KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I995-XXI-4
van het nemen van grensoverschrijden-
de beslissingen. De afdeling Remote
Sensing van het DLO-Staring Centrum
levert onder meer een Nederlandse bij-
drage met een grondgebruiksinventari-
satie. In dit kader is onderzocht of het
mogelijk is om dergelijke inventarisa-
ties te automatiseren, in plaats van de
visuele interpretaties van remote-sen-
sing-beelden. Hiertoe is een proef ge-
daan om het gewenste Corine-bestand
door middel van herclassificatie af te
leiden uit het LGN-gegevensbestand
(grondgebruiksbestand na multispec-
trale classificatie van satellietbeelden).
Dit betrof voornamelijk het agrarische
deel. Voor het stedelijke gebied zijn
bovendien BARS-bestanden gebruikt.
Het accent van de proef lag op gebie-
den met mengklassen. Naast herclassi-
ficatiefuncties zijn er eveneens genera-
lisatiefuncties gebruikt om stap voor
stap tot een aanvaardbaar kaartbeeld
en bijbehorend bestand te komen. De
gehanteerde analyses zijn in de vorm
van macroprogramma's vastgelegd. Als
hulpmiddel is de grid-module van
Arc/Info gebruikt.
Kaartgenerator voor
Arc/Info en Arcview2
F.J.M. Nijkamp
Voor de provincie Zeeland zijn kaart-
generatoren ontworpen binnen een
Arc/Info-omgeving. De kaarten bevat-
ten uitsluitend topografische c.q. basis-
informatie. Ze zijn bestemd voor de
diverse gebruikers binnen de provin
cie. Deze kunnen via een vraag- en
antwoordspel hun ideale basiskaart sa
menstellen om daarop een bepaald
thema te projecteren. Alles is terugge-
bracht tot een beperkt aantal provin-
ciebrede standaards. Hiermee wordt
voorkomen dat basisinformatie meer-
voudig opgeslagen en/of bijgehouden
wordt en dat thematische kaarten qua
vormgeving teveel van elkaar afwijken.
Het detailontwerp ofwel de implemen-
tatie is in AML (Are Macro Language)
uitgevoerd.
Spitsfilekaart van Utrecht
F.J.M. Nijkamp
Filevorming is al decennia lang een be-
kend fenomeen rondom de grote Ste
den in het westen. Waar men vroeger
nog illusies had dat verbetering en uit-
breiding van het snelwegennet een op-
lossing zou brengen, is filevorming te-
genwoordig een geaeeepteerd feit. De
verantwoordelijkheid voor files wordt
meer naar de weggebruiker geschoven
dan naar de wegbeheerder. Met behulp
van filekaarten zou de gebruiker moge
lijk zijn/haar weggebruik beter kunnen
plannen, kunnen forensen de gunstig
ste woonlocatie zoeken of bedrijven de
beste vestigingsplaats. De experimen-
tele filekaart van de snelwegen rond
Utrecht poogt antwoorden te geven op
de vragen:
waar komen files voor gedurende de
ochtend- en avondspits;
gedurende welke periode staan ze er;
hoe lang duren ze.
DTM-kwaliteitsvergelijking
in het kader van
het DTM-koepelproject
R.C. Kuenen H.R.S. de Lange
De Meetkundige Dienst houdt onder
meer hoogtegegevens bij van het kust-
gebied en legt die vast in dtm. Tevens
wordt er onderzoek gedaan naar diver
se inwinningstechnieken voor deze
dtm's, met bijzondere aandacht voor
het verschil in kwaliteit (DTM-koepel-
project). In het kader van dit project is
een beperkt aantal methoden onder
zocht door ze voor een proefgebied toe
te passen en met elkaar te vergelijken.
Een andere kijk op streekplan-
kaart Zuid-Holland Oost
R.C. Kuenen H.R.S. de Lange
De ruimtelijke ordening in Nederland
vindt plaats op drie niveau's: nationaal
(Rijk), regionaal (Provincie) en locaal
(Gemeente). Op ieder niveau worden
eigen plannen gemaakt. De provinciale
plannen worden vastgelegd in streek
plannen, die voorzien zijn van streek-
plankaarten. In de provincie Zuid-
Holland worden vier streekplankaar-
ten gemaakt: Zuid-Holland Zuid,
West, Oost en Rijnmond.
Elk van deze plannen wordt gemaakt
door een andere plangroep. Omdat
deze plangroepen autonoom zijn, ont-
staan er vier streekplankaarten die ver-
schillen in schaal, afmeting, inhoud,
kleur- en symboolgebruik. Standaardi-
satie van deze kaarten is om de volgen-
de redenen gewenst:
interpretatieverschillen kunnen mo
gelijk juridische en financiele conse-
quenties hebben;
eenduidigheid voor gemeenten,
b&w, waterschappen, ingenieursbu-
reau's e.d. aan de grenzen van de
plangebieden;
eenduidigheid voor burgers en be
drijven wonend of gevestigd aan de
grenzen van de plangebieden.
Om tot voorstellen voor standaardisa-
tie te komen is een vooronderzoek ge
daan naar de juridische, pianologische
en kartografische aspecten van de
streekplankaart. Binnen dit kader zijn
een aantal enquetes gehouden, gericht
aan de provinciale kartografische bu-
reau's, de Plangroepen, de gemeenten,
belangengroepen en gebruikers van de
kaarten. De enquetes waren bedoeld
om vast te kunnen stellen wat de in
houd en het uiterlijk van de streek
plankaarten zou moeten zijn.
De resultaten uit de enquetes zijn, na
overleg met de afdelingen Kartografie,
gis en Ruimtelijke Ordening, verwerkt
in een nieuwe streekplankaart als stan-
daardisatievoorstel voor de provincie.
Vegetatiekaart Vechtplassen
H. ten Brink F.A.C. Kuijlaars
De Vereniging Natuurmonumenten
gebruikt grootschalige vegetatiekaarten
in zwart-wit voor het beheer van haar
terreinen. De vegetatietypen staan hier
in codes op, waardoor de kaarten
moeizaam leesbaar zijn. Met de mo
derne gecomputeriseerde produktie-
middelen is het vrij eenvoudig de kaar
ten in kleur te plotten. Dit onderzoek
richtte zieh op een classificatie-ont-
werp van vegetatietypen met legenda
voor een kaart 1:5000 in kleur, die vol-
doende detail bevat voor het gebruik
door terreinbeheerders. Voor het
proefgebied 'Vechtplassen' resulteerde
dit in een hierarchische legenda-op-
bouw met 25 klassen in kleur en ruim
100 klassen in code.
De nieuwe Geschiedkundige
Atlas van Nederland.
Een vooronderzoek
P. van den Koppel P.J.F.M. Verweij
De afdeling Historische Geografie van
het DLO-Staring Centrum te Wagenin
gen wil een nieuwe geschiedkundige
atlas van Nederland uitbrengen. De
laatste uitgave dateert uit de jaren der-
tig. Intussen zijn er vele nieuwe inzich-
ten ontstaan met betrekking tot de
historische onrwikkeling van Neder
land.
Dit vooronderzoek richtte zieh op de
moderne presentatiemogelijkheden
voor een dergelijke atlas, zowel in druk
als electronisch. De electronische uit-
voering biedt de gebruiker in principe
tal van mogelijkheden zoals her achter-
eenvolgens tonen van ontwikkelingen
in de tijd, animaties, het oproepen van
encyclopedische data enz. Ondanks
deze (onbegrensde) mogelijkheden
dient het systeem toegankelijk te blij-
ven voor de minder op Computers ge-
richte gebruiker.
R. T. de Wijs
67