Nauwkeurigheids- analyse van de classificatieresultaten Conclusie KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I995-XXI-4 Zoals Lillesand and Kiefer zeggen is een classificade niet compleet voordat de nauwkeurigheid ervan bepaald is [4, pp. 612]In deze derde fase moeten de Studenten nogmaals het veld in om de nauwkeurigheid te gaan bepalen van de twee door hun gemaakte classi ficaties. Dit gebeurt in een ander sub- gebied dan waar ze hun trainingsdata verzameld hebben (zie figuur 2C). De beste methode om een nauwkeu- righeidsanalyse te maken is met be- hulp van willekeurig gekozen testge- bieden, maar deze methode heeft een aantal praktische bezwaren: Het kiezen van willekeurige testge- bieden is niet zo'n probleem, maar om die gebieden 00k werkelijk in het terrein te bereiken neemt te veel tijd in beslag, als ze al gevonden kunnen worden. Ook op dit gebied zou de inzet van een gps een goede oplos- sing kunnen zijn. Willekeurig gekozen pixels kunnen heel goed op grenzen liggen, of 'mixels' zijn (pixels van 20 x 20 m waarbinnen meerdere landbedek- kingsklassen voorkomen). Deze zijn niet geschikt voor nauwkeurigheids- analyse, en om toch voldoende ana- lysegegevens Over te houden zouden de Studenten te veel gebieden moe ten opzoeken. Daarom wordt dezelfde procedure als bij het verzamelen van de trainingsdata gevolgd: het gebied wordt doorkruist en längs de route worden alle pixels aangetekend die op het beeld kunnen Figuur 7. worden gelokaliseerd en tevens eendui- (linkerpagina) dig in een landbedekkingsklasse kun- Fouten matrices nen worden ondergebracht. Vervol- van de twee gens worden alle waarnemingen sa- classificaties, mengebracht in zogenaamde fouten- opgeteld voor matrices (figuur 7). alle groepen. Het is de bedoeling dat de Studenten uit analyse van de foutenmatrices het volgende concluderen: De nauwkeurigheid van de classifica ties, uitgedrukt in het percentage correct geclassificeerde pixels (ofwel Percentage Correctly CLassified (pcc)) is laag: 64,5% bij de k—Nearest Neighbour classificatie en 59,2% bij de Maximum Likelihood classifica tie. Omdat het de eerste keer voor de Studenten is dat ze zelfstandig van begin tot eind een classificatie uitvoeren, was een läge pcc overigens te verwachten. De K-Nearest Neighbour classificatie scoort significant beter dan de Maximum Likelihood methode. Dit corri- geert de eerdere impressie dat deze classificatie minder zou zijn omdat er veel pixels ongeclassificeerd bleven. Het is de kwaliteit die telt, niet de kwantiteit! Er is veel verwarring tussen naaldbos ('coniferous') en loofbos ('decidious') in beide classificaties. Dat geldt ook voor de twee typen wijngaard ('old' en 'young' vineyard) met boomgaard ('orchard') en in min dere mate met kale grond ('bare ground'). Voor een aantal klassen zijn zo weinig analysegegevens verzameld dat er nauwelijks zinvolle uitspraken over ge- daan kunnen worden. Als de Studenten dan wordt ge- vraagd om nog een naar de oorspronkelijke trainingsdata te kijken, blijken daar dezelfde klassen siecht vertegen- woordigd te zijn. Het belang van voldoende trainingsge- bieden voor elke klasse wordt daarmee duidelijk. In de evaluatie wordt besproken welke maatregelen tot be- tere classificatieresultaten zouden kunnen leiden. Zo zou den landbedekkingsklassen waartussen veel verwarring be- staat tot een klasse kunnen worden samengevoegd (zoals de twee typen bos). Daarnaast kunnen klassen die in het ge bied zeer weinig voorkomen (zoals water) misschien beter helemaal niet opgenomen worden. Hopelijk is het de Studenten duidelijk geworden dat de beste aanpak zou zijn om opnieuw het terrein in te gaan, en met de geleerde inzichten en ervaringen op zak het gehele traject nog eens opnieuw te doorlopen: het bepalen van de landbedekkingsklassen, het verzamelen van trainingsdata, die gegevens invoeren, classificeren en analyseren. Satelliet- beelden classificeren is nu eenmaal een van die zaken waar- bij oefening de meester maakt! Literatuur [1] Bargagli, A. (1990), Geometrie aspects and DTM require- ments related to feature extraction from spot images. Enschede: itc, M.Sc.-thesis. [2] Pickering, R.P. (1990), Digital image analysis of spot multi-spectral data for topographic mapping. Enschede: itc, M.Sc.-thesis. [3] itc (1993), iLWts 1.41 Users Manual. Enschede: itc. [4] Lillesand, T.M. R.W. Kiefer (1994), Remote sensing and image interpretation. New York: Wiley Sons. Noot Dit artikel is een bewerking van de paper Monitoring Land Cover in Southern France, a Project for Teaching Remote Sensing Classification Techniques, die tijdens de ip icA-conferentie in Barcelona werd ge- presenteerd. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1995 | | pagina 19