KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I996-XXII-4
iTC-studenten gedurende hun oplei-
ding ooit met kartografie in aanraking.
Cursusprogramma's
Bij het ontwerpen van cursusprogram
ma's werden de aanbevelingen gevolgd
van de Commissie Opleiding van de
ica, destijds geleid door Stephan de
Brommer, hoofd opleiding van het In
stitut Geographique National te Parijs.
In overeenstemming daarmee werden
vier opleidingsniveaus onderscheiden,
respectievelijk aangeduid van laag naar
hoog als C4, C3, Cz en Ci, een cursus-
codering die tot 1987 in zwang bleef.
In 1972 werd gestart met opleidingen
op de laagste twee niveaus respectieve
lijk bestemd voor technici en techno-
logen. Pas nadat hiermee voldoende
ervaring was opgedaan werd in 1974
een post-graduate C2-cursus gestart,
gevolgd door een Ci-cursus op Master
of Science-niveau in 1977. In totaal
voltooiden sedertdien 33 Msc-studen-
ten en 2 phD-studenten hun kartogra-
Hestudie, de laatsten in samenwerking
met Utrecht.
Een van de onderwerpen die in onze
cursussen werd opgenomen was plan-
ning en kostprijsberekening in kaart-
produktie, een noviteit in die dagen!
Vervolgens werden, gehoor gevende
aan aanbevelingen van de eerder ge-
noemde werkgroep voor geografische
namen van de Verenigde Naties, lessen
in toponymie gei'ntroduceerd, een on-
derwerp dat juist in ontwikkelingslan-
den met hun vele, dikwijls schriftloze
talen kartografen hoofdbrekens be-
zorgt. Deze overwegingen resulteerden
tenslotte in een intensief studiepro-
gramma met een jaarbelasting van
2500 uur, hetgeen vergeleken met de
1700 uur die aan Nederlandse univer-
siteiten geldt, pittig mag heten.
De afdeling heeft er steeds een eer in
gesteld vooruit te denken. In de loop
der jaren werden cursusprogramma's
herhaaldelijk bijgesteld om de ontwik-
keling van de digitale technologie bij
te houden. Geleidelijk werd het aantal
lesuren en oefeningen in conventione-
le technieken zoals kaartvervaardiging
door middel van gravure en pelfilm,
camera- en reprowerk, en de lessen in
toponymie verminderd om plaats te
maken voor onderwijs in digitale
kaartproduktie.
Ook in de keuze van eindprojecten,
waarin de Studenten blijk dienen te
geven van hun verworven kennis, heb-
ben zieh aanzienlijke veranderingen
voltrokken. Ofschoon tot voor kort slechts een derde van
de aankomende Studenten computerervaring had kiezen zij
tegenwoordig vrijwel allen digitale eindprojecten. Het laat-
ste jaar zijn er door het ontbreken van apparatuur voor ana
loge projecten zelfs geen andere mogelijkheden meer.
Als inleiding tot de eindprojecten zijn tegenwoordig voor
post-graduate Studenten door Van Elzakker geconcipeerde
Personal Study Topics verplicht waarmee enige ervaring
wordt bijgebracht in het schrijven van rapporten, het ge-
bruik van bibliotheken, literatuuronderzoek en het houden
van voordrachten.
In de jaren 1980 werd door de leiding van het ITC besloten
zieh voortaan meer op hogere onderwijsniveaus te concen-
treren en de lagere opleidingen aan de ontwikkelingslanden
over te laten. De opleiding van Studenten diende plaats te
maken voor de opleiding van leraren. Het gevolg was dat de
cursus voor technici (C4) (in 1987 omgedoopt in car-6)
moest worden afgestoten hetgeen dan ook in 1990 met een
laatste cursus van 25 man gebeurde. Ter compensatie werd
een compleet pakket voor de opleiding van kartograßsche
tekenaars samengesteld bestaande uit les- en werkmateriaal,
praktische oefeningen en een set tekeninstrumenten, dat
voor de prijs van 3200,- aan kartograßsche instellingen en
bedrijven voor de interne opleiding van personeel werd
aangeboden. Heiaas is de verkoop van dit nuttige pakket
ver beneden de verwachtingen gebleven. Ingehaald door de
snelle wereldwijde aanvaarding van Computertechnologie
kwam het te laat op de markt. Mogelijk heeft het ook aan
voldoende publiciteit ontbroken. Dat er overigens nog wel
degelijk behoefte bestaat aan een opleiding van technici
blijkt uit de ervaringen van het Polytechnicum in Horsens,
Denemarken, waar een cursus, praktisch identiek aan de
onze maar verrijkt met computercomponenten, met succes
wordt voortgezet.
Sedert 1978 vindt voor post-graduates in combinatie met
kartografiestudenten uit Utrecht veldwerk plaats in Zuid-
Frankrijk. Gedurende een veertiendaags verblijf worden
hier topografische en thematische en remote-sensing oefe
ningen afgewerkt met als doel om de Studenten in de prak-
tijk kennis te laten maken met begrippen als representatieve
steekproeven, nauwkeurigheid, actualiteit en volledigheid
van gegevens. Als ik goed ben ingelicht is dit veldwerk in de
nieuwe cursusopzet in 1997 gedoemd te verdwijnen. Jam
mer, daar het behalve educatieve ook sociale voordelen
biedt. Het gezamenlijk verblijf van Utrechtse Studenten en
mid-career kartografen uit ontwikkelingslanden wordt door
beide partijen positief gewaardeerd.
Consulting
Medewerkers van de afdeling namen frequent deel aan het
verstrekken van adviezen (Consulting) aan kaarteringsinstel-
lingen en aanverwante diensten in ontwikkelingslanden.
Deze Consulting omvat projecten van verschillende aard
zoals het opzetten van karteringsorganisaties, de ontwikke-
ling van produktieprocessen inclusief de inrichting van
repro-laboratoria, en de opstelling van karteringscontracten
met uitvoerders en toezicht op de controle. Zo hielden Van
Zuylen en Kers toezicht op een kartering in Saoedi-Arabie,
uitbesteed aan onder andere Japanse contractanten en Kers,
Brown en Van den Worm op de kartering van de Arabische
Emiraten door een Canadees bedrijf. Vermelding verdienen
ook de consultingprojecten op onderwijsgebied, zoals de
11