KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-2 Noodzakelijke algemene ele- menten van een kartografische handleiding Natuurlijk zijn er een aantal algemene regels die voor alle kartografische visu- alisatie-opdrachten gelden. Die alge mene regels hebben in eerste instantie betrekking op de analyse van de infor- matie die voor visualisatie wordt aan- geboden. Er moet namelijk in de eer ste plaats worden vastgesteld wat de ei- genschappen zijn van de onderdelen van die ruimtelijke informatie: zijn het kwantitatieve of kwalitatieve gegevens, hebben ze betrekking op punten of vlakken, wat is de aard van hun relatie met de ondergrond (de topografie), en vooral: wat wil de opdrachtgever reali- seren met de visualisatie, en voor welk publiek is de uiteindelijke kaart be- doeld? Op basis van deze randvoor- waarden moet vervolgens een adequate grafische vertaling worden gezocht, en daarvoor gaat men over het algemeen terug op Bertin, degene die voor het eerst de regels voor de kartografische grammatica heeft opgesteld. Dat komt neer op een behandeling (in de be treffende handleiding) van het gebruik van de verschillende grafische variabe- len, van de aanpassing van de grafische hierarchie aan de informatiehierarchie en van het aantal klassen dat wordt onderscheiden. Daarnaast moet duide- lijk worden gemaakt hoe het kaartlees- proces kan worden ondersteund, bij- voorbeeld door de noodzakelijke rand- informatie op te nemen, de bronnen te documenteren (als het een goede kaart is heeft men de neiging hem over te nemen en zal het beeld zo een eigen leven gaan leiden). Indien de kaarten in rapporten worden opgenomen hoort 00k aangegeven te worden op welke manier de juiste rela- ties tussen de kaarten en de bijbeho- rende teksten moeten worden gelegd. Het moet duidelijk zijn wat de rol van de kaarten in de publikatie is: die rol kan verschillend zijn voor bijvoorbeeld opname in het hoofdrapport of in de bijlagen. Bij opname van kaarten in het hoofdrapport is de functie ervan in eerste instantie het verduidelijken van de tekst: kaarten geven snel inzicht in ruimtelijke trends of problemen, kun- nen de tekst efficient aanvullen, tonen ruimtelijke verbanden, maken vergelij- kingen mogelijk (in de ruimte, in de tijd, naar thema), of tonen hoe de situ- atie is ten opzichte van een norm (hoe- veel huizen staan er in het gebied dat meer dan 20 kosteneenheden geluids- overlast zal krijgen, of: in welke gebieden is de nitraatuit- stoot hoger dan de norm?). Kaarten die worden opgenomen in de bijlagen bij het hoofdrapport hebben daarin een andere functie: hier gaat het in eerste instantie om het verstrekken van aanvullende, meer gedetailleerde ruimtelijke informatie. Bovendien kan in de bijlagen een idee worden gegeven van de kwaliteit van de geboden informatie (dat is essentieel bij de besluitvor- ming)De grotere mate van detail hier zal het de beleidma- kers mogelijk maken om het beleid ruimtelijk te operatio- naliseren. En in de bijlagen is er 00k ruimte voor alternatie- ve visies op het materiaal: in het hoofdrapport zal een van de alternatieven naar voren gehaald zijn als de beste, maar als Service aan de doelgroep kan in de bijlagen aan worden gegeven tussen welke alternatieve scenarios de keuze uitein- delijk heeft plaatsgevonden. Naast dit onderscheid tussen de verschillende functies van het kaartmateriaal hoort in het algemene deel 00k een alge meen toetsingskader. Dat is bedoeld voor anderen dan de producenten van de kaart omdat die laatsten, als ze een tijd met de visualisatie bezig zijn geweest, er waarschijnlijk on- voldoende afstand van kunnen nemen. Tot dat toetsingska der hören vragen als: is de kaart leesbaar? kan de kaart op zichzelf staan? toont de kaart globale waarden? toont de kaart trends of patronen? is de kaart met andere kaarten te vergelijken? zit er geen vertekening in de karteermethode? sluit de kaart aan bij het referentiekader van de gebrui- kers? Noodzakelijke specifieke elementen van een kar tografische handleiding Naast dit algemene deel brengen de hier besproken karto grafische handleidingen een specifiek op de betreffende in- stellingen toegesneden deel. Dat is 00k het geval met de voorbeelden die in de gidsen zijn opgenomen. De gebrui- kers ervan moeten zieh meteen aangesproken voelen, en dat is in de gidsen gerealiseerd met de beproefde KT-methode van 'Zo kan het... maar zö kan het ook!' En wel door foute voorbeelden vervaardigd door de eigen organisatie op te nemen en daar verbeterde versies, die volgens de regels van Bertin vorm hebben gekregen, naast te plaatsen. Die voor beelden moeten zö sprekend zijn dat de gebruikers er ook anderen mee kunnen overtuigen om voor een bepaalde vormgeving te opteren. Bij de behandeling van de visualisatie-opties moet natuur lijk worden uitgegaan van de door de betreffende instelling gekozen visualisatie-lijn. Wanneer een instelling voor Arc- Info en ArcView heeft geopteerd moet de gids ook uitgaan van de mogelijkheden en beperkingen van de betreffende programmatuur. En natuurlijk moet er ook worden aange- sloten op de specifieke datastruetuur die bij de betrokken organisatie ten behoeve van de ruimtelijke gegevensbestan- den wordt aangehouden. Bij de op de instellingen toegesne den handleidingen kan ook dieper worden ingegaan op de specifieke eigenschappen van de gegevens in door de instel ling opgebouwde bestanden: statistische bestanden hebben andere ruimtelijke eigenschappen, worden op andere meet- 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 35