4
i995_XXI_3
Elementen die met een bepaalde kleur zouden moeten wor
den weergegeven, blijken bijvoorbeeld onzichtbaar te zijn. Of
de kleur van het element lijkt te zijn veranderd, waardoor het
betreffende element siecht of zelfs niet in de legenda is terug
te vinden. Door de complexiteit van de kleurwaarneming en
de verschillende perceptieve effecten die hierbij kunnen
optreden, is het voorkömen van problemen niet eenvoudig.
Er zijn drie fnogelijkheden om problemen met perceptieve
effecten bij het gebruik van kleur op een kaart te voorkomen.
Allereerst kan het optreden van een bepaald effect uiteraard
worden voorkomen, door iedere situatie te vermijden waarin
een effect mogelijkerwijs kan optreden. In sommige gevallen
(zoals bij het Liebmann-effect en het optreden van Heuron-
rust) is dit de enige mogelijkheid om het optreden van het
effect te voorkomen. In de meeste andere gevallen is dit echter
niet de meeste praktische oplossing, door het grote aantal
mogelijke effecten dat op kan treden. Ten eerste zou de maker
van een kaart alle effecten (en de mogelijke oorzaken ervan)
moeten kennen, wil hij ze kunnen voorkomen. Ten tweede zou
den er maar weinig mogelijkheden tot kleurgebruik overblijven,
wil het optreden van elk mogelijk effect worden voorkomen.
Een tweede mogelijkheid om problemen te voorkomen is het
compenseren van de gevolgen van een effect. Ook bij deze
oplossing is het uiteraard van belang te weten welke effecten
mogelijkerwijs op kunnen treden. Tevens moet bekend zijn wat
het gevolg is van een bepaald effect in een specißeke situatie, wil
het op afdoende wijze kunnen worden gecompenseerd. Bij
bepaalde effecten is compensatie goed mogelijk, zoals bijvoor
beeld bij het Bezold-Brücke effect. In dit geval kunnen bij het
ontwerpen van een in helderheid verlopende kleurschaal de
kleuren met de hoogste helderheden iets in de richting van
blauw worden veranderd.
Tot slot kunnen problemen worden voorkomen door de kleu
ren van een kaart zö te kiezen, dat het optreden van eventuele
effecten op geen enkele wijze nadelige invloed op het kaartbeeld
kan hebben. In dat geval moet er een dusdanig groot verschil
tussen de verschillende kleuren zijn, dat er zelfs wanneer een
bepaald effect optreedt geen verwarring tussen die kleuren kan
ontstaan. Bij deze oplossing is het dus niet nodig om inzicht te
hebben in alle effecten die mogelijkerwijs op kunnen treden.
Dat is uiteraard een groot voordeel, gezien het grote aantal per
ceptieve effecten dat op kan treden en de complexiteit van die
effecten. Nadeel is natuurlijk wel, dat men wellicht niet die kleu
ren kan kiezen waar men uit kartografisch oogpunt de voorkeur
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Figuur 7.
Het Helmholtz-
Kohlrausch effect.
Het linker vlak in
de figuur lijkt een
hogere helderheid te
hebben dan het
rechter vlak, hoewel
de helderheid van
beide vlakken in
fysische zin gelijk is.
Figuur 8.
Het optreden van
het Abney-effect. De
vol rode kleur van
het linker vierkant
is rechts vermengd
met wit, door het
tffect verändert de
waargenomen kleur
in het rechter vier
kant enigszins
richting geel.
aan zou willen geven.
Om probleemloos alle kleuren te kunnen
gebruiken die men uit kartografisch oog
punt zou willen kiezen, zou wellicht een
in het kaartvervaardigingsproces opgeno-
men kennissysteem kunnen helpen. In
zo'n kennissysteem zouden dan (reke-
ning houdend met de verschillende per
ceptieve effecten) regels met betrekking
tot het gebruik van kleur op een kaart
moeten worden opgenomen. Hoewel
kleur nooit met uitsluitend technische
regels is toe te passen (aangezien er altijd
niet (volledig) te definieren verschillen in
percepde tussen individuen een rol spe
ien), kunnen regels op die manier wel
helpen, om basale fouten bij het gebruik
van kleur op een kaart te voorkomen.
Literatuur
[1] Venemans, B.A. (1993), Het gebruik van
kleur op de electronische kaart. Doctoraal
scriptie, Vakgroep Kartografie, Univer-
siteit Utrecht, Utrecht.
[2] Robinson, A.H. (1967), Psychological
Aspects of Color in Cartography. Inter
nationales Jahrbuch für Kartographie.
nr. VTI, pp. 50-61.
[3] Walraven, J. (1985), The colours are not
on the display: a survey of non-veridical
perceptions that may turn up on a
colour display. Displays. January.
[4] Coren, S. L.M. Ward (1989), Sen
sation Perception. San Diego, U.S.A.:
Harcourt Brace Jovanovich.
[5] Walraven, J. (1985), Kleuren op hetbeeld-
scherm I: De psychojysische enfysiologi-
sche aspecten. Soesterberg: Publicatie IZF
1985-11, Instituut voor Zintuigfysiologie
TNO.
[6] Terstiege, H. (1983), The CIE Colour-
Coding System. In: Colour Vision
Physiology and Psychophysics. Edited by
J.D. Molion L.T. Sharpe. London:
Academic Press.
[7] McCann, J.J. K.L. Houston (1983),
Color Sensation, Color Perception and
Mathematical Models of Color Vision.
In: Colour Vision Physiology and
Psychophysics. Edited by J.D. Mollon
L.T. Sharpe. London: Academic Press.
[8] Walraven, J. (1992), Color Basics for the
Display Designer. In: Color in Electro
nic Displays. Edited by H. Widdel
D.L. Post. Defense Research Series,
vol. 3. New York, U.S.A.: Plenum Press.
[9] Yaguchi, H. M. Ikeda (1983),
Contribution of Opponent-Colour
Channels to Brightness. In: Colour
Vision Physiology and Psychophysics.
Edited by J.D. Mollon L.T. Sharpe.
London: Academic Press.