kartografisch tijdschrift 1975 I I KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I995-XXI-3 2. een fase van uiteengaan van geografie en kartografie, met gering kaartge- bruik door de geografie, maar tevens een tijd van uitbouw van de kartogra- fische semiologie en terminologie; 3. de remote-sensing- en GIS-fase, waar- in geografie en kartografie weer con- vergeren. Fase 1. De historisch-topografische fase komt voort uit de oude, ontdekkend- inventariserende traditie der geografie. Men verzamelde en beschreef de wetens- waardigheden van land, kusten en zee, en legde die vast op topografische kaar- ten en zeekaarten, die men op gezette tijden tot atlassen bundelde. In deze fase valt topografie min of meer samen met geografie, zodat topografische diensten zieh sierden met de benaming geografisch, zoals het IGN in Frankrijk. Deze fase bereikte haar climax in de 19c eeuw, waarin 00k aardrijkskundige organisaties, als het KNAG, ontstonden. Deze, maar 00k universiteiten en parti- culieren, legden grote verzamelingen van kaarten en atlassen aan, die men pas in onze tijd systematisch ging ont- sluiten en beschrijven. Kaartbeheer werd een professie. Voor deze fase dient Koemans beschouwing over een 17c- eeuwse kartograaf als gidsartikel [3]en assessorisch voor deze fase acht ik het artikel van Vazquez Maure over El Greco en de kartografie [4] Fase 2. In de jaren zestig en zeventig maakte de geografie zieh los van de in- ventariserende landbeschrijving. De gebiedsgewijze, alle verschijnselen om- vattende integrale benaderingswijze week voor analyse van sociale en eco- nomische processen, waarvan de resul- taten bij voorkeur werden uitgedrukt in getallen en modellen. Regio en aard- oppervlak raakten daarbij als het wäre buiten beeld. Ook de fysische geografie wendde zieh af van landbeschrijving en richtte zieh meer op processtudies, en zo werd de kaart een minder gebruikt uitdrukkingsmiddel. Koeman uitte in de tentoonstellingscatalogus 400 jaar atlas (1970) daarom de vrees dat kaar ten in de geografie in onbruik zouden raken, en dat ook het aardrijkskunde- onderwijs nauwelijks meer kaarten zou nodig hebben [5]. De gang van zaken in de wetenschap- pelijke geografie werkte anderzijds de verzelfstandiging van de kartografie in de hand. Gelukkig bleven de kaartpro- ducerende instellingen Topografische Dienst Nederland, Rijkswaterstaat, Rijks Geologische Dienst en Stiboka, en de atlasmakers met twee benen op Figuur 3. Omslagie nummer Kartografisch Tijdschrift de grond, en droegen veel bij tot uitbouw en verbetering van de kartografische semiologie, vormgeving en methodiek der thematische geografie. Gidsartikelen voor fase 2 zijn de beschouwingen van Dansen over de legenda van de geologi sche kaart van Nederland 1:50.000 [6], en van Heerema over de vernieuwing van de bodemkaart van Nederland 1:50.000 [7] Een assessorisch artikel voor fase 2 is dat van Ormeling over standaardisering van legenda's en bestemmingsplan- kaarten [8], Fase 3. Vanaf de jaren tachtig brachten satellietopnamen en hun digitale bewerking een uitzonderlijke versnelling te weeg in de topografische inventarisatie van het aardopper- vlak. Tegelijkertijd schiep de vorderende automatisering nieuwe mogelijkheden om gegevens te ordenen en in karto grafische samenhang te beschouwen. Na de fase waarin ana lyse de boventoon Voerde, kwam nu het oude ideaal van de integrale karakterisering van gebieden onder handbereik. En dit liep in de pas met de groeiende maatschappelijke behoef- te tot afbakening en begrip van regio en landschap. Integrale regionale en landschapsecologische studies voerden de geografie weer terug naar haar uitgangsdomein: aardrijk en aardoppervlak. Daar vonden geografie en kartografie elkaar weer; de remote-sensing- en GIS-fase was begonnen, met alom belangstelling voor topografische kartografie en satel- lietbeelden van stad en land, waar men her en der ook kaar- tenwinkels opende met een breed assortiment. Het gidsartikel voor deze fase schreef Rhind over geografi- sche informatiesystemen en kartografie [9]. Assessorisch is het artikel van Verhage over Maastrichtse milieu-invloeden integraal in kaart [10]. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 19