Tr 1 «Tri KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT tiguur 2. Insluitplaat met sluitstukken. een insluitplaat in een ijzeren raam gelegd en met sluitstuk ken vastgezet (figuur 2). Tegenwoordig wordt in heel enkele drukkerijen nog ge- bruik gemaakt van handzetsel onder meer voor de druk van boekbanden, speciale promotie-artikelen en voor de restau- ratie van historisch erfgoed. Later werd dit werk gedaan met behulp van een zetmachine (bijvoorbeeld Monotype of Linotype). Op deze machine werd door het aanslaan van toetsen een aantal matrijzen (gietvormpjes) verzameld die te samen tot een vorm werden gegoten (figuur 3). Hierop volgde het ponsbandsysteem, waarbij het zetten van de tekst enigszins geautomatiseerd werd. Het zetsel van deze machines moest naderhand in de handzetterij of opmaakaf- deling al dan niet in combinatie met cliches gegroepeerd worden tot pagina's. Cliches zijn loden (later kunststof) beelddragers van illustraties en foto's, in spiegelbeeld, die se- paraat vervaardigd worden. Er bestonden andere methoden en apparaten, meestal al- leen geschikt voor het vervaardigen van grote hoeveelheden tekst in kleine corpsen, onder meer de lichtzetmachine. Hierbij werd längs fotografische weg de tekst op film gezet. Of heel eenvoudig, het schrijfmachineschrift. Voor het zet ten van koppen in grotere corpsen gebruikte men een kop- penzetmachine (figuur 4). Hoogdruk is herkenbaar doordat de drukvorm aan de ach- terzijde van het papier zichtbaar is. Vooral door de 'moet', zoals men dit noemt, van punten en komma's in papier is boekdruk, de historische naam voor hoogdruk, dan 00k minder geschikt omdat bij dubbelzijdig drukken de tekst op de rugzijde minder goed leesbaar wordt. De druk werd I996-XXII-4 uitgevoerd op een degelpers (figuur 5) Een andere vorm van hoogdruktech- niek was flexografie. Hier werd ge werkt met een roterende drukpers. Er werd hierbij gebruik gemaakt van een rubbermatrijs. Deze bestond uit een laag rubberviltpapier en een linnen rüg. Voor het maken van de rubber- cliches en de matrijs werd een vulcani- seermachine gebruikt. Het vulcanise- ren geschiedde door een gelijkmatige verhitting van de platen van de vulca- niseerpers. Het matrijsmateriaal werd op de vorm gelegd. Het lettermateriaal of de cliches werden tussen de platen op de vorm geschoven en onder druk werd de matrijs geperst. Het rubber- Figuur 3. Regelzetmachine. riguur 4. Lichtzetmachine (Diatype). cliche werd aan de achterzijde geegali- seerd om zo'n zuiver mogelijk druk- beeld te verkrijgen. Vooral bij het be- drukken van verpakkingsmaterialen werd flexodruk toegepast. Thans wordt indien nog actief, bij flexografie gebruik gemaakt van kunst- stofplaten. Omdat bij hoogdruk veel lood en bij flexodruk analine-inkten werden ge bruikt is het goed dat deze technieken door andere werden vervangen. Diepdruk Diepdruk werd in de I4e eeuw ge bruikt bij de kopergravure en de ets. De naam is te danken aan de vorm van de beelddrager. De vormen wor den spiegelbeeldig met een naald en guts in de plaat gekrast en gesneden. De beeiden liggen dus, in tegenstelling tot de hoogdruk, verdiept in de druk vorm. Daarna wordt de plaat (beeld drager) met inkt ingesmeerd. Het op- pervlak wordt schoongepoetst waarna 38

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1996 | | pagina 40