BESPREKINGEN KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Gerardi Mercatoris Atlas Europae. Onder leiding van Marcel Watelet met bijdragen van J. R. Akerman, P.M. Barber, A. Dürst, M. Pastoureau en M. Watelet zelf. Bibliotheek van de vrienden van het Mercatorfonds. Formaat 40 x 28 cm, 96pp. Inleiding met vele illustraties in kleur, en ly losse bladen van de Atlas Europae in facsimile. Antwerpen: Mercatorfonds, 1994. In Nederland verkrijgbaar bij de firma Maklu BV, Apeldoorn (055- 220625). ISBN90 6153 jiyi. Prijs f i/o,- Deze Atlas Europae is circa 1570-1572 vervaardigd. Het grootste deel van de atlas bestaat uit kaarten van Ortelius' Theatrum Orbis Terrarum-, de bijdrage van Mercator bestaat uit 9 kaarten opge- bouwd uit fragmenten van zijn Euro- pawandkaart van 1554, 6 kaarten opge- bouwd uit delen van zijn wandkaart van de Britse eilanden (uit 1564), 2 kaarten opgebouwd uit delen van zijn beroemde wereldkaart (in Mercatorprojectie uit 1569) en 2 manuscriptkaarten van Noord-Italie. De 9 deelkaarten van Europa in deze facsimile-atlas hebben ongeveer de schaal 1:4 miljoen, de 8 detailkaarten van de Britse eilanden en Noord-Italie ca. 1:1 miljoen. De over- zichtskaart van Europa en het fragment van Groenland zijn aan de wereldkaart in Mercatorprojectie ontleend. De inleiding bevat bijdragen van Watelet over de samenstelling van de Atlas Europae, van Akerman over de naam Atlas, van Barber over de kaarten van de Britse eilanden, van Pastoureau over de wereldkaart van 1569 en van Dürst over de Europakaart van 1554. Er is geen aparte bijdrage over de kaarten van Noord-Italie (00k niet in het ande re Mercatorboek: parallel met de Atlas Europae is bij het Mercatorfonds 00k versehenen het boek Gerardus Mercator Rupelmundanus). Akerman schetst lucide het klimaat waarin deze atlas factice een volgens Watelet mogelijk voor Mercator's vriend Walter Gymnich speciaal samengestelde band tot stand kwam: er was sprake van 3, onafhankelijk van elkaar verlo- pende ontwikkelingen, namelijk die van kaartboeken met portolanen, die van de isolarii of eilandenboeken en die van de heruitgaven van de Geographia van Ptolemeus. Hoewel Italianen en Fransen al op bestelling speciale wereldatlassen los van Ptolemeus uitbrengen, is de wereldatlas, van Ortelius, als de eerste echte atlas aan te merken in de zin van: gedrukt coherent beeld van de wereld, bestaand uit een standaardset kaarten, in overeenstemming met een intrinsiek beeld of concept van de wereld. Overigens is bij Akerman's atlasstu- dies omdat men in de Verenigde Staten nu eenmaal minder tot verschal lende edities van eenzelfde werk toegang heeft - wellicht aanvankelijk teveel nadruk gelegd op het begrip standaard- uitgaven, terwijl het op zijn best om 'ideal copies' gaat, waarvan veel variaties bestaan. De door Watelet veronderstelde produk- tie voor een vriend (Walter Gymnich) bevredigt niet helemaal: waarom 4 wand- kaarten van Europa en evenzovele wand- kaarten van de Britse eilanden verknip- pen voor een uitgave die voor het grootste deel uit een Theatrum van Ortelius bestaat? Wanneer men naar de huidige praktijk van de atlasproduktie kijkt, ligt het wellicht voor de hand te veronderstellen dat er door Mercator geexperimenteerd is met indelingen en dat het materiaal van Ortelius, afgewis- seld met overzichtskaarten die van zijn eigen hand zijn in plaats van Ortelius, gebundeld is tot een prototype een dummy in de huidige terminolo- gie - van een eventueel in druk uit te brengen nieuwe atlas (die pas in 1595 zou verschijnen als Atlas sive cosmographicae meditationes de fabrica mundi etfabricati figura). De opname van de twee manu scriptkaarten van Italie duidt daar 00k op. Kort voor 1570 komen de eerste nationale atlassen uit (zoals het kaart- boek van Beieren) en de schakel tussen deze werken en de wereldatlas van Ortelius zou een atlas van het werelddeel Europa kunnen zijn. Het wordt in de inleiding volstrekt niet duidelijk ge- maakt of de titel Atlas Europae al door de vervaardiger zelf gebezigd is, of dat het een toevoeging is van de restaurateur in 1771 (Ortmans). Er is niet ingegaan op de vraag of er een afgebakend Europa- begrip bestond (dat zal wel, gezien de daarvan in 1554 versehenen wandkaart, een bestseller), en wat de grenzen van dat werelddeel dan wel zouden zijn. In deze atlas en dus 00k op de wandkaart van Europa staan Klein-Azie en Jeruzalem nog opgenomen: is dat omdat men dat er nog bij vond hören, is het omdat men de relatie tussen Europa en het Heilige Land nog wilde aangeven, of is het omdat het door de gekozen projectieme- thode net zo uitkomt? Van der Krogt heeft eiders duidelijk beargumenteerd dat de titel van Mer- cator's belangrijkste kaartwerk, Atlas, verband houdt met Mercator's doel om een allesomvattende kosmografie te schrijven, en dat Atlas, als eerste kos- mograaf, daar een goede metafoor voor was. Akerman brengt de titel alleen met het kaartboek in verband, hetgeen minder overtuigt. Dat het feit, dat de term 'Atlas' zieh voor een gestruetu- reerd kaartenboek heeft doorgezet, een Amsterdamse Verdienste is, heeft Aker man onvoldoende onderkend. Het feit dat vanaf 1604 30 jaar lang de enige wereldatlas die in de handel was, Atlas heette (en vanuit Amsterdam werd gedistribueerd), heeft daar ongetwijfeld toe bijgedragen. De bijdrage van A. Dürst over de kaart van Europa verraadt een goede karto- grafische achtergrond: er wordt uitge- breid op de compilatiemethoden inge gaan in een overigens compacte en informatieve bijdrage. Na de eerste edi- tie van 1554 kwam in 1572 een tweede editie uit, en Dürst geeft aan wat er daarin veranderde deze veranderin- gen zijn trouwens nog niet in de bladen van de Atlas Europae verwerkt; ze gaan nog op de editie van 1554 terug. Het grootste deel van de inleiding wordt gevuld door een monografie van Barber over de kartering van de Britse eilanden tot 1594, die tenslotte uit- mondt in de veronderstelling dat de geheimzinnige vriend waar Mercator het manuscript voor deze kaart aan ontleende, John Eider was. Het terugbrengen van de 8 bladen van de wandkaart van de Britse eilanden tot 6 bladen (Engeland, Schotland, Ierland, Cornwall, Orcaden en Hebriden) in de Atlas Europae is een interessante opgave geweest. Barber's bijdrage sluit mooi aan op die welke in de paralleluitgave van het Mercatorfonds gewijd worden aan Frankrijk, Duitsland, Polen, Lotharingen, Viaanderen, Palestina en Zwitserland. Er ontbreken in deze serie geograßsche Verhandelingen vooralsnog overzichten van de Nederlanden, Spanje en Italie vooral over de manu scriptkaarten van de hand van Merca tor in deze facsimile-atlas was enige ach- tergrond-informatie relevant geweest. Omdat 00k aan Mercator's wereldkaart twee bladen ontleend zijn (Europa en Groenland) is aan de produktie daarvan een bijdrage van Pastoureau gewijd. Het is moeilijk in een jubileumjaar als 1994 (400 jaar na Mercator's dood) met allemaal nieuwe dingen te komen, temeer waar er al facsimile-uitgaven van de atlas van 1595 en van delen ervan bestaan. Het is een goed idee geweest om derhalve deze atlas factice te faesi- mileren, maar de relatie tussen deze 'voorloper' en de echte atlas had toch wat meer uitgediept kunnen worden, 00k door een meer uitgebreide verwij- 107

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 117