ZONE 2
Aantal inwoners per ha
1996-XXI1-4
cante cijfers (zie Number Complexity
Index (nci) in tabel 2). Per kaart is
eveneens de fragmentatie index (fi) be-
rekend (tabel 2). Daaruit blijkt dat de
vesnippering van het kaartbeeld over-
eenkomt met die van een 'doorsnee'
choropletenkaart [12, 13].
De testpersonen
De testgroep bestond uit eerstejaars-
studenten geografie van de Katholieke
Universiteit Leuven, die beschouwd
kunnen worden als een representatieve
steekproef van middelbare schoolverla-
ters. Het aantal testpersonen bedroeg
47, wat vergelijkbaar is met andere
kaartgebruikstests [5, 8]. Ook 6 'pro-
fessionele' geografen deden de test,
hun antwoorden konden aldus worden
vergeleken met die van de 47 'modale'
kaartgebruikers.
De vragen in de test
Er is naar gestreefd om vragen in de
test te stellen die zo nauw mogelijk
aansluiten bij de vragen die een kaart-
gebruiker zieh steh tijdens het prakti
sche kaartgebruik. Het gaat daarbij om
het verkrijgen van inzicht in zowel lo
kale als regionale kaartinformatie,
ofwel om kaartlezen op detail- en op
overzichtsniveau [15].
Praktische vragen over lokale informa-
tie zijn:
Hoe groot schat je de waarde van een
bepaald telgebied?
Wat is het verschil in waarde tussen 2
telgebieden?
Hierbij moet de kaartgebruiker probe-
ren om de klassewaarde op een bepaal-
de plaats (A of B) af te lezen (figuur 3)
of de waarde van twee plaatsen (C, D,
E of F) met elkaar vergelijken figuur
4)-
Praktische vragen over regionale infor-
matie zijn:
In welke regio op de kaart heeft de
kaartinhoud een hoge, middelmatige
ol läge waarde?
Hoe groot is de gemiddelde waarde
van de telgebieden in een bepaalde
regio?
Hierbij dient de kaartgebruiker groe-
pen van gemeenten (zones) op te zoe-
ken in het kaartbeeld, met een waarde
gelegen rond, of hoger/lager dan, een
bepaald getal (figuur 2).
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Figuur 2.
Voorbeeld van een
testkaart met j
klassen en de
symboolreeks TZ.
Figuur 3.
Voorbeeld van een
testkaart met 11
klassen en de sym
boolreeks r.
[13, 14]. De vier types testkaarten hebben elk sterk coherente
klassen: de Goodness ofVariance Fit (gvt), een maat voor de
nauwkeurigheid van de klassifikatie, nadert de maximale
waarde 1 (tabel 2). Per klassegrens zijn er ongeveer 1.5 signifi-
Er is de kaartgebruikers gevraagd om
als antwoord een zo realistisch moge-
lijke en snelle schatting te geven. De
benodigde antwoordtijd is bij elke
24