vele studies binnen en buiten Rijkswaterstaat verricht. Hier- van worden een drietal thematische karteringen nader beke- ken. De Geomorfologische Kaart van de Nederlandse Kustwate- ren 1:250.000 is een gezamenlijke uitgave van de directie Noordzee en de Meetkundige Dienst (figuur 5). De kaart geeft de terreinvormen onder water weer zoals bodem, oever, bank, terras, delta en geul. Kartering hiervan was gewenst, omdat terreinvormen inzicht kunnen geven in de Processen die tot het ontstaan hebben geleid en een indica- tie kunnen geven over mogelijke toekomstige ontwikkelin- gen. De interpretatie is gebaseerd op gedetailleerde lodin- gen en dwarsprofielen. De kaart is aanvankelijk handmatig in zwart-wit vervaardigd, maar vanwege de leesbaarheid op een Scitex-systeem omgezet in kleur. De kaart is in drie bladen in 1988 gepubliceerd (alphen damoiseaux, 1988) en een jaar later uitgebreid met een vierde blad (alphen DAMOISEAUX, 1989). De kaart Veranderingen in de Noordzeekust tussen 1600, 1750 en Heden geeft voor de genoemde perioden de ver- schuiving van de kustlijn weer, zoals afgeleid uit histori sche kaarten. De kaart is op schaal 1:250.000 en handmatig vervaardigd. De veranderingen längs de gesloten Hollandse kust zijn met staafdiagrammen evenwijdig aan de kustlijn weergegeven: in bruin bij aanwas en in blauw bij afslag. Voor de Deltakust en de Nederlandse en Duitse Wadden, waar de veranderingen veel groter zijn, is de oorspronkelij- ke vorm met groen (1600), zwarte arcering (1750) en grijs (heden) weergegeven. De kaart maakt deel uit van het rap- port Van IJzer tot Jade, waarin de veranderingen nader zijn toegelicht en aangevuld met reconstructiekaarten op schaal 1:50.000. Het onderzoek is uitgevoerd door de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (ligtendag, 1990). De kaart The Dutch Foredunes geeft in drie bladen op schaal 1:250.000 een beeld van de ontwikkeling van de zee- reep (groei, stabiel of regressie), de windactiviteit en de graad van natuurlijkheid. De kaart heeft een tamelijk com- plexe legenda in kleur en is geheel op het Scitex-systeem vervaardigd. Het onderzoek is uitgevoerd door het Fysisch Geografisch en Bodemkundig Laboratorium, Universiteit van Amsterdam, in samenwerking met diverse Rijkswater- staatsdiensten (arens wiersma, 1994). Er zijn uiteraard veel meer meestal kleine kaarten versehe nen, als resultaat van diverse fundamentele of praktijkge- richte onderzoeken in het kustgebied. Het is echter niet mogelijk om daar in dit kader nader op in te gaan. Wel kän worden opgemerkt dat in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van remote sensing. Dit betreft zowel vliegtuig- opnamen als satellietbeelden van Spot, Landsat en ERS-1. Voor operationele doeleinden heeft de directie Noordzee van Rijkswaterstaat een eigen vliegtuig, waarmee behalve 'gewone' foto- en video-opnamen, ook radar-, ultraviolet- en infrarood-beelden kunnen worden gemaakt. Met remote sensing worden uiteenlopende onderwerpen als sediment- transport, verspreiding algen, illegale lozingen, helmvegeta- tie en profielontwikkeling van de kust gekarteerd; maar ook actuele golf- en stromingspatronen over grotere gebieden. Door in de tijd een reeks van opnamen te maken en te ver- gelijken, kunnen veranderingen bepaald worden. De ver- werking gebeult tegenwoordig veelvuldig in een GIS. Atlassen Vanouds bestaan er stroomatlassen (zie het artikel van Wit teveen eiders in dit tijdschrift) ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart. Het is bijvoorbeeld in het Waddengebied vrijwel onmogelijk zonder informatie over de getijstromen door het gebied te varen. De stroomatlassen werden en wor den aangepast wanneer uit metingen blijkt dat het stroom- patroon of de snelheden gewijzigd zijn. Voor de diepstekende scheepvaart op weg naar Rotterdam is sinds de aanleg van de Maasvlakte veel veranderd en loodsen verlangden daarom nieuwe stroominformatie. In 1987 en 1988 zijn daarom door Rijkswaterstaat met specia le apparatuur stroommetingen uitgevoerd in het aanloopge- bied van Europoort en in de havenmond. De resultaten zijn bewerkt tot stroomvectoren tussen 0-20 meter (figuur 6) en uitgebracht in een speciale editie van de Stroomatlas Europoort 1990). Naast weergave van de statische toestand van een gebied (diepte, bodemsamenstelling), hebben we in de kustzone ook te maken met de dynamiek van het water. Het zijn namelijk de golven - als gevolg van wind en storm - en de stromingen - als gevolg van het getij - waardoor sediment en opgeloste Stoffen längs onze kust in noordelijke richting getransporteerd worden. Vanwege de hoge kosten neemt het meten in het veld af en wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van nume- rieke modellen van bijvoorbeeld de Noordzee, Oosterschel- de en Waddenzee. De modellen waarmee golfhoogte, waterstanden en verspreiding van Stoffen worden berekend 29 Figuur 6. Fragment Stroomatlas Europoort (verkleind). KT 1994.XX.4 1 30000 äem jofmgti) zm/uw gnv doodttj 0 -05 i0-05 05-10 tac) 05-10 10-15 10-15 15-2 0 I15-20 20-25«>20-25 2 5.; =3 i 1-25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1994 | | pagina 31