zijn, het tenminste tot het jaar 2000 zal
duren voordat dergelijke gegevens voor de hele wereld
beschikbaar zullen zijn. Het is waarschijnlijk dat andere
bestanden, zoals het rasterbestand van Groot-Brittannie
(ARCS), in de tussentijd aanvaardbaar geacht zullen wor
den om de leemte op te vullen. Het lijkt ook waarschijnlijk,
hoewel dat gezichtspunt niet unaniem wordt gedeeld, dat er
sprake zal zijn van toenemende samenwerking tussen over-
heden en industrie bij het bevorderen van de ontwikkeling
van het S-57 gegevensbestand.
Het verbreiden van radionavigatie-waarsehu-
wingen voor de internationale scheepvaart
(Navigational Warnings)
In 1973 heeft de Internationale Maritieme Organisatie
(IMO) een informatiesysteem voor maritieme nood- en vei-
ligheidsberichten ontwikkeld dat gebruik maakt van het
INMARSAT satelliet-communicatiesysteem. Een aantal
organisaties, waaronder de IHO, hebben een rol gespeeld in
deze ontwikkeling, die in de jaren negentig leidde tot het
Global Maritime Distress and Safety System (GMDSS). De
IHO had al eerder, samen met de IMO, een wereldwijd
waarschuwingssysteem voor de scheepvaart WWNWS,
WorldWide Navigational Waming System) ingesteld om
radionavigatiewaarschuwingen in specifieke gebieden te
coördineren. In totaal 16 van zulke gebieden, bekend onder
de naam NA V ARE AS, werden ingesteld, en er werden
hydrografische diensten in al die gebieden geselecteerd die
verantwoordelijk werden voor het coördineren en verbrei
den van de waarschuwingen ten behoeve van schepen bui-
tengaats. Waarschuwingen voor de scheepvaart omvatten
alles wat te maken heeft met een veilige en efficiente navi
gatie van schepen, zoals veranderingen in het dieptebeeld
en in de hulpmiddelen voor de navigatie (zoals boeien, lich
ten enz.).
Overige hydrografische technologie
De doelstelling van het aannemen van betrouwbare en effi
ciente methoden voor het uitvoeren van hydrografische
opnames en de verwerking van de resultaten daarvan is
meer een doelstelling van individuele lidstaten dan van de
IHO als geheel. Maar de IHO probeert wel te bemiddelen in
KT 1994.XX.4
13