KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-I Ook her functioneren van die verschal lende ruimten zou dan doelgerichter, meer 'op maat' kunnen plaatsvinden. Door de ingrijpende verbouwing kon- den veel problemen opgeheven dan wel gereduceerd worden. Ervan uit- gaande, dat in ieder geval de raad- pleegruimte een ononderbroken areaal moest worden in verband met het toe- zicht, de afmetingen van de te raadple- gen en verplaatsen materialen, en on- gestoorde lichrtoetreding, werd de aan- bouw en het aangrenzende bestaande oppervlak, zoals gezegd, voor de kaar- tenzaal zelf bestemd. Met geringe extra kosten kon de overkapping zo gecon- strueerd worden dat niet nog eens extra steunpalen vereist waren. Zo ont- stond een royale, overzichtelijke L-vor- mige ruimte, waarin personeel en be- zoekers oogcontact met elkaar hebben en bovendien ruimte overbleef voor een overzichtelijke handbibliotheek en Stellingen met de meest gebruikte at lassen. De door een glaswand afge- scheiden werkruimte van de conserva- tor, tussen de kaartenzaal en het maga- zijn, biedt niet alleen een aangename gespreksgelegenheid maar ook, zono- dig, een volledig gecontroleerde piek om uitzonderlijk kostbare zaken te raadplegen en even te laten liggen. Na passage van een gang naast de kamer van de conservator komen we in het, alleen voor personeel toeganke- lijke, magazijn. Hoewel een belangrijk deel van het kaartenbezit modern is, waren er redenen genoeg om de gehele collectie achter slot en grendel' te plaatsen. Behalve de kaarten en atlas sen werden daarheen ook de complete oude handbibliotheek en het atlassen bestand dat op de kaartenzaal stond verhuisd. Logistiek en administratief was dit het eenvoudigst. Alleen de ca. 10% die hieraan onttrokken wordt ten behoeve van de huidige gestroom- lijnde handbibliotheek vraagt om ad- ministratieve behandeling. Het resul- taat is dat de minst gebruikte en/of meest kostbare en kwetsbare werken in het magazijn blijven, op hun oude Standnummer. Functioneel en uit het oogpunt van de conservering de meest adequate oplossing. Met het 00g op ongehinderd intern transport van grote kaarten en zware atlassen was niet alleen de onderlinge configuratie van de ruimten belangrijk maar ook de noodzaak om alles op een niveau onder te brengen. Ondanks de grillige bouw van de verschillende on- derdelen van het UB-complex is dit wonderwel gelukt. Voor zwaar en groot transport binnen de sectie beschikt de Kaartenzaal over magazijnkarretjes, die overal kunnen komen. Bergingssystemen Wanneer we in het verleden van de collectie duiken dringt zieh het beeld op van mappen, schappen en houten laden- kasten. Tot de ontruiming van het voormalige hulpdepot 'Ceres', waar tot in de jaren zestig de Kaartenzaal gehuisvest was, waren daar de rudimenten nog van terug te vinden. Het moet in die jaren al een enorme investering zijn ge- weest om de steeds verder uitdijende kaartencollectie onder te brengen in een moderne kaartenberging. Strevend naar een zo groot mogelijke ruimte-efficiency was het heel be- grijpelijk dat destijds voor een compact systeem werd geko- zen, waarbij op een zo gering mogelijk aantal vierkante me- ters een zo groot mogelijk aantal kaarten ondergebracht kon worden, met instandhouding van een optimale toegan- kelijkheid. De keuze viel op een systeem waarbij de kaarten verticaal rustten in 35 hangende portefeuilles per kast (Pohl schröder), die van bovenaf goed toegankelijk zijn. Echter, al snel na de ingebruikname - de Kaartenzaal was inmiddels verhuisd naar het complex aan het Singel - dwongen ruim- teproblemen steeds meer de hand te lichten met de door de fabrikant voorgeschreven regels. De kästen raakten veel te vol, heterogeen materiaal werd bij elkaar geborgen, waar- door minder cohesie ontstond, en er werd, eigenlijk van het begin af aan, ook veel te veel kostbaar en kwetsbaar materi aal in opgeborgen. In statische omstandigheden zouden de problemen wellicht niet zo groot zijn geworden, maar een collectie die groeit en gebruikt wordt ondergaat op deze wijze een ernstige, onacceptabele slijtage. Voor de ongeveer 10.000 te selecteren kaarten moest er dus uitgekeken wor den naar een andere berging. Om de kaarten die ongevou- wen in de Pohlschröder-kasten zitten zonder meer te kun nen overplaatsen moest de nieuwe ladenkast minimaal de afmetingen van 130 x 90 cm hebben, maar liever iets royaler ten behoeve van nieuwe omslagen. Een conventionele kast was er in de gewenste afmetingen niet te vinden. De firma Magista uit Roden bleek de meest geschikte kast te kunnen en willen ontwikkelen. Daarbij werd uitgegaan van gangba re materialen en onderdelen die in de praktijk beproefd waren. Constructief moesten er aanpassingen plaatsvinden die te maken hadden met de geringe diepte van de laden, de grote afmetingen en de gewenste capaciteit van 25 laden per kast. Van deze kästen zijn er dertien geleverd: twaalf ter plaatsing in het daarvoor extra toegewezen magazijn en een exemplaar in de kaartenzaal om kaarten in bewerking tijde- lijk te kunnen opbergen. De bestaande Pohlschröder-kasten blijven gewoon in funetie. De dichtheden zullen geringer worden door deselectie van kwetsbare kaarten en de achter- gebleven kaarten zullen zelfs wat ruimte krijgen om alsnog wat conserverende maatregelen te ondergaan zoals verpak- king in zuurarme omslagen. Voor de boeken en atlassen waren de problemen ook niet gering maar minder ingrij- pend. Aangezien een groot deel van het huidige magazijn vroeger diende voor compacte opberging van folio-forma- ten waren er talrijke Stellingen overgebleven met een diepte van 50 centimeter. Een groot deel daarvan was indertijd ge- monteerd tot rijdende compactuskasten met een enorme opbergcapaciteit ten opzichte van het vloeroppervlak. Be- sloten werd om eenderde van de verrijdbare kästen te laten staan zodat de omvangrijke oude handbibliotheek daarin ondergebracht kon worden, gecombineerd met de vele at- 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 31