O KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIBT I996-XXII-2 grafische variabele binding beeld- vorming orde aantal grootte grijswaarde grein kleur richting vorm siechts voor kennisgeving kan worden aangenomen. Zij dient om de beper- kingen van de statische kaart, zoals we die hiervoor zagen, te overwinnen. De exploratieve animatie steh de onder- zoekers in Staat zelf een verhaal uit de gegevens te distilleren. Dit soort ani- maties wordt gekenmerkt door een ze- kere hoeveelheid interactiviteit. Met andere woorden, de gebruiker kan het verloop van de animatie bei'nvloeden. Een indeling van de verschallende typen animaties is weergegeven in fi- guur 1. Een uitvoerige behandeling van de verschallende typen animaties valt buiten de strekking van dit artikel, maar we willen hier wel het verschil tussen temporele en niet-temporele animaties uitleggen. Temporele animaties Bij dit soort animaties speelt de actie zieh af op een stilstaande kaart (achter- grond). Onder actie wordt hier ver- staan: veranderingen in de positie of attributen (bijvoorbeeld vorm, grootte, kleur enz.) van geografische objecten of verschijnselen gedurende een be- paalde tijdsperiode. We spreken dan respectievelijk van temporele lokatie- verandering (bijvoorbeeld de route van Alexander de Grote tijdens zijn verove- ringstochten) of een temporele attri- buutverandering (bijvoorbeeld de uit- slag van presidentsverkiezingen in de deelstaten van de v.s. over een aantal jaren). Aangezien beweging en/of ver- andering als natuurlijk worden ervaren kunnen dit soort animaties doelmatig worden toegepast in de visualisatie van Processen, o.a. in de aardwetenschap- pen en de geografie. Te veel detail moet echter worden vermeden omdat dat de gebruiker kan verwarren. Met andere woorden, effectieve communi- catie met animaties vraagt om een een- voudig kaartbeeld c.q. grafisch ont- werp. Er is bij dit soort animaties een directe relatie tussen de weergavetijd en de wereldtijd. De weergavetijd is het mo- Figuur 2. Waame- mingseigenschappen van grafische varia- ment dat de bekijker van een animatie de beeiden onder ogen krijgt; er bestaat een directe relatie tussen de individu- ele beeldjes en de weergavetijd: minimaal 24 beeiden per se- conde voor een vloeiende beweging. De wereldtijd is het moment c.q. de periode waarop/waarbinnen in de werke- lijkheid een gebeurtenis plaatsvindt. In veel gevallen zal de wereldtijd lineair of niet lineair naar de weergavetijd toe ge- schaald moeten worden. Behalve van geografische schaal is er in een dergelijke animatie 00k sprake van een temporele schaal. Zo zullen de veroveringstochten van Alexander de Grote, die in wereldtijd enige jaren duurden, in weergave tijd in bijvoorbeeld een minuut aflopen. Indien we een be- paalde tocht zouden willen uitlichten, kunnen we de tem porele schaal plaatselijk vergroten door voor de wereldtijd meer weergavetijd te gebruiken. Doel van temporele anima ties is het tonen van veranderingen in de tijd. Voor een ef fectieve informatie-overdracht is echter interactiviteit (in de vorm van: vooruit, achteruit, stopzetten, langzaam, snel enz.) wenselijk. Niet-temporele animaties Bij niet-temporele animaties gaat het niet om een directe relatie tussen het weer te geven verschijnsel en de wereldtijd maar om de relatie van het verschijnsel met de gegevens. De dynamiek in de kaart is bedoeld om de ruimtelijke relaties zichtbaar te maken of om geometrische of de attribuutken- merken van een verschijnsel te verduidelijken. Niet-tempo rele animaties kunnen nog het beste vergeleken worden met thematische kaarten van abstracte thema's, waarbij de com- municatie plaatsvindt via de elementen van de grafische beeldtaal [4]. Ook hier is een interactieve gebruikersomge- ving gewenst om de gebruiker zelf het communicatieproces te laten beheersen. Tijd en dynamiek Bertin [4] was van mening dat de grafische variabelen niet konden worden toegepast op dynamische kaarten, omdat de variabele 'beweging' zo dominant zou zijn dat het de aandacht zou afleiden van de andere grafische variabelen. Onder grafische variabelen verstaan we de verschallende mogelijkheden waarmee punten, lijnen en vlakken kunnen worden weergegeven, zodat ze van elkaar te onderscheiden zijn. De door Bertin gei'ntroduceerde grafische variabelen zijn: grootte, grijswaarde, grein, kleur, richting en vorm (fi- guur 2). Recent onderzoek [5, 6] toont echter aan dat dit niet het geval is. De grafische variabelen kunnen worden gebruikt om de individuele beeldjes vorm te geven volgens de traditionele kartografische regels, terwijl beweging kan worden toegepast om de waarnemingseigenschappen van de bestaande grafische variabelen te versterken. Uit het onder zoek van Koussoulakou Kraak bleek bovendien dat men bij een animatie de inhoud sneller begreep dan bij een of meer statische kaarten van hetzelfde verschijnsel. Dynamische variabelen Om het volledige potentiaal van kartografische animaties te kunnen benutten moeten we de functionele aspecten van de tijd goed beheersen. Met andere woorden: hoe moet de temporele component in animaties worden toegepast om een effectieve kartografische informatie-overdracht te be werkstelligen? 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 27