1995-XXI-3
'Complexe regionale atlassen', dat alle aspecten van redactioneel
werk, produktie en gebruik bevatte. Het hoofdstuk 'Algemene
Principes voor de vormgeving van adassen' daaruit, van de hand
van Zaroetskaja, verscheen in het KT [24]Tenslotte wordt in
199° gemeld dat in Wenen een omvangrijk werk dat de acht
Donaustaten beslaat, de Atlas der Donauländer, is afgesloten.
Gezien de grote veranderingen in dit gebied wordt gewerkt aan
een opvolger, die Atlas Ost- und Südost-Europa zal heten [25]
Concluderend kan het volgende worden opgemerkt. Het
gereedkomen van de eerste en tweede editie van de Atlas van
Nederland, het honderdjarig bestaan van de Bosatlas en het
verschijnen van de commercieel succesvolle Grote Topogra-
fische en Provincie atlassen zijn belangrijke gebeurtenissen,
waaraan terecht aandacht is besteed. De opsomming maakt
echter 00k duidelijk dat er in al die jaren in de artikelen toch
betrekkelijk weinig aandacht geweest is voor gebeurtenissen
buiten ons land. Het gaat hier echter om een schijnbaar gemis,
via rubrieken zoals 'Berichten', 'Aankondigingen' en 'Bespre-
kingen' werden de lezers van Kartografie en het KT wel degelijk
op de hoogte gehouden van belangrijke gebeurtenissen in het
buitenland.
2. Depublikaties hangen vaak samen met een concreetprodukt;
er zijn veel minder algemeen theoretische artikelen versehenen.
Veel voorbeelden van publikaties rond concrete produkten,
zoals de Bosatlas [9-11], de Atlas van Nederland [8, 12-19]
enzovoort [20-21, 25] zijn reeds gegeven onder de hierboven
omschreven tendens. Verder kan nog worden verwezen naar
Depuydt met een artikel over Leuven 2000, een regionale Stu
die in atlasvorm met zeer recente statistische gegevens [26],
en naar De Vos en Van den Goorbergh over thematische dis-
trictsatlassen van Kenya [27]. Met beperkte middelen zijn
twee atlassen op A4-formaat uitgegeven die kaarten, grafie-
ken, foto's en pentekeningen bevatten, meestal in zwart-wit.
Tot slot zijn er twee publikaties over facsimile-uitgaven,
respectievelijk van de eerste Bosatlas uit 1877 [28] en van de
uit 1938 daterende en in Batavia uitgegeven Atlas Tropisch
Nederland [29]Enkele van de atlassen die in deze publika
ties worden besproken kunnen zeker als mijlpalen in de kar-
tografische geschiedenis worden beschouwd. Op deze plaats
dienen 00k de atlasjes nog vermeld te worden die door kar-
tografie-studenten aan de Universiteit Utrecht in het kader
van het werkcollege thematische kartografie werden vervaar-
digd, en die met begeleidend artikel als bijlage naar de lezers
van het KT zijn gegaan [zie bijvoorbeeld 30-32]
Meer theoretisch getinte artikelen zijn alleen in de jaren zeven-
tig en negentig versehenen. Een eenduidige verklaring voor het
ontbreken daaraan in de tussenliggende periode is niet gevon-
den. Het allereerste artikel in de beschouwde periode, van
Simäk uit 1970, is weliswaar verbonden met een concreet pro
dukt de adas van hetTsjechoslowaakse leger maar de kwan-
titatieve methode die wordt beschreven om te analyseren hoe
in een aantal grote wereldadassen aandacht wordt besteed aan
de verschallende werelddelen door middel van algemeen
geografische kaarten, is breder toepasbaar [33]. Het bewijs daar-
van wordt een jaar later geleverd door Ormeling, die de metho
de in enigszins aangepaste vorm gebruikt voor de vergelijking
van vier Nederlandse geschiedenisatlassen [34]Aan Simaks
artikel werd in elk geval zoveel waarde gehecht dat het meer dan
tien jaar later nog op de literatuurlijst van de kartografiestu-
denten aan de Universiteit Utrecht stond. In 1971 vraagt
Bertrand zieh af welke kaarten het aardrijkskunde-onderwijs
nodig heeft [35]. Zijn pleidooi voor het weergeven van dyna
mische aspecten in de geografie is nog steeds relevant, al zijn er
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Figuur 3.
Een atlas moet nu
concurreren met
TV, video en
adventure games
tekening:
A. Lurvink;
oorspronkelijk
gepubliceerd in KT
1994.XX.3, pp. 23).
Ormeling pleit zelfs voor het inbouwen
van adventures' in elektronische atlas
sen. Tenslotte gaat Van Elzakker in op
het gebruik van elektronische atlassen
[6]Hij pleit voor fundamenteel gebrui-
kersonderzoek, dat zieh zou moeten
richten op de geografische informatiebe-
hoefte van verschillende soorten gebrui-
kets van elektronische atlassen in het
algemeen, en op de speeifieke informa-
tiebehoefte bij verschillende vormen van
gebruik. Die vormen van gebruik kun-
in dit multimedia tijdperk 00k andere
middelen beschikbaar dan een serie over-
head-transparanten om de successievelij-
ke droogleggingen in Nederland te visu-
aliseren. De reeds aangehaalde publikaties
van Salichtchev en Zaroetskaja over regio
nale atlassen kunnen 00k tot de meer
algemeen theoretische artikelen gere-
kend worden [23, 24], evenals het artikel
van Sijmons over de problemen die een
redactie/uitgever heeft bij het publiceren
van een atlas in meer dan een land of taal-
gebied [36]. Pas vanaf 1992 verschijnen
algemeen theoretische artikelen over digi
tale of elektronische atlassen. (Het artikel
van Bakker, Van Elzakker en Ormeling
uit 1988 biedt wel enig perspectief, maar
is toch vooral gericht op de mogelijkhe-
den om een Nationale-Adas Informatie-
systeem op te zetten [19]De publikaties
van Orme-ling uit 1992 en 1994 zouden
verplichte kost moeten zijn voor aanko-
mende kartografen, maar 00k voor reeds
'gevestigde' vakgenoten die zieh (gaan)
bezighouden met elektronische atlassen
en andere multimedia produkties [4, 7]
Ze geven niet alleen een goed overzicht
van de mogelijkheden om atlassen van
een verhalende struetuur te voorzien. De
boodschap dat produkten aantrekkelijk,
ja zelfs meeslepend moeten zijn om in
deze tijd nog serieus de aandacht te krij-
gen van jongeren is het overdenken
waard (zie figuur 3).
r
50