6 KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-3 Ten eerste het explorerendat wil zeggen speien met onbe- kende en veelal ruwe gegevens. In sommige applicaties, zoals die werkend met remote-sensing gegevens, is er een ruime hoeveelheid (temporele) gegevens voorhanden. Vra- gen als 'Wat is de aard van de gegevensset?' of 'Welke van de gegevenssets tonen patronen relevant voor het onder- werp van Studie?' moeten namelijk beantwoord worden voordat men daadwerkelijk met de gegevens aan de slag kan. Ten tweede, visualisatie met als doel analyse. Het betreft bijvoorbeeld het manipuleren van min of meer bekende ge gevens. In een planningsomgeving is men bij voorbeeld Se- kend met de aard van de individuele gegevenssets, maar niet met de onderlinge relatie. Een ruimtelijke-analyse ope- ratie als overlay combineert deze gegevens, waarna men kan trachten de relaties te begrijpen. In de derde plaats de visualisaties toegepast met als doel het presenteren van ruimtelijke gegevens, de communicatie van ruimtelijke gegevens. Zo kunnen de resultaten van een ruimtelijke analyse worden weergegeven in goed ontworpen kaarten die begrepen kunnen worden door een breed pu- bliek. De kartografie biedt een breed scala aan mogelijkhe- den om dit te realiseren. Deze drie visualisatiestrategieen in ogenschouw nemend zal het duidelijk zijn dat inderdaad de visualisatiegereedschap- pen voor de laatste categorie het beste zijn ontwikkeld. Wanneer een kartograaf kaarten maakt met als doel ruimte lijke informatie te communiceren zijn er allerlei kartografi- sche regels beschikbaar (de kartografische grammatica). Deze regels kunnen 00k toegepast worden tijdens de ana- lysefase, maar de noodzaak of behoefte dit 00k daadwerke lijk te doen is gering. Wanneer men een discussie tussen een kartograaf en een Gis-analist zou volgen zal de laatste altijd claimen Wat maak je je druk om jullie regels, zolang ik mijn eigen kaarten maar begrijp'. En dit is waarschijnlijk nog waar 00k, maar zodra men de kaarten aan anderen toont beginnen de moeilijkheden pas goed. In de explora- tiefase is het waarschijnlijk zo dat de gebruiker 00k de gege vens zelf niet kent. Het is totaal onbekend hoe de kartogra fische regels hier functioneren. Dat wil zeggen dat we hier nieuwe visualisatieregels moeten opstellen. Beter is het mis- schien om van gereedschappen te spreken, daar het woord regels als te dwingend ervaren kan worden. Exploratieve ge- bruikers willen niet met geclassificeerde gegevens werken. Ze willen de originele gegevens van diverse standpunten kunnen bekijken. Interactieve en dynamische gereedschap pen zijn hier nodig. Want 00k al gaat het hier om een soort prive-kartografie, 00k deze kaarten moeten communiceren. Het is de uitdaging voor de kartografen om hier visualisa- tiegereedschappen aan te bieden. Dat we hierbij als karto grafische discipline kunnen leren van andere disciplines zal duidelijk zijn. De gereedschappen zullen vermoedelijk niet zo restrictief zijn als de huidige kartografische regelgeving, maar zeker niet zo vrij als de techniek toelaat. Visualisatieproces Progressie in hard- en Software heeft geleid tot de ontwikke- ling van een nieuw vakgebied, dat van de wetenschappelijke visualisatie. Beschikbaar zijn nu snelle werkstations die via netwerken met elkaar verbonden zijn. De traditionele soft- warebibliotheken met grafische routi- nes zijn vervangen door zogenaamde applicatie-programma's die via aan- wijs-en-klik-interface modules aan el kaar zetten voor interactieve visualisa tie. Dit betreft programma's als iris Explorer, avs and pvwave [i] Een van de pioniers op dit gebied [2] om- schrijft de wetenschappelijke visualisa tie als de Studie van die mechanismen in mens en Computer die het mogelijk maken gelijktijdig visuele informatie te ervaren, te gebruiken en te communi ceren. Met andere woorden, het be treft een soort exploratie van visuele gegevens. Hierbij gaat het om directe, interactieve analyse gebaseerd op de grafische representatie van gegevens. In een dergelijke omgeving bestaat de mogelijkheid tot directe interactie met de gegevens, waarbij men controle heeft over de representatie, en de gege vens op verschillende manieren kan weergeven (re-expressie), terwijl men tevens meerdere, alternatieve, met el kaar gekoppelde beeiden kan bekijken [3, 4]. In een Gis-omgeving zou men kunnen spreken van een geografische of kaart-gebaseerde wetenschappelijke visualisatie [5, 6]. Men kan stellen dat het visualisatie proces bestaat uit drie stappen. De eer ste stap is het bepalen van het doel van de visualisatie. In de tweede plaats is sprake van het verwijderen van visuali- satieremmingen, en de derde fase is het kiezen tussen de gegevens of het fenomeen. De eerste stap heeft betrek- king op de aard van de ruimtelijke ge gevens (kwalitatief of kwantitatief), de doelgroep (een groot publiek of een enkele individu), het doel van de kaart (communicatie of exploratiegereed- schap), en de kartografische gebruiken en ontwerpregels. De tweede stap, het verwijderen van visualisatieremmin- gen, heeft betrekking op het afstand nemen van de discipline waarin men dagelijks verblijft. Dit is voor velen niet eenvoudig, maar het resultaat - vaak zeer attractieve kaartbeelden - kan men waarnemen als men kartogra fische produkten bekijkt van bijvoor beeld grafisch ontwerpers, die niet ge- hinderd worden door enige kartografi sche kennis. Maar dit gaat natuurlijk niet altijd goed. Waarom niet kiezen voor een alternatieve karteermethode? Waarom zou men sociaal-economische gegevens weergeven in traditionele choroplethen of figuratieve kaarten? Waarom niet gekozen voor anamorfo- ses? Geeft men de informatie traditio- neel in twee dimensies weer, waarom

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 12