A
Slot
35
NGT GEODESIA KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
■995-'
De levering van TOPiovector aan Regge
en Dinkel heeft plaatsgevonden in de
vorm van Intergraph DGN-bestanden.
Dit opslagformaat maakt het mogelijk
de bestandselementen over te dragen
met grafische kenmerken (laag, kleur,
lijndikte en lijnsymbool) en gekoppelde
attributen (user-data) voor de tdn-
coderingen. Het meegeleverde specifi-
catiebestand bevat een ASCii-tabel met
per element de codering en de grafische
kenmerken.
De ondergronden in vectorformaat
hebben in het geometrisch basisbestand
van het systeem Kwantis een uniforme
structuur [i]Hierbij worden de de
menten uit de ondergronden, die voor
Ftg.3.
Fragment
TOPlOvector, in
de grafische
presentatie volgens
de structuur van
Regge en Dinkel.
Topografische
Dienst.
Fig. 4.
Combinatie
TOPlOvector met
geometrie water-
lopenstelsel.
Topografische
Dienst.
Regge en Dinkel van belang zijn, in de vorm van „mge-
features" opgeslagen. Elementen die in het middenschalig
niveau niet van belang zijn, worden hierbij weggelaten.
Relevante elementen uit TOPiovector worden in dit proces
van uniformering van ondergronden vertaald naar een mge-
feature voor middenschalige topografische elementen. Hier
bij wordt de geometrie van de elementen (vorm en ligging)
niet gewijzigd ten behoeve van het gebruik bij Regge en
Dinkel. Wel worden de elementen in dit proces opnieuw
geclassificeerd volgens het stelsel van Regge en Dinkel en
worden kwaliteitsaanduidingen toegekend (flg. 3).
Achterliggende gedachte bij deze uniformering is het gebruik
in Kwantis van verschillende soorten ondergronden in zowel
het grootschalige als middenschalige bereik. Deze soorten
ondergronden zijn afkomstig uit verschillende bronnen
(Kadaster, Topografische Dienst en eigen metingen) en
hebben dan 00k een eigen structuur. Bovendien zijn de
elementen in de ondergronden geclassificeerd volgens eigen
stelsels.
Afhankelijk van de presentatieschaal van de afbeelding op
het beeldscherm wordt een topografische ondergrond in het
grootschalig bereik of in het middenschalig bereik ge-
koppeld. De gebruiker van Kwantis wil in beide gevallen
geconfronteerd worden met dezelfde classificatie van over-
eenkomstige objecten in de ondergronden. Bovendien dient
hij te beschikken over gebruikersvriendelijke aanduidingen,
waarmee de kwaliteit, actualiteit en bron van de geome
trische informatie worden aangeduid. Met deze aanvullende
informatie kan hij beoordelen of het gebruik van de informa
tie uit de ondergrond voor het doel van zijn project verant-
woord is.
Tot slot wil ik nog wat voorbeelden tonen van combinaties
van TOPiovector met andere soorten ondergronden (flg. 4, 5,
en 6). Bij de evaluatie van het basisproject van het systeem
Kwantis voor kwantiteitsinformatie worden 00k de gebruiks-
mogelijkheden van de ondergronden betrokken. Op dat
moment zullen wij zeker weten, dat TOPiovector een rol gaat
speien bij de presentatie van kwantiteitsinformatie in inte-
graal waterbeheer bij Waterschap Regge en Dinkel. Een
ander aspect hierbij is de bijhouding van TOPiovector. De
Topografische Dienst werkt voor het beheergebied van
Regge en Dinkel tot nu toe met herzieningsintervallen van
zes en acht jaar. De praktijk zal moeten uitwijzen of wij hier-
mee uit de voeten kunnen.
Een verbetering van de bijhoudingscyclus kan worden be-
reikt door samenwerking van de tdn met andere instanties.
Te denken valt hierbij aan de provinciale samenwerkingsver-
banden voor de vervaardiging en bijhouding van de Groot
schalige Basiskaart van Nederland (gbkn). De waterschap-
pen kunnen deelnemen aan deze samenwerking door het
inbrengen van de grootschalige topografische strokenbestan-
den van het waterlopenstelsel. Voor de ontwikkeling van
TOPiovector tot een standaard middenschalige basiskaart,
waarbij de topografische informatie net als bij de gbkn aan
zekere kwaliteitspecificaties voldoet, lijken dergelijke vormen
van samenwerking een harde voorwaarde.
Topografische Dienst: neem deze handschoen aan!