j 1 üd KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT vraag genoteerd. Elke persoon kreeg vier kaarten (met 5, 7, 9 en n klassen) van elk van de vijf symboolreeksen (tz, r, dbr, hs en s: zie figuur 2 tot en met 6). Verder kreeg elke persoon 00k vragen over drie kaarten met als enige verschil de afronding van de klasse grenzen. Statistische verwerking van de antwoorden De juistheid van een geschatte waarde van een telgebied is bepaald door de schatting te vergelijken met het mid- den van de klasse waarin het telgebied valt. Tevens is de geschatte waarde ver- geleken met de reele (ongeklassificeer- de) waarde van het telgebied. De ver- kregen afwijking hebben we de fout van de schatting genoemd. Bij de schatting van de waarde van een regio is het antwoord vergeleken met de ge- middelde waarde van alle telgebieden in die zone. Van de antwoorden van alle personen is de gemiddelde tijd en fout in een graßek uitgezet, waarbij is nagegaan of een verandering in het soort kaart- voorstelling significante verschillen op- levert. Significantie is getest door va- riantie-analyse bij een betrouwbaar- heidsinterval (P<o.05). Waar een zone- vraag geen kwantitatief antwoord ople- vert, maar de aanduiding van een be- paalde (of geen enkele) zone, wordt niet het verschil in fout, maar het ver schil in het aantal zelfde antwoorden vergeleken. Resultaten Geschiktheid van de symboolreeksen en de invloed van het aantal klassen bij de schatting van de klassewaarde van telge bieden Bij de symboolreeks met tinten van zwart (tz) en in mindere mate bij de half-spectrale reeks met een geel-oran- je-rood opeenvolging (hs) blijkt het minder Sterke contrast tussen de vlak- symbolen een negatieve invloed te hebben op het schatten van de juiste klassenwaarde van een telgebied. Voor alle kaarten samen (zowel 5, 7, 9 als 11 klassen) scoort de TZ-reeks namelijk significant slechter dan alle andere reeksen en 00k HS scoort significant slechter dan de twee beste reeksen: de divergerende serie blauw- en roodtin- ten (dbr) en de reeks met verschillen- de rasters in zwart (r) (figuur 7a). Voor de vijf symboolreeksen samen is de ge middelde fout per vraag het laagst bij 1996-XX11-4 Opbrengst (kg/are) 290 250 m 200 155 120 95 60 25 Figuur 4. Voorbeeld van een testkaart met 7 klassen en de symboolreeks DBR. Nitraatgehalte (mg/l) Figuur 7. Voorbeeld van een testkaart met 9 klassen en de symboolreeks HS. de 7-klassen kaart, iets groter bij de 9-klassen kaart en nog een stuk groter bij de 11- en 5-klassen kaart (tabel 3). De 11- klassen kaart heeft daarbij een significant grotere fout dan de 7- en 9-klassen kaart. Hoe meer klassen, hoe groter dus 25

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 27