is. De kaarten hebben tegenwoordig veelal een zelfde uiter- lijk. Ze worden geproduceerd volgens internationale afspra- ken (INT-specificaties), die in IHO-verband (IHO Inter national Hydrographie Organization) zijn vastgesteld ont internationaal tot een gemakkelijk uitwisselbaar standaard- produkt te körnen, dat bovendien gemakkelijk te begrijpen is voor iedereen, van waar men ook komt (zie ook het arti- kel van Adam J. Kerr eiders in dit tijdschrift). Er zijn zeekaarten op verschillende schalen te krijgen, vanaf de zogenaamde 'overzeiler' tot een detailkaart van de haven van Rotterdam. Het schaalbereik loopt van 1:15.000 tot 1:750.000. Voor diverse gebruikersgroepen worden er ver schillende typen kaarten gemaakt. Zo zijn er naast de nor male zeekaarten ook visserijkaarten, kaarten voor diep- stekende schepen en speciale leskaarten. De zeeman is verplicht een bijgewerkte zeekaart van het gebied waar hij vaart aan boord te hebben. Bij aanschaf is deze kaart bij gewerkt tot aan de meest recente wij zigingen voor wat betreft betonning, lichten, wrakken enzovoorts. Daarna wordt men geacht de kaart bij te werken aan de hand van de Berichten aan Zeevarenden (BaZ), die elke week door de Dienst der Hydrografie gepubliceerd worden. Zodra er te veel correcties op een kaart komen, er nieuwe dieptegegevens zijn of een kaart uitverkocht dreigt te raken, wordt er een hernieuwde druk (bestaande uit een nieuw dieptebeeld en alle correcties) of een kleine druk (alleen BaZ-correcties) voorbereid en uitgegeven. Hydrografische Kaarten De Hydrografische Kaarten bestaan minder lang. In de jaren zestig ontstond er behoefte aan een kaart voor de min der ervaren watersporter, die het open water op wilde. Deze Kaarten voor Zeil- en Motorjachten zouden niet bijgewerkt hoeven te worden. Vanaf 1964 werden acht atlassen uitgegeven, met serie- nummers varierend van 1801 t/m 1812, die voordat het vaarseizoen aanbrak op de markt kwamen en na het vaarsei- zoen, wegens het niet bijwerken, ongeldig/vervallen ver- klaard werden. In overleg met de ANWB werden criteria vastgesteld waar- aan deze kaarten moeten voldoen: in verband met de doorgaans beperkte ruimte aan boord van jachten werd gekozen voor 1/4 van het formaat van een Zeekaart; de kaarten moesten nautisch verantwoord zijn, dat wil zeggen gebaseerd op bestaande Zeekaarten (dus met een kaartnet voor positiebepaling) maar aangepast aan de eisen en wensen van de niet nautisch geschoolde watersporter; de weergave van de waterdiepte zou gelijk moeten zijn aan die van de bestaande zeekaarten. Om echter het kaartbeeld rüstig en overzichtelijk te houden, en omdat jachten over het algemeen niet dieper steken dan 2 meter, werd besloten de dieptelijnen buiten de 2-meter- dieptelijn weg te laten. Voor ondiep water tot de 2- meter-dieptelijn werd een blauwe waarschuwingstint gebruikt, alles dieper dan 2 meter werd wit. In de prak- tijk bleek, dat de kaartgebruiker met name de zeegaten in het Waddengebied door deze wijze van karteren te vriendelijk inschatte, terwijl men wel degelijk rekening moest houden met deining en golfslag om voldoende water onder de kiel te houden. Toen is besloten om in de kustgebieden ook een 5- en een 10-meter-dieptelijn te karteren; de Symbolen voor betonning, bebakening en verlichting dienden direct leesbaar te zijn, met andere woorden: deze kaartinformatie moest in de wäre kleuren worden weergegeven, zodat een snelle orientatie mogelijk was; alle in de kaarten voorkomende afkortingen en Symbo len dienden verklaard te worden in een bij de kaart be- horende legenda, waarin ook een toelichting op diverse soorten lichten en lichtkarakters en een aantal zeer be- langrijke waarschuwingen opgenomen moesten worden; de kaarten dienden verder aanvullende informatie te bevatten die voor de watersporter van belang is, zoals detailkaartjes van jachthavens, aanlegplaatsen voor jachten, dieptes in jachthavens en bij aanlegplaatsen de aanwezigheid van trailerhellingen. Verder werd besloten (zoals gedeeltelijk ook in de Zeekaart gekarteerd): hoogtegegevens van landmerken, zoals straalzenders en schoorstenen te karteren; kenbare landmerken af te beeiden met een silhouet in plaats van een symbool voor een betere en snellere her- kenning c.q. verkenning; onderdoorvaarthoogten en het al dan niet beweegbaar zijn van bruggen aan te geven; particuliere bebakening naar jachthavens en bijzondere en aanvullende bebakening ten behoeve van de recre- atievaart te karteren. Later zijn daar onder andere aan toegevoegd: marifoonkanalen van bruggen en sluizen; ligplaatsen voor 'kegelschepen' (vervoer gevaarlijke Stoffen). Tegenwoordig heet de kaart: Hydrografische Kaart en is hij bestemd voor beroeps- en recreatievaart. Het schaalbereik varieert van 1:15.000 tot 1:375.000. In een aantal gebieden hebben de Hydrografische Kaarten de Zeekaarten vervan- gen (in delen van het Deltagebied en de Waddenzee). Ook de Hydrografische Kaarten worden nu zo veel mogelijk volgens INT-specificaties gemaakt (zie ter illustratie van de internationale samenwerking op dit gebied de ingesloten folder Ojficial pleasure craft Charts in the North Sea). De kaarten komen elk jaar in het voorjaar in een nieuwe, volledig bijgewerkte editie op de markt en blijven het hele jaar geldig. De kaartgebruiker wordt geacht de kaarten bij te houden aan de hand van Berichten aan Zeevarenden, die ook in een aantal watersportbladen gepubliceerd worden. Tevens wor den de belangrijkste berichten via Teletekst (pagina 724) bekend gemaakt. Kaartproduktie De kaartproduktie bestaat bij de Dienst der Hydrografie uit een aantal fasen, die hier in het kort beschreven worden. 18 KT 1994.XX4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 20