Tot slot
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I995-XXI-2
niet omkaderd. De kleurstelling wijkt
af van de voorzijde, hier zien we groene
Symbolen op een lichtgroene onder-
grond. De suggestie die daardoor
wordt gewekt is duidelijk.
De teksten rond de kaart geven uitge-
breide aanvullende informatie over het
carpoolen. Het is nuttig om op deze
wijze meer bekendheid aan het feno-
meen te geven. Er wordt uitgelegd wat
de voordelen zijn, en boe het werkt. Zo
wordt er ruim aandacht besteed aan de
mogelijkheden om een partner te vin-
den. Een onbekende partner kan bij-
voorbeeld worden gevonden via een
mededelingenbord op een carpoolplein
of via een carpool-helpdesk, waar tegen
betaling naar een reisgenoot gezocht
wordt. Deze helpdesks staan overigens
niet op de kaart. Het vinden van een
onbekende partner is met name van
belang voor potentiele carpoolers die
geregeld tussen twee punten heen en
weer reizen, meestal in het woon-werk-
verkeer. Op meer incidentele zakelijke
en recreatieve ritten zijn de reizigers
vaak bekenden van elkaar. Verder
wordt aangegeven welke afspraken er
voor de goede orde onderling gemaakt
moeten worden. De informatie wordt
gecompleteerd met een verwijzing naar
de Landelijke Carpool Informatielijn
van de ANWB. Daar kan onder meer een
uitgebreid (gratis) informatiepakket
opgevraagd worden en een 'carpool
rekenschuifje', een kaartje waarop je,
afhankelijk van het aantal af te leggen
kilometers, de prijsklasse en het aantal
inzittenden van de auto, de besparing
kunt aflezen.
De grootste gebruikswaarde van de
kaart ligt mijns inziens in de 'groene'
achterzijde. Daar wordt getracht om
het carpoolen bekendheid te geven en aantrekkelijk te
maken. Dit nog vrij recente fenomeen krijgt met deze uitga-
ve van de ANWB de aandacht die het verdient. De kaart geeft
een overzicht van de ligging van officiele carpoolpleinen en
hun belangrijkste faciliteiten. Er is uitgebreide informatie
met tips en rekenvoorbeelden aan toegevoegd. De 'gele' kant,
die vooral als routekaart dienst kan doen, is op een aantal
punten nog voor verbetering vatbaar. Voor het plannen en
volgen van (hoofd-)routes is het belangrijk om de ligging van
vertrek- en eindpunt ten opzichte van het hoofdwegennet,
eventueel met behulp van een gedetailleerdere kaart, te kun-
nen bepalen, evenals de route tussen die punten. Afstanden
of reistijden speien een rol bij routebeslissingen, evenals de
aan- of afwezigheid van voorzieningen onderweg.
Gedurende de reis moet een snelle identificatie van cruciale
punten op de route mogelijk zijn. Bij de ANWB is men er ken-
nelijk vanuit gegaan dat de voorzijde vooral een snel over
zicht moet bieden van de faciliteiten van verzorgingsplaat-
sen. Voor Nederland is - gezien de omvang van het land - een
specifieke routekaart misschien inderdaad niet zo nodig. De
ANWB wegenkaarten bieden, zij het minder overzichtelijk,
alle benodigde informatie, inclusief afritnummers. Als echter
wordt besloten om toch zo'n kaart te maken, zou vooral het
toevoegen van afstanden en van hoofdverbindingen over de
landsgrenzen het nut ervan vergroten. Afstanden zijn 00k
handig om te kunnen inschatten hoe ver het is naar het vol-
gende tankstation of wegrestaurant! In een volgende editie
wordt hopelijk tegemoet gekomen aan enkele van de hierbo-
ven geuite bezwaren.
Dat brengt mij op het doel van de bijdragen in de rubriek
Kaartgebruik. Met deze rubriek willen we makers en gebrui-
kers van kartografische produkten stimuleren om na te den
ken over de geschiktheid van die produkten voor het beoog-
de doel en de potentiele gebruikers. De (positieve en
negatieve) kritiek die wordt verwoord, kan niet alleen nuttig
zijn voor de maker van het besproken produkt, 00k anderen
kunnen daar mogelijk uit putten. Ik nodig de lezers hierbij
dan 00k uit om een bijdrage te leveren aan deze rubriek!
Literatuur
[1] Piket, G. (1975), Bewegwijzering autosnelwegen en natio
nale routenummering doorgaande wegen. Kartografisch
Tijdschrift I, nr. 4, pp. 23-24.
[2] Verroen, A.H. (1977), Een voorlichtingskaart over nieu-
we wegwijzers in Amsterdam. Kartografisch Tijdschrift
III, nr. 3, pp. 23-27.
51