KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
reeksen nodig van 5, 7, 9 en 11 klassen,
die goed van elkaar te onderscheiden
zijn. Het be-palen van gelijke (tevens
maximale) verschillen tussen tinten
van zwart of van een kleur kan op
basis van een grijsschaal of een kleu-
renmodel (bv. cie, Munsell, Ostwald,
hls, rgb). Bij een afdruk zal door ver-
schil in inkt, papier en lichtomstandig-
heden echter wat variatie optreden te-
genover de condities waaronder het
grijs- of kleurenmodel is opgesteld,
waardoor tintverschillen niet meer als
gelijk zullen worden ervaren (tabel 1).
I996-XXII-4
voorge-
Als onrwerpmethode wordt
steld:
1. maak met de (karto) grafische Soft
ware een groot aantal vlaksymbolen
aan, druk die af en knip ze uit.
2. laat een groepje van 5 10 testperso-
nen op basis van dit grote aantal
vlakjes een geordende reeks van res-
pectievelijk 5, 7, 9 en 11 contrastrijke
vlaksymbolen samenstellen.
Perceptie van de afgedrukte
symboolvlakjes
Aan een tiental testpersonen (geogra-
fen, grafisch ontwerpers, leken) is ge-
vraagd om een reeks van respectievelijk
4> 5> 6, 7, 9 of 11 vlakjes te selecteren
met een oplopende tint tussen wit en
zwart en met een maximaal contrast
tussen de vlakjes onderling. Ze konden
daarbij kiezen uit een groep van tel-
kens ongeveer 25 uitgeknipte kleur-
vlakjes die behoren tot een bepaalde
kleurreeks. Tevens werd aan sommigen
na afloop van de test gevraagd om na
verloop van een week de test opnieuw
te doen.
Voor elke symboolreeks is sprake van
variabiliteit in de kleurkeuze. Deze va-
riabiliteit is bij elke persoon afzonder-
lijk van dezelfde grootte als tussen de
personen onderling. De perceptie van
gelijke intervallen bij alle reeksen is
zeer gelijklopend (figuur ia). De in
deze perceptietest verkregen grijstin-
tenschaal is iets lichter dan die van an
dere auteurs (tabel 1), vermoedelijk
veroorzaakt door het sterk reflecteren-
de papier van de Tektronix. Dit toont
eens te meer aan dat een tintenschaal
Figuur ia.
Perceptie van
gelijkoplopende
grijstinten
Tabel 2.
Kenmerken van de
cboropletenkaarten
uit de kaartge-
bruikstest in termen
van nauwkeurig-
heid GVF), kaart-
beeld-complexiteit
(fi) en legenda-
cijfer-afronding
(nci).
Aantal
klassen
CVF
FI
NCI
5
95.3
39.4
1.1
7
97.7
48.2
1.4
9
98.4
56.9
1.4
11
98.8
63.5
1.5
0)
in
JS
<D
2
ro
c0
a
0)
0)
a
-0bij 11 klassen
-&bij 9 klassen
-©bij 7 klassen
-Bbij 5 klassen
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
zwarte inkt
Figuur ib.
Perceptie van gelijk
oplopende tinten:
geel-oranje-rood.
bij 4 klassen
bij 5 klassen
bij 6 klassen
bij 7 klassen
bij 9 klassen
bij 11 klassen
op basis van eigen afdrukmedia aan te bevelen is. Uit figuur
ib blijkt verder dat kaartgebruikers bij een lager aantal klas
sen voor de hoogste klasse een lichtere tint uit de reeks geel-
oranje-rood verkiezen. Er bestaat dus meer voorkeur om
een geleidelijke overgang (orde) te bewaren tussen de kleur-
vlakjes van een reeks, dan om de contrasten tussen de vlak
jes te maximaliseren.
Omwille van de grote diversiteit in opties bij het kiezen van
rasters is de raster-tint-reeks samengesteld uit vlakjes met
een geordend tintverloop en een sterk onderling onder-
scheid volgens de persoonlijke perceptie van de onderzoe-
kers.
De kaartgebruikstest
De kaartinformatie
Er is een ruimtelijke dataset gebruikt, die op verschillende
manieren is voorgesteld. Elke testkaart bestaat uit 138 telge-
bieden van ongeveer gelijke grootte. Dit aantal wordt ße-
schouwd als een gemiddelde voor een thematische kaart
[9]. Het gegeven dat in beeld is gebracht mag worden ge-
zien als voorbeeld van een representatieve 'willekeurige geo-
grafische dataset' in termen van statistische verdeling en
ruimtelijke variabiliteit skewness 0.96, Geary ratio 0.91)
[13]-
De testkaarten zijn verkregen door de gegevens in te delen in
5, 7, 9 en 11 klassen, waarbij aan elke kaart een andere titel en
orientatie is gegeven (zie figuur 2 tot en met 6). Om de klas
sen in te delen is gebruik gemaakt van een algoritme dat
zorgt voor hoge nauwkeurigheid en afgeronde klassegrenzen
23