KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Ortelius' atlas Theatrum Orbis Terra-
rum. Aardig is te vermelden dat zowel
Van den Broecke als Peter van der
Krogt in de laatste lezing, ingingen op
het feit dat er steeds meer verschillen-
de staten van kaartbladen opduiken en
dat het in combinatie met een steeds
veranderende belettering op de achter-
zijden vrijwel onmogelijk geworden is
te spreken van een ideale editie van
een atlas. Het blijkt dat bij nauwkeuri-
ge bestudering er amper twee i6e- of
I7e-eeuwse atlassen zijn te vinden die
identiek te noemen zijn. Van den
Broecke liet verder verschillende staten
van kaarten zien waaruit bleek dat,
soms minimale, wij zigingen aange
bracht werden.
De belangrijkste inhoudelijke opmer-
king uit de lezing van Peter van der
Krogt werd hierboven al genoemd. In
het vervolg ging hij in op de Proble
men die je als beschrijver van atlassen
kunt hebben. Hij zit er zelf immers
middenin als gevolg van zijn werk als
herschrijver van Koemans Atlantes
Neerlandici. In het verlengde hiervan
lag het er vrij dik boven op dat de le
zing ook bedoeld was het toehorend
publiek nu reeds lekker te maken met
deze op handen zijnde heruitgave.
Roelof Oddens, de beheerder van de
kaartcollectie van de Faculteit der
Ruimtelijke Wetenschappen van de
Universiteit Utrecht sloot de rij van
voordrachten met een overzicht van de
kwaliteiten van de collectie die hij be-
heert. Na de tientallen tentoongestelde
kaarten bekeken te hebben konden
allen nog van een borreltje en een
hapje genieten en ging, voor zover mij
bekend, iedereen weer tevreden huis-
waarts. Besloten is de gepresenteerde
lezingen binnenkort te publiceren in
de NVKpublikatiereeks.
M. Hameleers
Themadag gis en Visualisatie,
30 november 1995
Op 30 november 1995 vond de thema
dag gis en Visualisatie plaats. Deze
dag was georganiseerd door de nvk-
wergroep Nieuwe Visualisatie Techno
logie, de nieuwe naam voor de werk-
groep Automatisering in de Kartogra-
fie. En na vele jaren gastvrijheid te
hebben genoten in de Aula van de
Technische Universiteit Delft, was nu
ook een nieuwe lokatie gekozen en wel
het Transitorium 11 van de Universiteit
Utrecht.
Onderwerp van het programma was
de inzet van gis voor kaartvervaardi-
ging. Zoals bekend waren de resultaten
hiervan vaak van bedroevende kwali-
teit, maar de afgelopen jaren is op dit
gebied echter veel ten goede veran-
derd, zowel door verbetering van de
Gis-programmatuur als door de verbe
terde koppeling met speciale kartogra-
fische Systemen. Alle reden dus voor
een themadag, waarin een overzicht
werd gegeven van de huidige stand van
zaken op het gebied van visualisatie
vanuit een Gis-omgeving. Zoals ge-
bruikelijk op deze themadagen was de
ochtend gereserveerd voor de meer
theoretische aspecten, terwijl in de
middag een aantal toepassingen uit de
praktijk aan de orde kwamen.
Na een kort welkomstwoord van gast-
heer en dagvoorzitter R.O. Koop,
opende M.J. Kraak (Technische Uni
versiteit Delft) het ochtendgedeelte
met een lezing over het interuniversi-
tair onderzoek van Delft, Utrecht en
ITC naar de manier waarop mensen be-
slissingen nemen op basis van kaartge-
bruik en kaartanalyse. Hierbij hebben
de toegankelijkheid van de gegevens,
de wijze van visualisatie, de kwaliteit
van de gegevens en de eenduidige be-
schrijving daarvan een grote invloed
op het beslissingsproces. Het onder
zoek concentreert zieh op de ontwik-
keling van geschikte visuele hulpmid-
delen bij de besluitvorming op basis
van geo-informatie.
R. van der Schans (Adviesbureau voor
kaartgebruik en interactie met gis)
begon met een kritische analyse van de
nieuwe naam van de werkgroep en gaf
vervolgens een met veel voorbeelden
verluchtigde filosofische verhandeling
over de overeenkomsten en fundamen-
tele verschillen tussen terrein en kaart.
Daarbij introdueeerde hij het hop-
model, waarin de samenhang tussen
het menselijk Handelen, de statische
Objecten en de min of meer natuurlij-
ke Processen wordt beschreven. Kennis
hiervan is belangrijk, want kaarten uit
gis hebben de potentie om de 'bedie-
ningspanelen van de wereld' te zijn.
M.A. Damoiseaux en M.J. Kraak
gaven samen een overzicht van de ge-
reedschappen die nodig zijn voor visu
alisatie. De behoefte hieraan is onder
meer afhankelijk van het doel van de
visualisatie: exploratie, analyse of pre-
sentatie. De nadruk in deze lezing
werd uiteraard gelegd op gereedschap-
pen voor de presentatie van geo-infor-
I996-XXII-I
matie, maar vermeld werd dat explora
tie en analyse steeds belangrijker zullen
worden. Om enig inzicht te krijgen in
de veelheid van visualisatie-pakketten
werd een indeling gemaakt in gis- en
kartografisch georienteerde pakketten
en werd van iedere groep een aantal
kenmerken en voorbeelden gegeven.
P.M. Kuggeleijn (Rijkswaterstaat,
Meetkundige Dienst) sneed een on
derwerp aan waar alle Gis-gebruikers
en kartografen mee te maken krijgen:
meta-informatie. Dit is informatie
over onder meer de kwaliteit, de be-
schikbaarheid, de actualiteit en de in-
houd van de gegevens. Aan de hand
hiervan kan een gebruiker nagaan of
een bepaald bestand voor hem ge-
schikt is, zonder dat bestand zelf te
hoeven raadplegen. Wel moeten de
meta-gegevens goed toegankelijk zijn
en daarvoor heeft de Rijkswaterstaat
samen met Geodan een meta-informa-
tiesysteem ontwikkeld onder de naam
geokey, dat binnen enkele jaren voor
iedere Gis-gebruiker beschikbaar moet
komen. De lezing werd besloten met
een demonstratie van geokey.
Na een smakelijke lunch in de Uithof-
Inn werd het middaggedeelte geopend
door R. Visser (Gemeente Amster
dam), die het een en ander vertelde
over de overgang van 'pen en papier'
naar het beeldscherm van map-Publis-
her (Intergraph) voor de vervaardiging
van in kleuren gedrukte kaarten van
Amsterdam. Na de aanvankelijke aar-
zeling was uiteindelijk iedereen tevre
den over de gemaakte overgang. Wel
werd betreurd dat een mooi vak als li-
thografie daarmee verdwenen is, maar
daar Staat tegenover dat het milieu ge
wonnen heeft door de teruggang van
236 naar 10 films per kaartblad
1:10.000.
A.A. van der Veen (rivm, Bilthoven)
beschreef de kaartvervaardiging met
behulp van Arc/Info bij het rivm. Hier
geen kartografische afdeling, want ie
dere onderzoeker maakt zelf zijn of
haar kaarten. Om de produktie te ver-
eenvoudigen en te standaardiseren, is
samen met Geodan een Arc/Info-ap-
plicatie ontwikkeld onder de naam
GeoView. Als aanvulling hierop is ook
een Kartografisch Handboek voor de
onderzoekers gemaakt en wordt voor
iedere publikatie naar buiten toe een
kleine kaartredactie in het leven geroe-
pen, die waakt over de kwaliteit en
uniformiteit daarvan.
52