KP Digitale organisaties Op weg naar samenwerking? Conclusie 43 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT Als gevolg van de automatisering bij de gemeenten veranderde het gebruik van kaarten. Bovendien werd het effect van de bezuinigingen merkbaar in de omzet van gedrukte kaarten. De organisaties en de produkten werden doorgelicht om kostendekkend te kunnen werken. In Rotterdam kreeg de chef Kartogra- fie, J. Meijer, een projectfunctie en werd opgevolgd door mw.ir. E.H. de Ruyter. Daar is besloten om de kaart 1:5000 nog alleen als eilandkaarten te maken, met graveerplots uit het GBK-bestand die analoog worden afgewerkt (ftguur 3). Als systeem voor de kaart 1:10.000 werd gekozen voor Digisys van Repro- cart, afgewerkt met de rasterplotter. Er is behoefte aan onderzoek naar het kaartgebruik [44]. Bij de afdeling Kartografie in Den Haag maakte het hoofd H.H. Kodde in 1992 gebruik van de VUT en daarna werd er een reorganisatie doorgevoerd, waarbij de taak van kartografie werd ondergebracht bij de gemeentelijke vormgevers. Het handmati- ge tekenwerk werd 00k daar vervangen door Intergraph-automatisering. In Amsterdam werd in maart 1992 aan de vakgroep Kartografie van de Rijks- universiteit Utrecht de opdracht gege- ven om te adviseren voor de geautoma- tiseerde werkwijze. Drs. O. Koop leidde een gebruikersonderzoek en een aantal proeven, die gunstig verliepen. Na cur- sussen van de medewerkers en aanschaf van Intergraph- en Macintosh- appara- tuur kon in 1993 met de digitalisering van de bestaande kaarten worden begonnen. In 1994 startte de bijwerking met behulp van de GBK en met gescan- de luchtfoto's. In 1995 werd 00k de beschrifting gedigitaliseerd. Er werd gekozen voor handhaving van de be staande uitvoering der kaarten [45] 1995-XX1-3 Figuur 3. Wijkkaart van Rotterdam 1:5000, Feijenoord (L), blad 2, ippj-X. Vierkleurendruk, gemaakt uit het GBK-bestand. Bij Kartografie Amsterdam kwam er 00k een organisatie- onderzoek, onder andere voor de fotoreprografie en de kaart- verkoop. Het nieuwe Kartografisch Centrum Staat vanaf mei 1994 onder leiding van mw.drs. H. de Jongh [46]. Momenteel onderzoeken de grote Steden samen met de Topografische Dienst de mogelijkheid om samen te werken aan een landelijk dekkend kernbestand 1:10.000, waarvoor de RAVI aan de Staatssecretaris van VROM een advies heeft uitge- bracht [47]. De Topografische Dienst wil de opbouw van zo'n digitaal geometrisch bestand graag simpel houden, om er alle kanten mee op te kunnen. Het zou een lijnsegmentenbestand wor den met attributen en met vlakinformatie, die aan centroi'des wordt gekoppeld. Er is overleg voor een studieproject met de grote gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Nijmegen [48] In hoeverre heeft het Kartografisch Tijdschrifi, onder leiding van prof.dr. F.J. Ormeling, bijgedragen aan de ontwikkeling van de stadskartografie? Uit het grote aantal artikelen over de verschillende facetten van de stadskartografie, dat in de kartografische tijdschriften is versehenen, kan worden geconcludeerd dat deze publika- ties een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de ontwik- kelingen. Het isolement, waarin stadskartografen zieh van nature bevonden, kon hiermee worden doorbroken. De stadskartografie heeft te maken met een beperkte kring van afnemers, die zieh vlakbij de producent bevinden, name- lijk in de eigen gemeente. Concurrentie was er niet, de gebruikers stelden heel verschillende eisen en de kosten wer den steeds volledig gedekt uit de gemeentebegroting. Dat was een kwetsbare situatie, getuige het feit dat er geen nieuwe kartografische afdelingen werden opgericht, ondanks de forse groei van sommige Steden! Integendeel, het aantal dreigt eerder af te nemen en de bestaande afdelingen worden onder financiele druk gezet. Door de kritische opmerkingen uit de beroepswereld, de ondersteuning bij het zoeken naar goede oplossingen en het contact met kaartgebruikers, ging de stedelijke kartografie N,eu*e e» -T-" Museumtumbr

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 49