Het beantwoorden van de vraag
KARTOGRAFIE
Drie fasen in de eerste
twintig jaargangen van
het Kartografisch
Tijdschrift
1995-XXJ-3
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Mededelingen van de Kartografische Sectie van het KNAG.
Anderzijds verwoorden ze - en dit is dan op de toekomst
gericht - het streven van beide partijen naar samenwerking
op grond van de verwantschap van geografie en kartografie.
In zijn artikel 'De professionalisering der kartografie' [i]
noemt Ormeling sr. een aantal belangrijke onderwerpen
waarop deze samenwerking zieh zou kunnen richten. En
inderdaad, in de kartografische praktijk kreeg deze gestalte,
vooral in de topografische kartografie en in de atlaskartogra-
fie, van ouds gemeenschappelijke arbeidsterreinen voor geo
grafie en kartografie. Maar ook in het kartografie-onderwijs
op verschiliende niveaus voor geografen, geödeten en karto-
grafen was er samengaan. En hoeveel geografen dragen niet
bij tot het verenigingsleven van de NVK?
Maar nu de vraag of de gezamenlijk geformuleerde doelstelling
van het KNAG en de KS/NVK ook doorklinkt in de eerste twin-
tig jaargangen van het KT. Voor een peiling daarnaar namen
we de desbetreffende registers ter hand, met de honderden
daarin vermelde artikelen. Het blijkt niet eenvoudig om in die
veelheid en verscheidenheid een patroon te herkennen, op grond
waarvan men de gestelde vraag kan beantwoorden. Men kan
strikt getalsmatig te werk gaan door het teilen van artikelen over
topografie, kaartbeheer enzovoort. Maar deze werkwijze voldoet
niet, immers soms zegt een artikel in een groep meer dan tien
andere.
De voorkeur gaat dan ook uit naar een meer kwalitatieve,
misschien war meer subjectieve werkwijze, waarbij we de
MEDEDELINGEN VAN DE KARTOGRAFISCHE SECTIE VAN
HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG
GENOOTSCHAP, No. 25
v/y? V
OVERDRÜK UIT: „TIJDSCHRIFT VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH
AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP". Deel LXXXI, 4, 1964
LEIDEN, E.J. BRILL
Figuur 2.
Omslag tijdschrift
Kartografie,
Meded. KNAG
artikelen in drie groepen verdelen:
'gidsartikelen', 'assessorische' artikelen
en 'doorlopers'. Gidsartikelen zijn die
welke groepskarakterbepalend zijn; ze
fungeren net als een gidsfossiel in de
geologie, of als een landmerk, een peil-
punt, bij de navigatie. De tweede groep
omvat de artikelen die vanuit een
soms onverwachte richting licht wer-
pen op een bepaald thema. Ze zijn
zeker niet bijkomstig, maar eerder
ondersteunend en begeleidend; van-
daar de aanduiding assessorisch. Ten-
slotte zijn er artikelen die niet groeps-
bepalend zijn, maar in alle jaargangen,
soms ruimschoots, voorkomen; van-
daar de benaming doorlopers. Ze han-
delen over onderwerpen die blijvend
belangstelling genieten.
Wanneer de kartografie al in een zekere
identiteitscrisis zou verkeren (het werd
opgemerkt tijdens de algemene leden-
vergadering van de NVK in 1995), dan
zijn het de artikelen in deze derde
groep die het wezen van de kartografie
behandelen en haar identiteit raken:
topografische kartografie, atlaskarto-
grafie, kaartproduktie, en daarnaast
kaartbeheer en de groep artikelen 'Zo
kan het..., maar zo kan het ook'. Het
zijn de pijlers waarop de kartografie
zieh ontwikkelt.
Binnen de rubriek der doorlopers, kre-
gen de losse afleveringen over de karto
grafische terminologie, de gele pagina's,
bijzondere betekenis. Ze zijn het over-
duidelijke antwoord op de vraag naar
de identiteit. En dat zeker in hun ge-
bundelde uitgave als Kartografisch
Woordenboek, het standaardwerk van
Willems en zijn werkgroep, dat de vol-
wassenheid van de Nederlandse karto
grafie markeert [2]
Het profiel, gevormd door de doorlo-
pende onderwerpen in het tijdschrift,
leidde echter niet tot verstarring; er
was, blijkens de twee eerder genoemde
rubrieken, ruimte voor ontwikkeling
en initiatief.
Uitgaande van de doelstelling anno 1975,
kan men op grond van de gidsartikelen
en de assessorische artikelen een drietal
fasen binnen de eerste twintig jaargan
gen van het KT onderscheiden, en weh
1. de historisch-topografische fase, waar-
in de traditionele geografie en de kar
tografie gelijk opgaan;
12