KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I996-XXII-2
Het einde van deze conflicten en de consolidatie van het
Nederlands gezag buiten Java tijdens Gouverneur-Generaal
Van Heutz leidde tot een explosieve vraag naar kaarten van
de Buitengewesten. Met de vervaardiging van nieuwe kaart-
types, de schets- en overzichtskaarten (destijds geografische
kaarten genoemd), van nog niet topografisch opgenomen
gebieden speelde Enthoven hierop in. Hierbij werd gebruik
gemaakt van verspreide gegevens van geologen, bestuurs-
ambtenaren, militairen, zendelingen, bosbouwers enz. Ach-
tereenvolgens versehenen schetskaarten van Bali (1905),
Ceram (1905), Bataklanden (1905), Midden- en Zuid-Cele-
bes (1906), Kerintji (1907), Flores (1909) en Djambi en Ba-
tanghari (1910). Vervolgens zagen overzichtskaarten van de
grote eilanden het licht: Sumatra (1908), Borneo (1909),
Celebes en Nieuw-Guinea (1909). Een overzichtskaart van
de gehele archipel 1:2.500.000 volgde in 1908. Tenslotte
werd onder Enthoven de Atlas der Nederlandsche Bezittingen
in Oost-Indie van Stemfoort en Ten Siethoff uit de jaren
1880, een voorloper van de Atlas Tropisch Nederland (1938),
opnieuw bewerkt [13].
Na beeindiging in 1906 van de opneming van Sumatras
Westkust werd Zuid-Sumatra aangepakt. In 1907 werd de
triangulatie van de residentie van Sumatras Oostkust ter
hand genomen, noodzakelijk geworden door de gestadige
uitbreiding van de cultuurondernemingen aldaar. Naast de
hermeting van de verouderde kaarten van Midden-Java
werd de topografische herziening van de residenties Batavia,
Preanger Regentschappen en Krawang voortgezet.
De nieuwe regeringskoers ging gepaard met een verruiming
van de tot dusver voor kartering uiterst karig toegekende
fondsen, waardoor het personeel van de Dienst kon worden
uitgebreid. De dienstbegroting Steeg van 460.000,- in
1899 tot ruim 800.000,- in 1910, om in 1912 voor de eerste
maal het miljoen te overschrijden. Bij Enthoven's afscheid
in 1909 telde de Dienst 260 man waaronder 17 ofßcieren, 2
burgeringenieurs en 241 ondergeschikte militairen en bur
gers. Dit is bijna het drievoudige van het aantal bij het
begin van zijn ambtsperiode [7].
Enthoven's invloed was tot ver na zijn ambtsperiode waar-
neembaar. Voor de triangulatie van de zw-arm van Celebes,
waarmee in 1910 werd begonnen, was het päd door hem
geeffend. De uitbreiding van de dienst met nog twee opne-
mingsbrigades ter bespoediging van de opneming van de
Buitengewesten was door hem voorbereid.
Vervolgens ging de oprichting in 1921 van een Kartografi-
sche Afdeling bij de td (in 1936 gepromoveerd tot een zelf-
standig onderdeel van de dienst en na 1945 omgevormd tot
het Geografisch Instituut) terug op zijn aanbevelingen.
Reeds in 1907 wees hij naar aanleiding van generalisatiepro-
blemen bij de samenstelling van overzichtskaarten, op de
noodzaak hiervoor geografen aan te trekken. De gelijktijdi-
ge kritiek op de overzichtskaarten van de Utrechtse hoogle-
raar J.F. Niermeijer heeft ongetwijfeld tot de besluitvor-
ming bijgedragen [14, 13]
Interne hervormingen
Door een reeks van interne hervormingen maakte Entho
ven zijn bedrijf gereed voor de uitvoering van het ruimere
takenpakket.
Nieuwe dienstvoorschriften en oplei-
dingsprogrammas ter vergroting van
de vakkennis van het personeel zagen
onder hem het licht. Door betere in-
strumenten, een nieuwe kaartlegenda
en de invoering van een nieuwe scha-
lenreeks 1:25.000, 1:50.000, 1:100.000
verkreeg de modernisering verder ge
stalte. Voorts Staat op zijn conto de
consequente toepassing van de door
zijn voorganger Lt. Kol. Bosboom ter
vervanging van de Bonne-projectie
ge'introduceerde polyederpro jectie [15].
Ten einde meer eenheid te brengen in
de spelling van toponiemen liet hij als
toponymist avant-la lettre een lijst sa
menstellen van in de archipel voorko-
mende aardrijkskundige namen [7].
Onder druk van de toenemende vraag
naar kaarten groeide de Lithografische
Werkplaats uit tot een volwaardig Re-
produetiebedrijf. Een belangrijk ne-
vendoel hierbij was Nederlands-Indie
op dit terrein onafhankelijk te maken
van het moederland. De befaamde Re-
sidentiekaarten van Java 1:100.000,
uitgegeven van 1868-1897, waren nog
in Nederland gereprodueeerd. Met de
aanschaffing van de eerste steendruk-
snelpers werd een begin gemaakt met
de vervanging van de verouderde
handpersen. In 1908 kwam de tweede.
In 1915 zou de eerste offsetpers volgen.
In 1924 zouden er acht staan! Voor
lithografie en fotografie werden des
kundige chefs uit Europa aangetrok-
ken. Onder hun leiding werd de drie-
kleurendruk (zwart, blauw en bruin)
en daarna de vierkleurendruk geintro-
dueeerd [15].
Om aan de vele uit het centralisatiebe-
sluit voortvloeiende aanvragen van an
dere departementen te voldoen kreeg
de repro-afdeling de handen vol. Het
aantal vervaardigde afdrukken Steeg
van circa 100.000 in 1897 tot het
twaalfvoudige in 1910 [7]
Slot
Enthoven's carriere overziend kan wor
den vastgesteld dat hij het metier be-
heerste als geen ander. Astronomische
plaatsbepalingen en topografische kar
teringen waren hem even vertrouwd
als de generalisatie van terreinvormen
op afgeleide kleinschalige kaarten. Zijn
ambtsperiode werd gekenmerkt door
een reeks interne hervormingen en
Verbeteringen. Hij ontplooide initiatie-
ven die van toekomstvisie getuigden
en slaagde er in de geboden kansen tot
ontplooiing en verzelfstandiging van
12