KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT gepleit om meer intelligentie in de Sys temen te bouwen. Men ging ervan uit dat dit het beste kon geschieden door de toepassing van kunstmatige intelli gentie AI, in het bijzonder door tniddel van expert-systems. Er zijn echter wei nig toepassingen. Deze Studie gaat na waarom expert-systems, hoewel ze con- ceptueel veelbelovend zijn, tot nu slechts weinig succes hadden. Voorts wordt een andere benadering voorge- steld: Amplißed Intelligence: sleutelbe- slissingen worden expliciet toegekend aan de directe gebruiker, de kartograaf, wiens kennis en werkproces wordt aan- gevuld door een reeks van hoogwaardi- ge hulpmiddelen voor het uitvoeren van de generalisatie. Het laatste deel Computational and representational issues bevat 3 papers. Mark Monmonier bespreekt The role of interpolation in feature displace- ment. Hij verhaalt over zijn aanvanke- lijke enthousiasme van midden jaren zeventig, geuit in diverse publikaties. Met name algoritmen, losgelaten op enkele lijnen, zagen er hoopvol uit. Echter bij het gebruik van parallelle objecten komen er problemen. In 1986 verdedigde hij de Stelling dat intelligentie in de data de noodzaak voor hoogont- wikkelde algoritmen zou voorkomen. Nu wil hij deze mening zuiveren tot een voorzichtige beschouwing van de moge- lijkheden. Grafische problemen kunnen profijt hebben van geografische kennis en kartografische ervaring. Schrijver toont aan dat rule-based concepten een duidelijke rol speien in het uitvoeren van generalisatie en in het ontwikkelen van de vereiste intelligente database. De alternatieve benadering die Gail Langran in Generalization and parallel Computing voorstaat, is de parallelle ver- werking. De huidige Computers zijn gebaseerd op sequentiele technieken. De parallelle verwerking lijkt bijzonder geschikt voor kartografische generalisa tie. Generalisatie is een combinatie van gelijktijdige processen, hoewel de aard van de samenstellende delen een bron van discussie is. Op het basisniveau omvat generalisatie: selectie, vereenvou- diging en verplaatsing. De onderlinge samenhang werd reeds onderkend door Pannekoek (1962) (bijv. indien een rivier wordt vereenvoudigd, schept hij plaats voor een kleine bewoningseenheid). Als hekkesluiter in deze reeks van arti- kelen over generalisatie treffen we aan William A. Mackaness met Integration and evaluation of map generalization. Het is moeilijk kaarten te ontwerpen door het afzonderlijk toepassen van diverse generalisatietechnieken. De onderling samenhangende handelin- gen als vereenvoudiging, classificatie, symbolisatie en dergelijke, worden in een computeromgeving, vaak een voor een verwerkt. Bij het kaartontwerp bekijkt men het object (lijn, punt, vlak, tekst) zonder rekening te houden met het relatieve belang van de informatie. Om de vraag te beantwoorden: is dit element op zieh belangrijk of meer in zijn context', is vereist dat het doel van de kaart bekend is, in welke omgeving de kaart gebruikt wordt en door wie. Voorts moet men de ruimtelijke relatie van de kaartelementen kennen. Bij- voorbeeld een object in een relatief Schaars bebouwd gebied moet eerder blijven bestaan dan een object in een druk gebied. Een goede mix van gene ralisatietechnieken kan alleen intui'tief bepaald worden door de kaart op ver- schillende niveaus van generalisatie te bekijken. Om dit te bereiken zou men kunnen voorstellen een interactief hulp- middel te ontwikkelen om het niveau van generalisatie te varieren als men naar de kaart kijkt: door middel van een soort joystick. Schrijver onderscheidt een negental generalisatietechnieken. Drie ervan wij- zigen een groep Symbolen (wijzigen, masker en vergroten), drie reduceren de hoeveelheid detail (selecteren, weglaten, vereenvoudigen) en de laatste drie reor- ganiseren de informatie (combineren, verplaatsen, overdrijven)Het opwin- dende en tegelijkertijd frustrerende van generalisatie is, dat het probleem prima verklaard kan worden met behulp van kant-en-klare voorbeelden. Het mense- lijk 00g te zamen met een artistieke kar tografische blik geeft direct een oplossing. Maar deze regels blijven ongrijpbaar bij automatisering. De sleutel voor dit pro bleem lijkt het feit dat het relatieve belang van dementen en hun positie de wijze bepalen waarop gegeneraliseerd kan worden. Dit fenomeen Staat be kend als 'topogeneralisatie'. "Het al dan niet opnemen van een kaartelement is afhankelijk van zijn relatieve belang en plaats ten opzichte van andere plaatse- lijke dementen van een zelfde karak- ter." Dat het uiteindelijke doel van de kaart 00k van belang is, wordt aange- toond met een generalisatievoorbeeld. Uitgaande van een overvolle kaart wordt gegeneraliseerd voor drie doeleinden (autorijden, wandelen, algemeen terrein- beeld). Elk levert een speeifiek kaart- beeld op. De mate waarin de onderschei- den generalisatiehandelingen worden toegepast, worden zichtbaar gemaakt met behulp van histogrammen (genera- lisatiethermometer) en een roosdiagram. 1995-XX1-3 Optimaal kaartontwerp hangt af van een duidelijk begrip van complexe ruimtelij ke relades. Het boek geeft in 13 artikelen een dui delijk overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de automatische generalisatie. Inmiddels zijn er enkele programmas op de markt die de rich- ting volgen welke in de laatste hoofd- stukken is aangegeven. Onder andere het pakket MapGeneraliser van Inter graph heeft een aantal Operatoren waarmee de kartograaf zelf, al doende, de juiste hoeveelheid 'generalisatie' kan opgeven en bewaren. Verdere uitbouw van dit soort Systemen, waarbij de kar tograaf interactief meedoet aan de generalisatie, zal in de toekomst moge- lijk leiden tot een volwaardig generali- satieprogramma. N.J. Bakker Wolters-Noordhojf Wereldatlas. Tweede editie. Groningen: Wolters-NoordhojfAtlasprodukties, 1994. 149pp. kaarten, 90pp. landenbe- schrijving, 143 pp. register met ca. 123.000 namen. 38 x 28 cm. ISBN 90 0196837 6. Prijs f 149,79. Dat er al drie jaar na het uitkomen van de eerste editie van de Wereldatlas behoefte was aan een tweede is een mooi compliment voor Wolters-Noordhoff Atlasprodukties. De eerste editie kwam uit in een stormachtige tijd, waar het ver- anderingen in het wereldbeeld betreff Het is verre van zeker of die periode al is afgesloten, maar op dit moment is er met deze tweede editie sprake van een geheel geactualiseerd kaartwerk. Degenen die de eerste editie hadden aangeschaft zijn trouwens over die veranderingen uitge- breid gedocumenteerd door Wolters: ze ontvingen gratis een Supplement op de Wereldatlas met kaarten van de nieuwe staatkundige indeling in de voormalige Sovjetunie en Zuidoost-Europa, en met de bijbehorende ingangen in het landen- documentatiedeel. Bovendien waren in het Supplement de akelige kaarten van de Benelux vervangen door duidelijk, rüstig en meer op de overige kaarten in de adas afgestemd materiaal. Dat Supplement is nu verwerkt in de tweede editie. Maar er is meer gebeurd. En dat wordt goed uitgebeeld door de twee illustraties van Azerbeidzjan met elkaar te vergelijken (zie figuur). In de eerste editie was de schrijfwijze van de namen in dit gebied gebaseerd op een transcriptie uit het Russisch. Azeri 115

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 125