Efficientere klasse-indeling en kleurgebruik
in choropletenkaarten
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT ^^6 X
F.A.N. Dedercq F.L.M.L.J. Depuydt
visualisatie, thematische kartografie, onderzoek trefwoorden
visualisation, thematic cartography, research keyword S
visualisation, cartographie thematique, recherche mo i s-clks
In een choropletenkaart worden kwantitatieve gegevens
zoals gemiddelde intentsiteiten, dichtheden of relatieve
waarden voor gebieden weergeven door middel van een
Serie geordende vlaksymbolen. Om de leesbaarheid van
de kaart te bevorderen zijn de waarden meestal geclassi-
ficeerd. Hoe goed kan de kaartlezer de kwantitatieve in
formatie uit zo'n geclassificeerd beeld halen? In onder-
staand artikel wordt beschreven hoe is nagegaan in
welke mate het aantal klassen, de afronding van de
klassegrenzen en de symboolkeuze daarbij een rol spe
ien.
Dr. FrankyA.N.
Declercq (l) is
werkzaam als pro-
jectleider Geodesie
en Geo-informatie
bij Ingenieursbu
reau Soresma nv,
Britselei 25 bus I,
B-2000 Antwerpen
(tel. 52 (0)3
2056800) en prof.
dr. Frans L.M.L.J..
Depuydt r) doceert
Kartografie aan de
K. U. Leuven (tel.
+52 1 6226920).
Door de explosieve groei in het ge-
bruik van gis en Desktop Mapping
Software is de aanmaak van themati
sche kaarten een activiteit geworden
waar een kartograaf niet meer aan te
pas hoeft te komen. Het doel van de
visualisatie blijft echter het creeren van
een kaartbeeld dat de gebruiker inzicht
wil verschaffen in de verspreiding van
ruimtelijk gerelateerde informatie.
In het hier beschreven onderzoek is
nagegaan hoe efficient de lezer van
choropletenkaarten de in beeld ge
brachte kwantitatieve informatie uit de
kaart kan halen. Op basis van een
kaartgebruikstest wordt bepaald in
hoeverre verschillen in beeldverander-
lijken (vlakvulling), het aantal ge-
bruikte klassen en de afronding van de
klassegrenzen hierin een rol speien. De
resultaten laten toe om praktische richtlijnen op te stellen
voor de aanmaak van choropletenkaarten en deze kennis in
te bouwen in te ontwikkelen expertsystemen.
Resultaten van theoretisch onderzoek naar sym-
boolgebruik
Eastman [1] steh dat visuele gegevensverwerking een opeen-
volging is van Information capture (perceptie) en knowledge
acquisition (cognitie). De ogen scannen hierbij de kaart en
onderscheiden Symbolen of symboolgroepen. Het relateren
van Symbolen aan een legendawaarde en de interpretatie
van cijfer- en symboolverschillen (o.a. gebruik makend van
de titel, eenheden in de legenda, vroegere informatie) vindt
dan plaats in het körte- en lange-termijn geheugen.
Bij een choropletenkaart fungeert elk vlaksymbool als een
visuele Stimulus die door het brein moet worden omgezet
naar informatie over de klassewaarde en de lokatie (ruimte-
lijke spreiding). Het komt er dan voor de kaartontwerper
op neer die vlaksymbolen te kiezen, waarvan de visuele
waarneming zo nauw mogelijk samenvalt met de informatie
die wordt gekarteerd. Het streven naar visuele samenhang
tussen vlaksymbolen en kaartinformatie kan worden om-
schreven in een aantal basisregels, o.a. 'grafische beeldtaaf
genoemd. Bij choropletenkaarten is het essentieel dat vlak
symbolen behorend tot verschillende klassen zo goed moge
lijk onderling te onderscheiden zijn en dat tevens de orde in
de kwantitatieve informatie wordt uitgedrukt. Een ideale
reeks van vlaksymbolen is dan deze die een maximale per
ceptie van orde weergeeft bij een maximaal contrast tussen
elke klasse.
Volgens Bertin dienen de visuele variabelen tint (grijswaar-
de) of rastergrootte (grein) hierbij voor vlaksymbolen ge-
bruikt te worden om de orde uit te drukken [2, p. 96]Een
combinatie van deze selectieve variabelen met andere, asso-
ciatieve variabelen (kleur, richting, vorm) kunnen het mo
gelijk maken het onderscheid tussen de vlaksymbolen te
vergroten. Er is echter weinig bekend over de perceptie-ei-
genschappen van dergelijke combinaties: een reeks vlakjes
bestaande uit variaties van zowel kleur, tint en grein bezit
21