Collegiale contacten
Begin van de automatisering
Lijnsegmenten-netwerk,
vastgoedinformatie en gis
I995-XXI-3
bij de produktie van de vervoerskaart, maar het ontwerp
werd ook daar verzorgd door een reclamebureau [27].
In alle drie de grote Steden werden in die tijd wijkorientatie-
kaarten op straat geplaatst, waarvoor speciale grote kaarten
werden gemaakt, die in zeefdruk werden afgewerkt.
Het gebruik van stadskaarten bij de planning van grote weg
werken kreeg in Rotterdam een Stimulans door een efficien-
te en snelle wijze van produktie [28].
Ook in Den Haag werden themakaarten gemaakt, maar er is
alleen gepubliceerd over een kaart voor gehandicapte gebrui-
kers, namelijk voor blinden. Met veel zorg werd er een braille-
reliefkaart vervaardigd [29]
Ondertussen begon de analoge produktie van kaarten effi-
cienter te worden. Bezuinigingen en kostenbesef gingen een
rol speien bij de overheid, zoals bleek bij een vervoerskaart
van Rotterdam [30]
De kartografische studiedagen in 1977 hadden de stadskar-
tografie als onderwerp. Er werd over de basiskaartering
gesproken door ir.J. de Boer van de gemeente Amsterdam,
terwijl ir. Flinterman van de gemeente Den Haag, samen
met H. Kodde, een voordracht hield over de produktie van
de kaart 1:5000, die op astrafoil getekend werd. J. Meijer uit
Rotterdam bracht oefeningen over de afbeelding van com-
plexe bebouwing op grootschalige kaarten. Tenslotte presen-
teerde prof.F. Depuydt de Atlas Leuven 2000, de enige the
matische stadsatlas in de Nederlandse taal [31]. Heiaas
versehenen de eerste voordrachten niet als artikelen [32].
Fussen de kartografische afdelingen van de grote Steden
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht ontstond
omstreeks 1982 periodiek overleg, waarbij vooral de markt-
problematiek werd besproken. De vier Steden hanteerden
verschillende prijzen en voorwaarden voor de leverantie en
het gebruik van hun kaartmateriaal en dat bleek vragen op te
roepen bij de afnemers.
Binnen de internationale kartografische organisatie, de ICA,
was inmiddels een commissie ad hoc ingesteld voor de stads-
kartografie, Urban Cartography. Nederland werd daarin ver-
tegenwoordigd door J. Meijer uit Rotterdam, die helaas geen
Nederlandse werkgroep achter zieh kreeg [33]
In april 1987 werd in Rotterdam de zesde commissievergade-
ring gehouden van de ICA-commissie 1, Urban-Cartography,
georganiseerd door J. Meijer. Daar werd gewerkt aan aanbe-
velingen voor stadskartografie in ontwikkelingslanden. De
verschillen tussen de deelnemers onderling en tussen de
onderzochte kaartseries waren echter zo groot, dat er maar
geringe voortgang werd geboekt [34]
Tegen 1980 deed de automatisering zijn intrede bij het land-
meten en de grootschalige kaarten. Er heerste aanvankelijk
nogal wat onzekerheid over de toekomst van de afdelingen
kartografie, omdat er gedacht werd dat alle kleinschalige
kaartsoorten eenvoudig afgeleid konden worden uit de
grootschalige basisbestanden. Er werden meteen proeven
genomen met de nieuwe Grootschalige Basiskaart, maar nog
niet voor het stedelijk gebied [35].
In Utrecht werd een proef genomen voor de kwaliteit van de
plotters bij toepassing op de kleine schalen [36]
De automatisering won echter steeds meer terrein, aanvan-
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
kelijk vooral bij de verwerking van
onderzoeksgegevens tot thematische
kaarten door de stedebouwkundigen
[37]-
De echte automatisering van het karto-
grafisch werk begon bij de grootschalige
basiskaarten. In Rotterdam was dat
bestand al in 1983 gereed gekomen, na de
digitalisering van de bestaande grafische
kaart. Door metingen wilde men het
bestand geleidelijk verbeteren [38].
Uit het grootschalige bestand van
Rotterdam wilde men ook een kleinscha
lige kaart vervaardigen. De vraag was ech
ter of de stadskaart 1:5000 bruikbaar zou
zijn, wanneer die uit het digitale basisbe
stand zou worden gemaakt [39].
De term Geografisch Informatiesys-
teem (GIS) kwam op en werd verkend
voor lokaal gebruik in de ruimtelijke
ordening. Er werd gewaarschuwd dat
het karakter van het werk zou verande
ren [40].
Ook werd het duidelijk, dat de stedelij-
ke kartografie voor de uitwisseling van
digitale informatie goede afspraken
moest maken over de wijze van opslag
en presentatie. Hieruit ontstond een
samenwerkingsverband van de vier
grote Steden, het GSOV, waarbinnen
rapporten versehenen over de standaar-
disatie en de constructie van een lijn
segmenten-netwerk. Het doel was om
tot een standaard binnen de Neder
landse overheid te komen [41]
In de race met de automatisering der
grootstedelijke kaarten lag Rotterdam
weliswaar voorop, maar nu werd Utrecht
de eerste waar het kaartbestand aan de
normen voldeed. De Vastgoedinforma
tie' was digitaal beschikbaar van schaal
1:500 tot 1:5000, waaraan tien jaar werd
gewerkt, samen met Intergraph. De
naam van de afdeling werd aangepast,
van Landmeten en Kartografie in
Dienst Vastgoedinformatie [42]
Behalve Rotterdam en Utrecht kreeg
ook Eindhoven digitaal kaartmateriaal,
terwijl Amsterdam goed op weg was
(en in mei 1995 gereed kwam). Den
Haag was in 1990 net begonnen met de
grootschalige basiskaart.
In Utrecht en Eindhoven werden nieu
we datamodellen opgesteld om de
administratieve gegevens te kunnen
koppelen. Zo ontstaat een Geografisch
Informatiesysteem, dat voor gemeen-
ten van groot belang is [43]
42