3
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
KERNKATERN 5
wat de toepassing betreff zie figuur 3.
Op al deze zaken zal vooralsnog niet
verder worden ingegaan.
Waar wordt de tekst het best
geplaatst binnen de beschikbare
ruimte
Dit onderwerp zal hier nader worden
uitgewerkt, maar eerst iets over het
wezen van kaartteksten.
Tekst binnen de grafische
semiotiek
In de leer van de tekensystemen, se-
miologie, wordt onderscheid gemaakt
tussen tekens en Symbolen. Onder
teken wordt verstaan: beeld, gelttid of
geur dat op zichzelf Staat, zonder gees-
telijke inhoud. De letters van het alfa-
bet zijn zulke telkens, evenals een cir-
kel, driehoek of veelhoek. Daarentegen
is een symbool een beeld, geluid of
geur dat naar iets anders verwijst dan
het zelf is.
Woorden, verkeersborden, kaartele-
menten zijn voorbeelden van Symbo
len. De lettertekens die samen het
woordsymbool cirkel vormen, roepen
een inwendig beeld op van een ronde
vorm van onbestemde grootte. Het
woord kan worden waargenomen met
het 00g (lezen) of met het oor (gespro-
ken woord) De getekende cirkel daar
entegen is het uitwendige' beeld van
een ronde vorm van een meetbare
grootte en verschijnt via de visuele
waarneming. De getekende cirkel is
geen symbool maar een teken. Wan-
neer men afspreekt om een cirkel waar
te nemen als een stad, dan is hierdoor
de cirkel symbool geworden en heeft
daarmee dezelfde functie als een
woord gekregen. Men kan in een kaart
in plaats van een stadscirkel het woord
'stad' plaatsen. Hiermee wordt de af-
spraak die voor de cirkel moest wor
den gemaakt overbodig.
Het onderscheid tussen tekst en overi
ge kaartsymbolen wordt gevonden in
het feit dat het een voor zichzelf
spreekt en het ander een verklaring of
afspraak nodig heeft. Een ander be-
langrijk verschil is dat voor woorden
de symbolische verwijzing bij elk indi-
vidu anders kan zijn, terwijl de andere
kaartsymbolen slechts op een manier
kunnen worden opgevat, zolang de
verklaring eenduidig is. Immers, het
woord cirkel zal bij de een een vage
ronde vorm oproepen en bij de ander
misschien de zon of de vorm van een
wiel. Maar als kaartsymbool met de af
spraak 'stad' is elke andere uitleg uitge-
Naam
Figuur y. De dis-
balans wordt door
de plaatsing van de
tekst versterkt.
N
Figuur 6. Richting
van de vrije grafi
sche ruimte
Figuur 7. De stip
Staat exact in het
optisch midden: y%
boven het meetkun-
Onbalans
Figuur 8. Plaatsing
van de naar rechts
(of links) veroor-
zaakt verstoring van
het evenwicht in de
grafische ruimte.
Evenwicht
Figuur p. Plaatsing
boven (of onder)
geeft de minste ver
storing van de
zwart-wit balans.
sloten. Dit verschil wordt aangeduid met polysemiotisch en
monosemiotisch. Luchtfoto's zijn polysemiotisch: het be-
grijpen ervan is afhankelijk van de individuele interpretatie
van de waarnemer. Kaarten daarentegen zijn monosemio
tisch: door eenduidigelegenda-afspraken kunnen ze slechts
op een manier begrepen worden. Binnen grafische con-
structies worden teksten meestal gekoppeld aan reeds in
beeld gebrachte verschijnselen. Namen op kaarten worden
doorgaans gebruikt om de kaartlezer informatie te geven
over het soort van verschijnsel: dit is een stad, dat is een ge-
bergte en ze heten zus of zo.
Plaatsing van kaarttekst bij puntsymbolen
Zowel kaarttekens (punten, lijnen, oppervlakken) als kaart
teksten (woorden) zijn Symbolen, zij verwijzen naar iets an
ders dan ze zijn. De betekenis van het kaartsymbool wordt
eenduidig in de legenda verklaard. De betekenis van kaart
tekst appelleert aan een reeds bekende inhoud, al of niet bij
de kaartlezer aanwezig. Wat betreft kaarttekens ligt de
plaats meestal vrij nauwkeurig vast, daarentegen kan kaart
tekst min of meer wisselen van plaats. In tegenstelling tot
kaarttekens moet bij kaarttekst de vraag worden beant-
woord: 'Hoe kan de kaarttekst het best geplaatst worden in
de ruimte? of: welke plaats in de grafische ruimte bewerk
stelligt een optimale grafische waarneming van tekst?'
Bij het beantwoorden van deze vraag zal het uitgangspunt
de bevordering van een ruimtelijk evenwicht zijn. Waarom?
Zodra op een wit blad papier een puntsymbool wordt inge-
tekend, is daardoor het evenwicht van het egale witvlak ver-
stoord (figuur 4).
Deze asymmetrie is karakteristiek voor de structuur van
kaarten en wordt door de kaartwaarnemer als zodanig waar
genomen en geaccepteerd. Zodra het puntsymbool wordt
benoemd, dus tekst wordt toegevoegd, zal de waarnemer
spontaan verwachten dat de asymmetrische constructie
wordt verzacht. Plaatsing van de tekst aan de zwaartepunt-
zijde wordt spontaan aangevoeld als onevenwichtig ruimte-
gebruik, er ontstaat een onbalans (figuur 5).
Dit gevoel wordt veroorzaakt door de bij de waarnemer
aanwezige wetenschap dat de tekst evengoed op iedere an
dere piek rond het symbool had kunnen worden geplaatst,
dit in tegenstelling tot het puntsymbool dat plaatsgebonden
is. Door tegemoet te komen aan het verwachtingspatroon
van de kaartwaarnemer, opheffing of verzachting van de
asymmetrie, zal het kaartbeeld een grotere mate van rust
uitstralen. Daarom moet gezocht worden naar de meest
evenwichtige positie van de tekst. Deze wordt gevonden in
de richting waar zieh de grootste hoeveelheid ruimte be-
vindt (figuur 6).
Het principe van ruimtelijk evenwicht kan worden gei'llus-
treerd aan de hand van een wit blad papier met in het opti
sche midden (ongeveer 5% boven het meetkundige midden
gelegen) een puntsymbool (figuur 7). Plaatsing van een
naam aan de linker of rechter zijde betekent een verstoring
van het evenwicht (figuur 8). Ook gecentreerde plaatsing
boven of onder het puntsymbool verstoort de balans, doch
in mindere mate (figuur 9). Door de centrale plaatsing van
het puntsymhooll bieden zieh twee mogelijkheden voor
plaatsing aan. Dergelijke gevallen zullen zieh in kaarten niet
vaak voordoen, vanwege de asymmetrische structuur van
het kaartbeeld. De grafische ruimte bestaat uit hoeveelhe-
den licht en donker, zwart en wit, of kleur. Het plaatsen