KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-2 beeldmateriaal' kan ik toch niet onver- meld laten dat de Universiteitsbiblio- theek van Groningen (volgens de gids van 1980 met 200 atlassen, 1200 ge- drukte kaarten en 80 manuscriptkaar- ten) niet in de Almanak voorkomt! Als dit veroorzaakt is door het niet terug- sturen van het vragenformulier, dan had de redactie zelf actie moeten on- dernemen. Aan de andere kant, de collectie van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit Utrecht Staat niet vermeld in de NBD-gids. Opmerkelijk is verder 00k de collectie van het Eco- nomisch-geografisch Instituut van de Erasmus Universiteit te Rotterdam: volgens de Almanak bestaat de collec tie uit 14.000 gedrukte kaarten, 200 manuscriptkaarten en 730 atlassen. Volgens de NBD-gids hebben ze er 120.000 kaartbladen en 700 atlassen! Navraag bij de kaartbeheerder leerde dat de Almanak het hier bij het juiste eind heeft. Beide gidsen zijn voorzien van een re- gister op de namen van de instellin- gen, gemakkelijk als je de plaats niet weet. De NBD-gids heeft verder een on- derwerpregister en een register van de •genoemde publikaties. De Almanak kent een 'Overzicht van literatuur' en een 'Overzicht van adressen'. Criteria voor opname in het literatuuroverzicht worden niet gegeven. De titels zijn ge- rangschikt naar onderwerpen. Bij de samenstelling van deze lijst stel ik, als mede-samensteller van de Bibliografie van de Geschiedenis van de Kartografie van Nederland, toch wel enige vraagte- kens. Kijken we bij voorbeeld naar het onderwerp 'Opleiding en onderwijs (verleden en heden)' dan vinden we slechts elf titels; zeven ervan betreffen Amsterdamse opleidingen (o.a. een ar- tikel van J. Offerhaus genaamd 'Van Isaäc en Apollo: de prijswinnende te- keningen van de Amsterdamse teken- academie'), van de vier overige titels betreffen er twee de opleidingen van de go, nl. de studiegidsen van deze in- stelling vanaf 1990 en een körte be- spreking van de opleiding go-h in Open. Hoewel dit laatste artikel welis- waar van de hand van ondergetekende is en ik geen oordeel wil Vellen over de wetenschappelijke merites van het arti kel van Offerhaus, vraag ik me toch af of met deze elf titels een overzicht ge geven wordt van de literatuur over de opleiding en onderwijs (verleden en heden) waar het topografisch beeldma teriaal betreft. Overbodig is het onder werp 'Individuele verzamelingen en collecties', dat als het volledig zou zijn - feitelijk een verdubbeling bete- kent van de bij de afzonderlijke verza- meling genoemde literatuur. Dit is overigens niet zo: de meeste titels van dit onderwerp zijn niet opgenomen bij de afzonderlijke verzamelingen, en vice versa. Wat 00k opvalt is de volstrekt andere wijze van literatuurvermelding. Bij de verzamelingen volgt men de iSBD-regels, in het literatuuroverzicht niet; dit levert merkwaardige inconse- quenties op bij titels die toevallig wel op beide plaatsen staan, vergelijk bij- voorbeeld de beide inventarissen van deelverzamelingen van het Algemeen Rijksarchief van de hand van R.M. Haubourdin met die van R.M. Ha- bourdin in het overzicht. Vreemd komt het 00k over om in het overzicht een Catalogus van atlassen, kaarten, plattegronden etc. aanwezig in de bibli- otheek van de Koninklijke Militaire Academie aan te treffen, terwijl deze Bredase academie niet als verzameling in de Almanak is opgenomen. Een ander onderwerp is 'Personen. Fami- lies': wel een tentoonstellingscatalogus over Albert Flahn (wie dat dan 00k möge zijn), niet het boek van Keuning en Donkersioot-de Vrij over Willem Jansz. Blaeu, noch het boek Drie gene- raties Blaeu van de laatste auteur, even- min Keunings artikelen over diverse kartografen in Imago Mundi. Het zou beter geweest zijn indien men zieh be- perkt had tot het vermelden van de be- langrijkste overzichtswerken, biblio- grafieen en andere naslagwerken, even- tueel zelfs voorzien van een annotatie waarin iets over de inhoud en waarde gezegd wordt (detail: Van de NBD-gids Staat alleen de uitgave 1990 vermeld). De lay-out van beide gidsen is nogal verschillend, in het voordeel van de NBD-gids. Deze heeft een handzaam formaat (24 x 17 cm) en een eenvou- dig uitgevoerde omslag, waar niets te veel of te weinig op Staat. De Almanak daarentegen heeft een onhandig groot formaat (A4), elke verzameling Staat op een afzonderlijke bladzijde (waarom eigenlijk?) en omdat de hoeveelheid informatie per verzameling te gering was voor A4 zijn de meeste bladzijden voor de helft blank. Een kleiner for maat en een minder ruimte-consume- rende opmaak had een veel makkelij- ker te raadplegen gids gemaakt. Wat was er mis met het formaat van de beide voorlopers? De ontwerper van het omslag wordt terecht niet genoemd: wie komt er op het idee om een Ptolemae'ische wereld- kaart gedeeltelijk schuin en in negatief af te drukken, daarbij het lijnwerk roze en achtergrond donkerblauw te kleu- ren en daaroverheen met een schreeflo- ze kapitaal in gifgroen de hoofdtitel en cursief in lichtblauw de ondertitel te plaatsen. De ondertitel die over de roze wereldkaart Staat is slechts met grote moeite te ontcijferen. Wat doet overigens een Ptolemae'ische wereld kaart op het omslag? Voor de kartografisch onderzoeker zijn beide werken van belang. In de Alma nak vindt men de collecties met de kartografische documenten, in de NBD-gids de bibliotheken met boeken over kartografie. Het bestaansrecht van de Almanak naast een NBD-gids is mijns inziens bewezen door het opne- men van veelal kleinere collecties topo grafisch beeldmateriaal die geen biblio- theek zijn. Het is dan 00k te hopen dat 00k de Almanak een periodiek ver schonende uitgave zal worden, maar dan in een handzamer formaat en zon- der het 'Overzicht van literatuur'. P.C.van der Krogt 60

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 70