Een nieuwe identiteit
le
De topografie in top
Conclusie
FT
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
1995-XXI-3
;t al gericht op de grote kaartseries en op
lt de technische ontwikkelingen bij de
karteringsorganisaties.
le
Medio de jaren zestig zijn alle grote
ie kaartseries, 00k de thematische over-
>r heidsuitgaven, aan de orde geweest en is
;r er bovendien geen belangrijke techno-
le logische vernieuwing onderweg. Ook in
1- het tijdschrift is dit merkbaar, uitmon-
r- dend in een relatief geringe belangstel-
ling voor de topografie in de periode
1969-1975 (10% van de artikelen).
[e Toch begint iets van het nieuwe te glo-
ren, want op verzoek van de nieuwe
subredactie geeft Van Zuijlen [5] in
1974 een uitgebreid overzicht van de
ontwikkelingen op automatiseringsge-
bied in binnen- en buitenland.
0 De professionalisering van de kartogra-
i, fie komt tot uitdrukking in de oprich-
k ting van de Nederlandse Vereniging
1. voor Kartografie (nvk) als zelfstandige
vereniging, los van het Koninklijk
- Nederlands Aardrijkskundig Genoot-
schap (KNAG), en de uitgave van het
Kartografisch Tijdschrift (KT) als eigen
volwaardig tijdschrift, los van het Geo-
grafisch Tijdschrift.
In de nieuwe formule worden alle goe-
de dementen van het oude Kartografie
en Kaartbulletin gecombineerd. In de
nieuwe redactie is sprake van veel geest-
drift en grote inzet om het eigen gezicht
van de Nederlandse kartografie vorm te
geven.
De redactie tracht bewust de gehele
breedte en alle niveaus van de kartogra
fie in beeld te brengen. De eerste 15
j aargangen laten een wäre explosie van
e (383) artikelen zien, over een zeer uit-
n eenlopend aantal onderwerpen. Het
relatief geringe aandeel van de topogra
fie (slechts 10%) is opvallend.
De Sterke belangstelling voor de themati-
e sehe kartografie, kaartontwerp en kaart-
gebruik, gegroeid onder invloed van de
ontwikkeling van de Utrechtse school,
lijkt me hiervoor de hoofdoorzaak.
Een bijkomende oorzaak is het feit dat
de echte veranderingen in de topografi-
sche kartografie nog op zieh laten
x wachten. De automatisering toont een
langzame Start.
;t Bovendien heeft de belangrijkste karte-
ringsorganisatie, de Topografische Dienst,
in de jaren 1975-1985 wel wat anders aan
het hoofd. De regering besluit de dienst
g te verplaatsen van Delft naar Emmen.
De uitvoering vergt zeer veel tijd en
inspanning, en bei'nvloedt nieuwe ont
wikkelingen binnen de dienst bepaald niet in positieve zin.
Hoewel de oogst aan 'topografische' artikelen niet zo groot is,
levert een analyse van de inhoud een meer gevarieerd beeld
op dan voorheen.
De automatisering, nog in de kinderschoenen, krijgt relatief
veel aandacht met bijdragen van Aalders [8], Corbet [15],
Van Zuijlen [45, 47], Meijer [28] en Quee [38].
Uiteraard wordt ook aandacht besteed aan nieuwe uitgaven
en aan vernieuwing in de vormgeving in inhoud van bestaan-
de kaartwerken: Geudeke [20]Ormeling en Van de Waal
[33], Pinder [37], Schilder [40, 41], Verroen [43, 44] en Van
Zuijlen [46].
Naast een aantal heel specialistische onderwerpen zoals de
ergonomie in de kartografie [13, 18], is vooral opmerkelijk de
toenemende aandacht voor de marketing en het gebruik. De
klant komt in beeld onder meer bij Bakermans [10],
Bergmeijer [11], Bosma [14], Heres [23] en Raaff [39].
Ook verschijnen de eerste beschouwingen over topografische
informatievoorziening als nationale infrastruetuur, basis
voor informatiesystemen ten behoeve van beheer, beleid, ver-
keer, vervoer enzovoort. Ontwikkelingen worden geanaly-
seerd en ideeen gelanceerd door Bogaerts [12], Groot [21],
Koeman [25] en Ormeling [32]
In een redactionele bijdrage (in KT 1988, nr. 4) wordt zelfs
alert gereageerd op het zojuist versehenen rapport van
Economische Zaken over de knelpunten op het gebied van
de ruimtelijke informatievoorziening in Nederland.
Samengevat blijken nieuwe ontwikkelingen en nieuwe
gedachten niet aan de oplettendheid van de redactie te zijn
ontgaan.
In het jubileumjaar 1990 ontvouwt de 175-jarige Topogra
fische Dienst haar plannen voor de jaren negentig: het volle-
dig digitaal maken van de inhoud van alle kaartseries. De
redactie biedt alle ruimte en medewerking om deze plannen
in een speciaal jubileumnummer (KT 1990, nr. 3) op te
nemen. Alle relevante aspecten van de topografische infor
matievoorziening en het gebruik passeren de revue in de bij
dragen van Bakker [48, 49], Evers [54], Geudeke [55], Kolk
[61], Vrijkotte [71] en Weerd [72]. Dit wordt nadien voort-
gezet in bijdragen van Bakker [50] en Dortland [53].
De inpassing van de topografische informatie in het geheel
van de ruimtelijke informatievoorziening behoort naast de
technologische ontwikkelingen tot een van de belangrijkste
gespreksonderwerpen in de afgelopen jaren. De verschijning
van de Structuurschets voor de Vastgoedinformatievoorziening
(1993) en het HaalbaarheidsonderzoekKernbestand(1994) zijn
belangrijke fasen in de ontwikkeling binnen de topografische
kartografie. Het tijdschrift besteedt dan ook vanaf 1990 rela
tief veel aandacht aan beleidsmatige zaken in bijdragen van
Berends [52], Geudeke [55, 57] en Ormeling [63].
Ook het Europese perspectief krijgt de nodige aandacht met
bijdragen van Barwinsln [51], Geudeke [56] en Grothenn [59].
Vijf jaargangen Kartografie en twintig jaargangen Kartogra
fisch Tijdschrift geven een boeiend beeld van de ontwikkelin
gen op het gebied van de kartografie.
33