I99S-XXI-3
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
zing naar de overige kaartbladen in de
band (nu alleen via een illustratie van de
inhoudsopgave). Er is hetzelfde bezwaar
als tegen de paralleluitgave betreffende
de illustraties: verwijzingen in de tekst
naar de illustraties en tussen de illustra
ties onderling ontbreken helaas. En er is
ook dezelfde bewondering als voor de
paralleluitgave: wat zijn ze prachtig uit-
gevoerd!
De kartografische wereld is het Merca-
torfonds veel dank verschuldigd in 1994:
naast de Atlas Europae en de Gerardus
Mercator Rupelmundanis is er dat jaar
ook nog een kalender versehenen met
alle 15 drukbladen van de 15-delige wand-
kaart van Europa versie 1572 in kleur!
F.J. Ormeling
Italiae,
SCIAVONIA.ET
GR&CiA
tabula geographica,
^Pcr Cjrhvdum,
JiQrcutorfrm JUufirißimt
<Quas Juhg, CliuifPtrcG*
CofuioßVaphttm,
QuyßiurjW aiitat-
Watelet, M. red.Gerardus Mercator
Rupelmundanus. Illustratieredactie
M. Watelet en A. Cherton, eindredactie
I. Smets. Antwerpen: Mercatorfonds
van de Paribas bank (Belgie), 1984.
448pp,. formaat 38 x 23 cm.
ISBN 90 6133 313 p. Prijs f 283,-
(bij de firma Maklu in Apeldoorn,
033-220623).
Elet Mercatorjaar 1994, waarin herdacht
werd dat Gerard Mercator 400 jaar gele-
den overleed, is alweer voorbij, maar
heeft een rijke oogst aan publikaties
opgeleverd, waaronder dit boek waar
een keur van 24 historisch kartografen
(uit ons land dr. Elly Dekker, dr. Peter
van der Krogt, Rienk Vermij en
Annelies van Gijsen) aan mee werkten.
Het werk verscheen gelijktijdig in een
nederlandstalige en een franstalige uit-
gave, en het had het uiteindelijke boek
over Mercator moeten worden. Welnu,
het is een prachtig uitgevoerd boek,
maar tevens een gemiste kans. In zo'n
gedenkboek verwacht ik dat duidelijk
wordt uiteengezet waarom Mercator
op de gebieden waarop hij actief is
geweest zo'n bijzondere plaats heeft
ingenomen. Dat zal in kringen van spe-
cialisten genoegzaam bekend zijn, maar
kan in een gedenkboek niet gemist
worden. Welnu, wat dat betreft ont-
breekt er wat in de artikelen. Samen
geven ze geen samenvattend overzicht
over Mercator's bijdragen en over het
belang van zijn werk. Omtrent zijn
atlas, de voor kartografen belangrijkste
prestatie, verwacht men een duidelijk
expose over hetgeen Mercator hiermee
voor vernieuwing bracht, wat zijn
werkwijze is geweest, hoe dat verschilt
van zijn voorgangers, wat van zijn atlas-
kaarten de bronnen waren en welke
blijvende irivloed hij had - alleen de
laatste twee zaken worden behandeld.
Voor een andere directe kartografische
bijdrage, zijn duidelijke kaartschrift,
geldt iets vergelijkbaars. Ik had graag
een kaart van vöör Mercator gezien,
om deze met die van Mercator te kun-
nen vergelijken, zodat duidelijk zou
worden wat voor een omwenteling
deze zorg voor de leesbaarheid van het
kaartmateriaal betekende. Op de
manier waarop het nu wordt behan
deld komt er naar voren dat hij een
belangrijke vernieuwer van het hand-
schrift in de Lage Landen is geweest
maar nauwelijks dat dit zo'n geweidige
weerslag op de kartografie heeft gehad.
Zijn wiskundig-geografische expertise
komt wel goed uit de verf ook al heeft
hij het idee van zijn' projectie waar-
schijnlijk aan Etzlaub ontleend. Over
zijn theologische bijdragen wordt
terecht het zwijgen gedaan. Het kan
zijn dat de geconstateerde omissies ver-
oorzaakt zijn door het feit dat bijna
gelijktijdig een facsimile-uitgave van
Mercator's atlas is versehenen bij
dezelfde uitgever, met een uitgebreide
toelichting. Hierin zijn mogelijk een
aantal van de hier gemiste bijdragen
opgenomen maar er had dan in elk
geval naar verwezen moeten worden.
Het boek Staat vol prachtige illustraties,
maar dat betekent niet automatisch dat
het goed gei'llustreerd is. De hguren lij-
ken soms wat willekeurig geplaatst.
Een aantal illustraties wordt herhaald -
in een iets andere kleurstelling bijvoor-
beeld maar dat moet dan toch een
funetie hebben. Wanneer er twee af-
beeldingen van een zelfde kaart of car-
touche getoond worden, dan moet het
doel niet zijn de beide exemplaren te
tonen (dat doet men wellicht voor
experts maar niet voor een breder
publiek), maar dan moet het gaan om
het doen uitkomen van de verschillen
(als die er tenminste zijn) en het bena-
drukken daarvan. Nu wordt er niet
eens verwezen naar een andere illustra
tie van dezelfde kaart of cartouche. Bij
alle opnames van globes geldt dat het
belangrijker lijkt een opname van de
globe te tonen dan te laten zien wat er
werkelijk op de globe Staat, hetgeen
alleen met detailopnamen mogelijk is.
Globes zijn moeilijk te fotograferen
objecten, maar er is onder de bijdra-
gende schrijvers natuurlijk de nodige
ervaring op dit gebied aanwezig. Helaas
zijn schrijvers van bijdragen niet ver-
antwoordelijk gesteld voor de keuze
van de illustraties.
Het boek is geleed in vijf delen: 1. voe-
dingsbodem en grondslagen; 2. de in-
tellectuele centra; 3. wetenschap en tech-
niek in de i6e eeuw; 4. de weergave van
de ruimte en 5. Mercator's erfenis.
Deel 1 begint met een bijdrage van
Monique Mund-Dopchie over de antieke
fabelwereld waar ook de humanist Mer
cator zieh niet geheel van kon losmaken.
Anna-Dorothee von den Brincken be
schrijft de stand van de Middeleeuwse
kartografie vöör de herontdekking van
Ptolemeus en Jözef Babicz doet hetzelf
de met betrekking tot de invloed van
Ptolemeus.
Deel 2, de intellectuele centra, begint
met een bijdrage van Marcel Watelet
"Van Rupelmonde naar Leuven"\Mer-
cator werd in 1512 in Rupelmonde
geboren en verhuisde op 18-jarige leef-
tijd naar Leuven om daar te studeren).
Joseph Milz beschrijft de situatie van
en in Duisburg (waar Mercator in 1552
heen verhuisde) tot het eind van de i6e
eeuw. In 'Het intellectuele landschap'
steh Watelet een aantal retorische vra-
gen over wie Mercator gekend zou kun-
nen hebben.
In deel 3, wetenschap en techniek in de
zestiende eeuw, geeft Theo Penneman
in zijn artikel over Mercator's biblio-
theek (de inventaris is kort geleden
teruggevonden) een aanzet tot een ana-
lyse hiervan, zonder overigens zijn kruit
echt te verschieten. Van Leon Voet is
een goed geschreven en informatieve
bijdrage over uitgevers en drukkers in
de zestiende eeuw. Ton Croiset van
Uchelen behandelt het schrift en de kal-
ligrafie. Uta Lindgren beschrijft de tot
en met Mercator (vooral door Gemma
Frisius) ontwikkelde technieken voor
108