KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I996-XXII-4
de faculteit Ruimtelijke Wetenschap-
pen in Utrecht omgeruild voor een
baan bij dagblad Trouw in Amsterdam.
Bijna 25 jaar heeft Michel als karto-
graaf/vormgever en systeembeheerder
bij het KartLab gewerkt. Hij heeft daar
alle belangrijke ontwikkelingen in de
toegepaste kleinschalige kartografie
meegemaakt. Dat niet alleen, hij was
vaak de stimulator van veel, nieuwe
ontwikkelingen. Vooral bij de omscha-
keling van handwerk naar automatise-
ring op Apple Macintosh heeft hij een
enthousiaste en actieve rol gespeeld.
Daarnaast was hij actief in het onder-
wijs van de afdeling. Het keuzevak
Toegepaste Vormgeving van Geografi-
sche Informatie, dat door hem gegeven
werd, trok altijd veel Studenten.
Dagblad Trouw heeft sinds kort bin
nen de redactie Beeld en Techniek een
eigen deelredactie Kartografie, waar hij
het team bestaande uit Nel van Betle-
hem en Huta Broers gaat versterken.
Het KartLab ziet hem node gaan,
maar wenst hem veel succes bij deze
nieuwe uitdaging.
G. W.J. van Omme
Kadata
Ir. Jan Ebbinge (49) is per 1 augustus
1996 benoemd tot directeur van de
nieuwe onderneming Kadata bv.
Kadata, een door het Kadaster opgeri-
che bv, gaat zieh bezighouden met de
marktactiviteiten van het Kadaster.
Kadata wil hiermee intermediair zijn
bij de toepassing van vastgoedinforma-
tie. De activiteiten bevinden zieh met
name op het gebied van geo-informa-
tie en geo-coding-produkten, en wor
den al dan niet in samenwerking met
andere ondernemingen uitgevoerd.
Jan Ebbinge werkte sinds 1987 bij in-
genieursbureau Van Steenis bv, de
laatste twee jaar als directeur.
verslagen
Verslag van sdh'96
Internationale congressen en symposia
bijwonen betekent meestal 00k verre
reizen maken met alle bijkomende
aangename en minder aangename ver-
schijnselen. Soms echter vindt zo'n
evenement direct om de hoek plaats.
En dat was het geval bij het 7th Inter
national Symposium on Spatial Data
Handling (sDH'96), dat van 12 tot en
met 16 augustus 1996 gehouden werd
aan de Technische Universiteit Delft.
Er waren ruim 180 deelnemers, uit 20
verschillende landen. Een kwart van de
deelnemers kwam uit Nederland. De
organisatie was in handen van M.J.
Kraak, M. Molenaar en E.M. Fendel.
De eerste twee hebben 00k de goed-
verzorgde proeeedings (twee dikke
delen) geredigeerd.
De SDH-symposia worden sinds 1984
iedere twee jaar in Europa of Amerika
gehouden, door de igu Commission
on gis (igu International Geograp-
hical Union) en zijn sterk gericht op
onderzoek in gis. Maar veel deelne
mers zijn (00k) kartograaf, zodat tij-
dens en aansluitend op het Symposium
00k bijeenkomsten waren georgani-
seerd van diverse iCA-commissies.
Ook op SDH'96 werd weinig overzicht
gegeven van waar gis nu Staat en waar
het heen gaat. Wel werd op detailni-
veau de laatste stand van onderzoek
gepresenteerd. Dat leverde veel lezin-
gen op over tussentijdse resultaten,
maar weinig over feitelijke implemen-
taties. En naast de lezingen, meestal in
twee parallelle sessies, waren er geen
tentoonstellingen of postersessies. Dat
onderzoekers hun werk wel serieus
nemen, bleek onder meer uit het feit
dat het programma geen uitvallers
kende, iets waar sommige andere con
gressen berucht om zijn. Als enig na-
deel kan genoemd worden, dat begaaf-
de onderzoekers meestal geen briljant
spreker zijn.
Tas(t)bare herinnering aan SDH'96.
In zijn openingstoespraak gaf F. Salge
een terugblik op de onderwerpen die
sinds 1984 op de SDH-symposia aan de
orde zijn geweest. Hij concludeerde,
dat een aantal vragen uit het begin nog
steeds niet opgelost zijn, hoewel de
kennis daarover wel is toegenomen.
Voorbeelden hiervan zijn onder meer
standaardisatie en automatische gene-
ralisatie. Zijn mening, dat de vaak
voorspelde 'digitale explosie' nog
steeds niet begonnen is, werd echter
niet door iedereen gedeeld. Nieuwe
onderzoeksvelden zag hij onder meer
in de toepassing van Virtual reality bij
visualisatie van gis. En een steeds be-
langrijker aandachtspunt vormen de
gebruiksrechten van Gis-data.
Veel lezingen hadden betrekking op
database-concepten en -technieken.
Met name houden veel onderzoekers
zieh bezig met een goede formulering
van het nabuurschap van geografische
dementen. Bijvoorbeeld hoe definieer
je dat iets ten noorden ligt, of nabij en
hoe kan je daarop selecteren. Op een
kaart is dat snel te zien, maar in een
database zijn dergelijke kwalitatieve re-
laties heel moeilijk te leggen.
Ook waren een aantal lezingen gewijd
aan het bepalen van onzekerheden in
de uitkomst van analyses en de visuali
satie daarvan. Datzelfde geldt voor
'fuzzy areas': gebieden waarvan de be-
grenzing niet 'hard' is, zoals bodem-
en vegetatiegrenzen. In het verlengde
daarvan kwam ook het regionalisatie-
probleem aan de orde, waarbij de lig-
ging van de begrenzing (bijvoorbeeld
van verzorgingsgebied) afhankelijk is
van het onderwerp (voor onderwijs
kan dit anders zijn dan voor een win-
kelfunktie). Een spreker in de sessie
Topology betwijfelde zelfs of er een
objectieve geografische ruimte bestaat.
En hij toonde vervolgens aan, dat
wanneer A nabij B ligt, dat niet altijd
betekent dat B ook nabij A ligt.
Er waren ook meerdere sessies gewijd
aan generalisatie. En de inhoud van de
lezingen varieerde van een Strategie
voor geautomatiseerde generalisatie
(waar, wanneer en hoe de diverse gene-
ralisatie-algoritme'n gebruiken) en een
multischaal-database (diverse schaal-
representaties in een database, met
meta-data), tot allerlei detailstudies op
algoritme-niveau. Een conclusie was,
dat door inzet van automatisering de
generalisatie altijd eenduidig is, maar
veel kan nog niet op deze wijze, zodat
een kartograaf voorlopig onmisbaar
blijft (gelukkig!).
Andere onderwerpen, waarover sessies
werden gehouden, waren beleidson-
dersteunende Systemen (decision Sup
port Systems) en patroonvergelijking
(matching). Bij dit laatste werden al-
48