Verbetering van het imago van de UNGEGN KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I995-XXI-2 men een enorme omvang te hebben. In het Frans - om enige voorbeelden te noemen - komen voor namen in Italie 65 exoniemen voor. Turkije gebruikt voor namen in Zuidoost-Europa 200 exoniemen. In het Grieks komen er voor namen van landen, hoofdsteden en administratieve eenheden 229 voor! Alleen voor de hoofdstad van Oostenrijk Wien bestaan er niet minder dan 21. Het gebruik van deze naamvormen in plaats van de endoniemen of inheemse namen leidt in het internationale verkeer tot ver- warring en misverstanden. In het streven naar internationale standaardisering worden exoniemen dan 00k als lastige hindemissen beschouwd. Reeds op de tweede V.N.-conferentie in Londen (1972) werd daarom lidstaten aanbevolen het gebruik van exoniemen te beperken ten gunste van de inheem se namen. In 1977 werden zij geadvi- seerd een classificatie van deze naams- vormen op te stellen op basis van herkomst, ontstaanswijze, structuur en samenstelling. Verwacht mag immers worden dat het op basis van een classi ficatie eenvoudiger zal zijn richtlijnen te formuleren waarlangs het gebruik van exoniemen beperkt kan worden. Een aantal lidstaten waaronder Frank- rijk, Roemenie, de voormalige Sovjet- unie en de Verenigde Staten hebben aan de aanbeveling gehoor gegeven. Exoniemen vormen een delicate mate- rie. Zij zijn omringd door talrijke gevoeligheden, waaronder politieke, waardoor voorzichtig manouvreren geboden is. Zij leggen getuigenis af van langdurige contacten tussen Volkeren, van oude culturele en politieke banden. Zij vormen een deel van de woorden- schat van de eigen taal en daarmede van de cultuur. Afschaffing kan als een ver- arming daarvan worden opgevat. Daartegenover Staat dat het handhaven van exoniemen kan worden uitgelegd als uiting van revanchistische, neo- Figuur 4. Exoniemen koloniale gedachten of van territoriale eisen. En - zo zeggen de tegenstanders - waarom verkeerde namen (exoniemen) gebruiken als er juiste namen (de inheemse) beschikbaar zijn? Het is duidelijk dat de behandeling van het vraagstuk van land tot land, en van taalgebied tot taalgebied verschilt al naar gelang de geografische, historische en taalkundige situatie. Talen die in het verleden een uitgestrekt verbreidingsgebied hebben gekend, zoals het Duits in Midden-Europa, bezitten doorgaans een groot exoniemenbestand. Voor een maritiem land als Nederland, van ouds centrum van internationale handel en verkeer, waar men te midden van grote buurlanden heeft geleerd met vreemde talen om te gaan, is dit in veel min dere mate het geval. Daar stuit beperking van het exonie menbestand op minder weerstanden dan in meer continenta- le landen, waar misschien nog revanchistische gedachten en territoriale eisen onder de oppervlakte voortleven. Voor alle landen geldt echter dat door toenemende interna tionale contacten door middel van radio en televisie, sport en toerisme de inheemse namen beter bekend worden, zodat het niet uitgesloten is dat de exoniemen längs natuurlijke weg op de terugtocht zijn. Dat echter, hoe tolerant wij ons 00k opstellen, in het Nederlands een categorie namen van het type Parijs, Napels en Berlijn zal blijven bestaan is wel zeker. De UNGEGN-werkgroep Evaluatie, in 1992 omgedoopt in Working Group on Publicity and Funding, is tot de conclu- sie gekomen dat het onderwerp geografische namen het publiek weinig aanspreekt. Zelfs in kringen van de Verenigde Naties wordt de UNGEGN beschouwd als een obscuur, exo tisch lichaam. Toegegeven wordt dat sedert 1967 nuttige resultaten zijn geboekt doch de zegeningen van de UNGEGN bleven toch voornamelijk beperkt tot de westerse industrie landen. Wel kan in de Derde Wereld van een ontwakende belangstelling worden gesproken doch de prioriteiten liggen daar eiders. Bovendien ontbreekt het veelal aan experts en materiele middelen om effectief mee te werken. Tijdens de recente 17c zitting van de UNGEGN te New York (1994) is wederom met klem aangedrongen op de vorming van een fonds, in beheer bij de V.N., waaruit kan worden geput om Derde-Wereldlanden in Staat te stellen aan UNGEGN-zittingen en toponymiecursussen deel te nemen. Voorts werden allerlei methoden overwogen om het imago van de UNGEGN te verbeteren en de publieke belangstelling voor de problematiek van geografische namen te stimuleren. Achtereenvolgens passeerden de revue ruimere verspreiding van de UNGEGN-publikaties, televisie- en radio-uitzendingen en videopresentaties over naamstandaardisering en intensi- vering van contacten met internationale organisaties, zoals de ISO 2), de UPU 3), de ICA 4) en de IUOTO 5). Vervolgens wordt een grotere frekwentie van introductiecursussen bepleit, de organisatie van vervolgcursussen en de plaatsing van tijd- schriftartikelen in populair-wetenschappelijke bladen. Een omvangrijk wensenlijstje waarvan de realisering, gezien de benarde financiele positie van de V.N., de medewerking van de lidstaten vereist. In afwachting daarvan werd in 1992 door de zesde conferentie besloten een zestalige brochure uit te geven waarin doelstelling, werk en resultaten van de UNGEGN worden toegelicht en de culturele en economische noodzaak van naamstandaardisering wordt uiteengezet. 31

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 33