i995-™-3
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
eeuw leidt. Ondanks het ontstaan van
verschillende atlastypen blijven wereld-
atlassen het meest courant: Heinz
Musall wil in zijn hoofdstuk nagaan
hoe de wereldkaarten van 1700-1850
veranderen, waarbij hij aansluit op
Shirley's bekende beschrijving van
wereldkaarten van 1472-1700 (London
1984). Musall's enige reele bijdrage is
echter de illustratie van de typering van
vroege wereldkaarten van Roger Herve
(Globusfreund 1978).
Lothar Zögner, beheerder van de kaar-
tencollectie van de Staatsbibliothek
Preussischer Kulturbesitz in Berlijn,
beschrijft de Duitse atlassen in de I9e
eeuw de tijd waarin Duitsland zowel
door onderzoek, produktie als marke -
ting op atlasgebied de hegemonie had.
Door de ideeen van Ritter en Von
Humboldt ontwikkelt de geografie zieh
hier het snelst, nieuwe weergavetech-
nieken zoals voor de weergave van de
derde dimensie komen hier het eerst op.
Stieler's atlas is een voorbeeld van de
toepassing van geavaneeerde marke-
tingtechnieken, door middel van vooraf
intekenen, distributie in afleveringen,
en het gebruik van gestandaardiseerde
schalen en projecties Een snelle ver-
werking van gegevens over nieuwe ont-
dekkkingen (Petermann) draagt tot een
grote actualiteit bij, en 00k methodolo
gische Verhandelingen over de kartogra-
fie (zoals van Kiepert) geven blijk van
grote zorg voor het realiseren van de
vergelijkbaarheid van schaal en weerga
ve van kaartbladen en voor een juiste
weergave van de plaatsnamen. De goed-
gekozen rijkelijk voorhanden illustra-
ties tonen 00k de toename van de ken-
nis over de aarde, bijvoorbeeld aan de
hand van een welgekozen combinatie
van twee poolkaarten uit Stieler's atlas,
resp uit 1823 en 1865.
Heinrich Kötter sluit aan op Zögners
bijdrage met een hoofdstuk over de
Duitse produktie van hand- en huisat-
lassen in de 2oe eeuw, welke in 1945
door de bombardementen (de zware
lithografische stenen zijn niet goed in
veiligheid te brengen) en de tweedeling
(de belangrijkste produktiecentra waren
Gotha, Leipzig en Breslau, dus al snel
door het ijzeren gordijn gescheiden van
de belangrijkste markt) zijn leidende
plaats in de wereld verliest. Kötter's
behandeling van nieuwe ontwikkelin-
gen is zwak, maar gelukkig wordt dat
op het eind van het boek goedgemaakt
door de bijdrage van Hartmut Asche
over elektronische atlassen, hun ken
merken en soorten.
Nuttiger dan Kötter's verhaal is de bij
drage over de ontwikkeling van de
schoolatlas sedert de i6e eeuw door Ulf
Zahn en Verena Kleinschmidt. De eer-
ste speciaal voor het onderwijs geconci-
pieerde Duitse schoolatlassen stammen
uit de i8e eeuw. Onder invloed van
Ritter en Von Humboldt komt in de
I9e eeuw de nadruk op fysisch-geogra-
fische dementen te liggen, en ontstaat
het kaarttype van de fysisch-geografi-
sche kaart. Dit hoofdstuk is prachtig
gei'llustreerd, en behandelt de belang
rijkste methodologische ontwikkelin-
gen, laat 00k zien wat er in de Nazi-tijd
gebeurde, inclusief een aantal ontwik-
kelingen die 00k nadien in schoolatlas
sen zijn blijven doorwerken, zoals de
Schummerung en meer natuurgetrou-
we afbeeldingsmethoden. De perioden
van het exemplarisch leren na de
Tweede Wereldoorlog en van het leer-
doelen-georienteerde onderwijs laten
00k hun sporen na in de schoolatlas
sen, evenals het tegenover elkaar stellen
van fysisch-geografische en economi-
sche kaarten. Het is de beste bijdrage
uit het boek, over een thema waarop
Duitsland en Oostenrijk de beste Pro
dukten hebben geleverd. Een zelfde
ontwikkeling behandelt Johannes
Dörflinger over geschiedenisatlassen,
vanaf de i6e tot en met de 2oe eeuw.
Van Julius Oswald is een hoofdstuk
over de ontwikkeling van bijbelse atlas
sen, en die is vooral 00k voor
Nederlanders interessant omdat deze
witte piek in de geschiedenis van de
kartografie vooral door landgenoten
bevolkt blijkt te zijn: Het Theatrum
Terrae Sanctae van Christiaan van
Adrichem uit Delft (1590) is lange tijd
de meest gebruikte bijbelse atlas in
Europa geweest, terwijl de eerste
wetenschappelijk gefundeerde bijbelse
geografie en kartografie gegrondvest is
door Adriaan Reland (1676-1718) uit
De Rijp en zijn tijdgenoot Albert
Bachien uit Leerdam. Een andere inte
ressante bijdrage is die van prof. Ingrid
Kretschmer uit Wenen over de ontwik
keling van de thematische atlassen in
de 19c en 2oe eeuw. Haar terminologie
sluit niet helemaal aan op de in
Nederland gebruikelijke: onder thema
tische atlassen verstaat ze 00k nationale
atlassen, terwijl wij daar alleen aan een
thema gewijde atlassen onder verstaan
zoals de Weltforstatlas of de
Erdölweltatlas. Kretschmer toont de
invloed van internationale statistische
en geografische congressen in de 19c
eeuw op de thematische kartografie, en
00k de belangrijke plaats die Rusland
hierbij innam. Van Karen Severud
Cook is een geschiedenis van de geolo
gische atlas; Kurt Brunner beschrijft de
ontwikkeling van de weergave van het
relief in atlassen, waarbij opvalt dat er
helemaal niet op de Engelse literatuur
wordt ingegaan. Van Rudolf Winter is
er tenslotte een bijdrage over satellietat-
lassen, even plichtmatig als de vorige.
Ook al halen niet alle bijdragen het
hoge niveau van bijvoorbeeld Lindgren,
Van der Krogt, Wawrik, Zögner, Zahn
en Oswald, het blijft een fantastische
combinatie van goedgeschreven en
goed ge'illustreerde bijdragen die nie
mand die in atlassen geinteresseerd is
zou mögen missen. Het is jammer dat
de tentoonstelling waar het boek bij
hoort al voorbij is wanneer u deze
bespreking onder ogen krijgt. Maar
misschien wordt hij nog eiders in
Duitsland herhaald!
F.J. Ormeling
Pellenbarg, P.H., The Netherlands in
maps. An annotated atlas of 25 maps.
Infrastructure, Industrial location,
Housing, Water, Agriculture. Speciale
uitgave TESG (ISSN 0040-/4/X).
Utrecht: KNAG Publications, 1994.
ISBN90-6809-196-4. Prijs f 22,90.
Nu het niet zeker is of de Atlas van
Nederland ooit wordt voortgezet wordt
de thematische kartografie in Nederland
in elk geval in Groningen hooggehou-
den. Prof. Pellenbarg, auteur van een van
de uit kartografisch oogpunt meest suc-
cesvolle katernen van de tweede editie
van de Atlas van Nederland, zorgt ook
voor de thematische kaart van Neder
land die in elke aflevering van het
Tijdschrifi voor Economische en Sociale
Geografie (TESG) verschijnt. De kaarten
uit de jaargangen 1987 t/m 1991 zijn nu
in dit speciale nummer van het TESG
gebundeld (iets dergelijks gebeurde al
eerder in 1977 en in 1988). Daarbij, en
dat maakt het vooral ook interessant, zijn
weer nieuwe commentaren gevoegd.
Natuurlijk verkrijgt men geen atlas
door 25 losse kaarten bij elkaar te plaat-
sen, tenzij al van te voren met een der-
gelijke produktie rekening is gehou-
den. Wel heeft het materiaal meer
coherentie gekregen door een groepe-
ring volgens de 5 in de titel genoemde
thema's, die elk in een aparte tekst wor
den ingeleid; ook de commentaren op
de kaarten leggen de nodige onderlinge
verbanden. Toch blijft het uitgangs-
punt voor de kaarten in TESG het ver
schaffen van nieuwe inzichten in de
geografie van Nederland door resulta-
ten van nieuwe onderzoeken of tellin-
110