LANDTSPIEGEL
LANDTSPIEGEL
A
Parijse en Venetiaanse wereldatlasjes
35
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
en na Latijnse edities van 1620 en 1621
verkocht hij de platen aan een Lon-
dense uitgever. Ze werden onder ande
re in 1625 gebruikt als illustratiemateri-
aal bij Purchas His Pilgrimes.
Verrassend is dat Jodocus Hondius jr.
behalve nieuwe edities van de Atlas
Minor 00k nog nieuwe uitgaven ver-
zorgde van de Tabularum geographica-
rum contractarum libri van Petrus Ber-
tius. De tekst van Bertius is voorzien
van 220 nieuwe kaarten op een iets
groter formaat (12 x 20 cm) op bij na
850 bladzijden. Joannes Janssonius,
schoonzoon van Jodocus Hondius sr.,
zal een enorme spijt gehad hebben, dat
hij de platen van de Atlas Minor niet
van zijn zwager gekocht had. Om 00k
een eigen kleine atlas te krijgen moest
hij een complete nieuwe set kaarten
laten graveren. In totaal werden er 146
voor hem gemaakt door Pieter van den
Keere en Abraham Goos. In 1628
waren ze gereed en kon Janssonius zijn
nieuwe Atlas Minor uitgeven. Voor het
gemak is de titel vrijwel woordelijk ge-
lijk aan Hondius' uitgave van 1607.
Hij bracht direct twee tekstedities op
de markt: Latijn en Frans. Weer was
het een groot succes. Na twee jaar was
een nieuwe Franse uitgave nodig, ter-
wijl in hetzelfde jaar een Nederlandse
vertaling verscheen, na een jaar ge-
volgd door een Duitse.
Dat er nog steeds een markt voor klei
ne wereldatlasjes bestond ontging de
andere uitgevers niet. Jan Evertsz.
Cloppenburgh, een nieuweling op het
gebied van atlasuitgaven zag er wel
handel in. Hij gaf niemand minder
dan Pieter van den Keere de opdracht
kaarten te graveren voor een eigen we-
reidatlasje, de achtste sedert Calles ini-
tiatief. Het verscheen in 1630. De kaar
ten waren een ietsje groter (18 x 25 cm)
en er waren er 00k wat meer, nl. 180.
Cloppenburgh heeft met de titel van
zijn werk het voor de latere bibliogra-
fen wel heel erg moeilijk gemaakt:
Gerardi Mercatoris Atlas sive cosmograp-
hicae meditationes de fabrica mundi et
fabrica figura, de novo multis in locis
emendatus et appendice auctua, Studio
Iudoci Hondij (Atlas van Gerard Mer-
cator ofwel kosmografische overwegin-
gen over de schepping van de wereld
en de vorm van het geschapene, op-
nieuw in vele plaatsen verbeterd en
met een aanhangsel vermeerderd, in de
werkplaats van jodocus Hondius). De
toevoeging van Hondius' naam was al-
leen om de verkoop te verhogen. Nie
mand kende de naam Cloppenburgh
D5.W Nr.OF.RT.ANDTSCHtN
IN RYME GESTELT
DOOR Z. H.
HrJvUUnjiui irtmh-jh 'Mfim/ar jli
C!c% Culkk, See. cUrri^rk 4-thtUtrA
kfbUMm HrJt
Ni« min dkaßtEjcfc oi» vcrauJulijck oa> Wen.
I995-XXI-4
j °'V M O N D E. P
^„VT CA TU
L-
By Zacharü» Heyiu, aide Wirmceftno,«uk dne DcmMeo, 15 9 9.
S<w ZltlUM Hcrct.
2b
DEN NEDER.LANDTSCHEN
INRYME GESTELT
DOOR Z. H.
ffxr'ml* htttrinck nJtßvurhak JttitMnttxyttat mJr mtttetm
Cleve, Guljdy&c. lUrriqcl ajibthah null
MIROIR DV MONDE.
O V. E P I TO ME DV THEA.TRE
n«u« Aptoj»ttc A: b ttrtcVnl»«lillc
PauZadaoeHcym, i dn mrhVcnut.
Figuur 3.
Verschiliende
uitgaven van de
Landtspiegel en
Miroir du
Monde van
Zacharias Heyns
(1398 en 1399).
en Jodocus Hondius kon niet meer protesteren, zowel de
vader als de zoon waren al voor 1630 overleden. Ook de ge-
graveerde titelpagina is een navolging van die van de Mer-
cator-Hondius atlas. De tekst van het atlasje met Latijnse
titel is overigens in het Frans! De Latijnse uitgave volgde in
1632. Echt ingewikkeld wordt het pas wanneer Johannes
Janssonius van Waesbergen, de schoonzoon van Johannes
Janssonius, het in de jaren zeventig van de I7e eeuw nodig
vindt een nieuw wereldatlasje uit te geven. Hij gebruikt
daarvoor niet de platen van zijn schoonvader, maar die van
Cloppenburgh!
In de tweede helft van de I7e eeuw is er in Nederland min
der interesse in klein-formaat atlassen. Er worden nog wel
atlassen gemaakt met de titel Atlas Minor, maar daar slaat
het Minor op het aantal kaarten: ze bevatten dezelfde kaar
ten als de Atlas Major (grote atlas), maar er zitten er ge-
woon veel minder in. Buitenlandse uitgevers bepalen de
markt voor de pre-zakatlassen. Janssonius' Atlas Minor
(1628) vond in 1643 een navolging in het Tresor des Cartes
Geographiques, verzorgd door jean Boisseau te Parijs. Een
uitgave met alle 146 oorspronkelijk kaarten ging kennelijk
Boisseau's financiele mogelijkheden te boven. Zijn Tresor
bevat slechts de 38 belangrijkste kaarten. Heruitgaven volg-
den bij diverse andere uitgevers, zoals Louis Boissevin (1653)
en N. Picart (1659). Ook te Parijs ging commercie samen
met concurrentie. Antoine de Fer publiceerde in 1657 de
Cartes de Geographie revues et augmentees, waarbij Pierre
Duval als auteur genoemd wordt. Het werk is echter niets
meer dan een kopie van Boisseau's Tresor, uitgebreid met
twee kaarten.
Onder eigen beheer verzorgde Pierre Duval in 1661 zijn La
geographie universelle en plusieurs cartes met 71 kaartjes op
formaat van ca. 10 x 12 cm. De vele heruitgaven (acht tus-
sen 1661 en 1688) getuigen ervan dat ook in Frankrijk het
minder draagkrachtige publiek zat te springen om geografi-
sche informatie. Duval werd gevolgd door Nicolas de Fer