49
KARTOGRAJFISCH TIJDSCHRIFT
I996-XXII-2
aard geografische gegevens
meetniveau
verschijnsel
punt
lijn
vlak
kwalitatief
punt - kleur
punt- vorm
punt - richting
lijn - kleur
lijn - soort
lijn - richting
vlak - kleur
vlak - textuur
vlak - richting
geordend
punt - grijswaarde
lijn - grijswaarde
lijn - grijswaarde
kwantitatief
punt - grootte
lijn - dikte
punt - grootte
ten worden gedaan (bijvoorbeeld
kaarttitel). Aan het eind van het tra-
ject, wanneer een gebruiker de kaarc
wil gaan bewaren of printen, wordt de
lijst met verplichte elementen ge
checkt. Indien nog niet alle elementen
aan wezig zijn wordt een gebruiker ge-
vraagd, door middel van een venster
met invulvelden of selectieknoppen,
alsnog de onrbrekende elementen op
te nemen. Het idee achter deze manier
van werken is tweeledig: het bevorde
ren van een zekere uniformiteit in de
met Rwsmap gemaakte kaarten en het
voorkomen dat kaarten ontstaan waar-
op essentiele elementen ontbreken.
Vereenvoudigde beslisboom
Het vervolg van het kaartontwerp be-
staat uit het toevoegen van een of meer
kaartlagen aan de gekozen lay-out. In
principe is het uitgangspunt voor het
toevoegen van een kaartlaag in rws-
map met geschikte symboliek een
complete kartografische 'beslisboom'
waarin alle mogelijke kaarttypen,
weergavemethoden enz. zijn opgeno-
men. Binnen Rwsmap echter zijn
slechts enkele kaarttypen en weergave
methoden van belang, met andere
woorden slechts enkele 'takken' van de
beslisboom zijn relevant. De 'intelli-
gentie' van het systeem is dar een ge
bruiker alleen te maken krijgt met re
levante takken en de keuzemomenten
die dan nog resteren. Deze Sterke ver-
eenvoudiging van het kaartvervaardi-
gingsproces is mogelijk omdat binnen
Rwsmap slechts een kleine subset van
alle mogelijke kaartprodukten nodig
is. Ook is het verstandig gebruikers
niet te laten werken met een volledige
en gecompliceerde beslisboom voor
kaartontwerp omdat de hiervoor beno-
digde kennis en ervaring bij hen ont-
breekt. Van een kaartlaag is bekend of
het om punt-, lijn- ol vlakgegevens
gaat en wat het meetniveau van het
weer te geven verschijnsel is (opgeno-
men als meta-gegevens in de database).
In figuur 4 zijn de karteringsmogelijk-
heden aangegeven die resteren binnen
Rwsmap. Voor de meetniveaus met
Figuur 4. Karte-
ringsmogelijkheden
(symbool - grafische
variabele) bij de
kartografische be
slisboom van RWS-
map.
Figuur 5. Toepas-
sing van schaalbe-
reik in RWSmap.
slechts een karteringsmogelijkheid ('geordend' en 'kwantita-
tief) kan Rwsmap automatisch de juiste symboliek genere-
ren. In de gevallen met meerdere mogelijkheden (meetni
veau kwalitatiefwordt aan de gebruiker een keuze voor-
gelegd. Tegelijk met de keuzevraag wordt help-informatie
gegeven. Deze licht toe waarom uit de voorgelegde moge
lijkheden moet worden gekozen en geeft achtergrondinfor-
matie voor het maken van de beste keuze. Overigens is dit
nog geen garantie, dat nu ook automatisch een goede kaart
ontstaat. Ten eerste zitten er aan Symbolen en grafische va-
riabelen nog veel meer aspecten waarvoor nadere keuzes
nodig zijn. Ten tweede is het zo, dat de meeste kaarten
meer dan een enkele kaartlaag bevatten. Voor een goede
kaart is nodig, dat de diverse kaartlagen op elkaar worden
afgestemd en op de overige informatie op het kaartblad.
Schaal
Een ander voorbeeld van afscherming is de manier waarop
Rwsmap er voor zorgt dar geografische bestanden niet op
een onjuiste schaal worden gebruikt. ledere bij Rwsmap ge-
bruikte geografische dataset heeft een bepaald schaalbereik,
een minimale en een maximale schaal, waar tussen het mo
gelijk is deze dataset op verantwoorde wijze in een kaart te
gebruiken. Het schaalbereik is opgenomen als meta-gege-
ven in de database. Voor de beschrijving is het nuttig het
begrip 'actief schaalbereik' te definieren: dit is de doorsnede
van het schaalbereik van alle datasets die op dat moment
zijn opgenomen in de kaart. In de lijst met datasets die een
gebruiker ziet bij het activeren van de functie toevoegen
kaartlaag zijn alleen die datasets selecteerbaar waarvan het
schaalbereik (voor een deel) overlapt met het actieve schaal
bereik. In het voorbeeld van figuur 5 zou dataset A niet en
dataset B wel voorkomen in de lijst met selecteerbare datas
ets. Het actieve schaalbereik verändert op het moment dat
een kaartlaag wordt toegevoegd of verwijderd. Vanzelfspre-
kend legt het systeem uit waar deze schaalbeperkingen van-
daan komen als een gebruiker er mee te maken krijgt.
Nog niet in de kaart:
dataset A
dataset B
Opgenomen in de kaart:
kaartlaag 2
kaartlaag 1
Actief schaalbereik
Schaal
Helpsysteem
Binnen Rwsmap moet het grootste deel van de kartografi
sche 'kennis' worden vervat in het helpsysteem. Er is een
uitgebreid helpsysteem gedefinieerd met passieve an actieve
componenten. Passieve help bestaat uit de standaard help-
functies die in alle moderne wiMPS-applicaties zijn te vin-
den: help-buttons, context-gevoelige help, uitleg-regels bij
het activeren van functies enz. Actieve help is help-informa
tie die 'meeloopt' (en in latere fasen wellicht 'meedenkt')
met de acties van een gebruiker. Dit is enigszins te vergelij-
ken met de 'wizard' functies die momenteel in steeds meer
software-pakketten worden opgenomen. De actieve help
van Rwsmap gaat daarbij nog wat verder want deze help is
ook data- of inhoud-gevoelig'. Help wordt afgestemd op
het soort gegevens en het kaarttype waarmee een gebruiker
bezig is. Het kunnen toepassen van dit type help is mede