KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-4 begin 1972 met een eerste cursus zou starten. Medio 1971 ging hiertoe een eerste zending kennismakingsbrochures naar ontwikkelingslanden de deur uit. Om toekomstige Studenten in Staat te stellen met alle stadia van de kaartpro- duktie vertrouwd te raken werd de nieuwe afdeling tech nisch op royale wijze uitgerust. De bomen groeiden destijds nog tot in de hemel. In körte tijd werden een moderne te- kenafdeling, een reproduktie-inrichting en een drukkerij uit de grond gestampt. In totaal werd in die eerste jaren voor circa 3 miljoen gülden in apparatuur, waaronder tekentafels, een reproduktiecamera, kopieerramen, foto-zetmachines, een zeefdrukinstallatie, repro-laboratorium en een offset- pers, gei'nvesteerd. Spoedig daarop volgden de eerste stap- pen in het digitale tijdperk. In 1974 verscheen de eerste di- gitaliseertafel ten tonele, spoedig gevolgd door een Kongs- berg plotter, die, hoewel tien jaar na de experimentele de- monstratie van het experimentele Oxford System of Automa tic Cartography door Bickmore en Boyle in 1964 te London, nog steeds een bezienswaardigheid was. Niemand van ons kon vermoeden dat het merendeel van de conventionele uitrusting door technologische ontwikkelin- gen binnen 25 jaar overbodig zou blijken te zijn. Het slin- gerapparaat verdween het eerst, de offsetpers, te weinig in gebruik voor de kostbare ruimte in het nieuwe iTC-gebouw, het laatst. De camera ging naar Nepal, de fotozetmachine naar een graßsch museum, de zeefdrukinstallatie naar Sri Lanka en de offsetpers wordt binnenkort door zijn baas Henk Schölten persoonlijk afgeleverd in Bhutan. Dat be- looft een treurig afscheid te worden! Stafformatie Met zorg werd de academische en de technische staf uitge- kozen. Behalve op vakbekwaamheden, pedagogische kwali- teiten en beheersing van het Engels werden kandidaten ge- toetst op hun motivatie voor werk ten behoeve van de ont wikkelingslanden, een eerste vereiste voor iTC-medewerkers. Daar het aantal Nederlanders dat aan deze criteria voldeed beperkt was, werden 00k deskundigen uit het buitenland aangetrokken. Ik herinner mij dat wij zitting hielden op Schiphol waar kandidaten van overzee werden opgevangen en gei'nterviewd. In 1975 waren zes van de twintig medewer- kers van de afdeling Engelstalige importkrachten. Zonder hen zou het er siecht uitgezien hebben. Een tijdlang vroe- gen wij kandidaten bij het interview hun vrouw mee te brengen, doch na echtelijke onenigheid tijdens de zittingen werd van dit experiment afgezien. De benoemingsprocedure resulteerde medio jaren zeventig in een staf van 20 man, academici en technici. Bij de keuze van medewerkers werd gestreefd naar een spreiding van kar- tografische specialismen. Een selectieve Tableau de la Troupe - onze charmante secretaressen, negen in 25 jaar, worden onder meer niet vermeld - leert het volgende. Naast stafle- den met topografische ervaring, zoals prof. Van Zuylen (die naast zijn hoofdbaan bij de Topografische Dienst als part- time docent het ITC trouw bleef) en ir. Arie H.J. Kers, die in 1975 bij verrassing van 's lands karteringsdienst werd overgenomen, waren kartografen met thematische en atlas- ervaring welkom. De eerste verkenning in de digitale we- reld leidde ter versterking van de mathematische sector tot aanstelling van de geödeten ir. Henry Aalders en Pablo Ste- fanovitch, met een Weens doctoraat. Van de uitgeverij Wol- ters-Noordhoff werd de Franstalige atlaskartograaf Rene Bertrand overgenomen. Van John Keates in Glasgow kwam Allan Brown, die onder meer naam zou maken met zijn kleurenkaart, een noviteit in de kartografie. Professor Koeman, aldus de samenwerking met Utrecht inlui- dende, leverde ons Ferjan Ormeling die sedert 22 jaar de Colleges in kaart- redactie verzorgt en een rol speelt als extern hoogleraar bij het afstuderen van Studenten op MSc-niveau en hoger. Een goede vangst was tekenaar-schum- meraar Koert Sijmons uit de stal van Imhof, de enige onder ons die zowel een lagere, middelbare als universitaire vakopleiding had genoten. In de jaren tachtig versterkten Corne van Elzak- ker, Connie Blok en Richard Knip- pers, allen afgestudeerden uit Utrecht, de gedunde gelederen, evenals Jane Drummond, die ervaring had in de computerkartografie bij Bickmore's Experimental Cartographic Unit. Na het vertrek van Van Zuylen en Kers werd de topografische tak op peil ge bracht door de aanstelling van Dipl.Ing. A. Mehlbreuer. Ook in de sector praktijkdocenten deden wij, om in voetbaltermen te spreken, goede aankopen. Daar onze cursussen voor een groot deel gecentreerd zijn rond- om de praktijk van de kaartproduktie zal het duidelijk zijn dat juist hun aan- deel in de opleidingen van essentieel belang is. Henk Weinreich, met grote ervaring op reprogebied, namen wij over van de gemeente Amsterdam, Jan Beer, voortreffelijke fotograaf, kwam uit Zuid-Afrika, ondernemer in-spe Aart Karssen van de Atlas van Neder- land, Pat Oxtoby, die hoofd van de te- kenzaal werd, van de Hydrografische Dienst in Liverpool, uk, tekenaar Ru dolf de Jonge van de Groningse Uni- versiteit en van een bedrijf in Almelo de joviale Tukker en offsetdrukker Henk Schölten. Speciale vermelding verdienen de nog steeds aan het ITC verbonden Willy Kock, Ton Mank, Sjef van der Steen en Jeroen van den Worm. Zij raakten opvallend snel thuis in het digitale circuit en ontwik- kelden zieh tot veel gevraagde Consul tants, evenals Wim Feringa, terwijl de HTS-er Paul Schokker veel bijdroeg tot de opbouw van de digitale kaartpro duktie. Van meet af aan partieipeerden onze stafleden zowel in de ica als in de Nederlandse Vereniging voor Karto grafie. Zij leverden bestuursleden aan beide organisaties, zo werd recentelijk nog Van der Steen tot voorzitter van de iCA-commissie Kaartproduktietech- nologie gekozen, bezochten de confe- renties en commissievergaderingen en 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 10