- KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I996-XXII-4 uurloon (frank/lnw.) de kans op vergissing bij het kijken naar een telgebied. An- derzijds wordt het schatten van een klassemidden bij weinig klassen (nl. 5) eveneens zeer moeilijk (tabel 3), doordat de cijferwaarden van de klassegrenzen ver uiteen liggen. Dit laatste komt eveneens tot uiting in de iets hogere tijd die nodig is voor het oplossen van de testvragen bij de 5-klassen kaart (tabel 3). Dit verschil is echter niet significant. Geschiktheid van de symboolreeksen en de invloed van het aantal klassen bij de schatting van de reele waarde van telge- bieden Hier wordt nagegaan in hoeverre de vaststellingen be treffende het herkennen van de juiste klasse (schatting van de klassewaarde) geldig blijven indien de fout bij de schat ting van de reele waarde van een telgebied wordt bekeken. De vastgestelde onderlinge verschillen tussen de symbool reeksen blijven behouden (figuur 7a). De minder sterk sig- nificante verschillen verdwijnen echter, zodat nog enkel de zwart-wit tintenreeks tz significant slechter presteert dan de best scorende reeksen dbr (bij 7 klassen) en s en r (bij 9 klassen) (figuur 7b). De meest efficiente symboolreeksen voor de identificatie van lokale informatie blijven deze met het grootste contrast tussen de vlakjes: de divergerende reeks van blauw en rood (dbr), de spectrale reeks (s) en de reeks met rasters van zwart (r). Het daadwerkelijke verschil tussen de klassenwaarde en de reele waarde van een telgebied (figuur 8) blijkt van groot belang te zijn bij het inschatten van de reele waarden van telgebieden. Bij de 5-klassen kaart wordt de fout bij de schatting van de reele waarden zodoende het hoogst (tabel 3) en significant groter dan de fout bij de 7- en 9-klassen kaarten. Bij de n-klassen kaart zijn de fouten bij de schat- Figuur 6. Voorbeeld van een testkaart met 5 klas sen en de symbool- reeks S. Figuur ja. Gemiddelde fout bij de schatting van (a) de klassewaarde en (b) de reele waarde van telge bieden voor de vijf symboolreeksen bij het gebruik van 5, 7, p en 11 klassen (zie tabel f. tingen nu vergelijkbaar met deze van de 7- en 9- klassen kaarten (tabel 3). Ook de professionele kaartgebruikers schatten de echte waarde van een tel gebied beter in bij een hoger aantal klassen, zodanig zelfs dat hier de 11- klassen kaart er als beste uitkomt (tabel 3). De identificatie van de waarde van een zone In tegenstelling tot wat geldt voor lo kale informatie, scoren de symbool reeksen met het hoogste contrast voor regionale informatie niet het beste. Voor een goede schatting van de waar de van een groep telgebieden blijken de matig contrastrijke symboolreeksen HS (half-spectraal) en s (spectraal) het meest geschikt. Bij kaarten met een groot aantal klassen geeft een inkleu- ring volgens de TZ- (tinten van zwart) en, minder uitgesproken, de DBR-reeks (blauw-rood) een significant grotere fout dan bij inkleuring met de s- en de HS-reeks. Het groeperen van vlaksymbolen tot ho mogene geografische gebieden Het onderscheid tussen tinten van zwart (tz-reeks) is beperkt (figuur 2), waardoor bij indelingen in 5, 7, 9 en 11 klassen gemeenten als een homogene groep werden gezien. De symboolreeks met rasters (r) en de half-spectrale reeks (hs) bestaan blijkbaar uit Symbo len met voldoende contrast om niet zomaar allerlei gemeenten tot een groep te aggregeren. Daarbij laten deze reeksen het toe om de telgebieden met de hoogste waarden als een homogene zone waar te nemen. Dit is niet het geval bij de dbr- (blauw-rood) of s- (spectraal) reeks die het, door het grote X5 klassen 07 klassen 9 klassen 11 klassen TZ HS 'RS DBR symboolreeks (type) 26

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 28