BESPREKINGEN
t
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
Elements of Cartograpby, A.H.Ro
binson, J.L. Morrison, P.C. Muehrc-
ke, A.J. Kimerling S. C. Guptill. 6e
editie. New York: John Wiley, 1995.
674 pp., 23 19 cm, 487 ill. in
zwart/wit of steunkleur, 26 kleurenil-
lustraties in apart katern. ISBN 0-471-
55579-7Prijs ca. f 70,- (ing).
Ook in deze zesde editie blijft Elements
of Cartograpby het meest complete kar-
tografie-leerboek ter wereld. Doel
ervan is het behandelen van de karto-
grafische principes, en het behandelt
derhalve theorie en praktijk van het
vak, in verbinding met geografische in-
formatiesystemen. Het wil zowel leer-
boek als naslagwerk zijn - en dat is
misschien ook het enige zwakke punt:
het tweede gaat ten koste van het eer-
ste. Doordat het te uitgebreid en volle-
dig wordt, wordt het moeilijk om door
de bomen het bos te zien, en verdrin-
ken de kartografische principes in bij-
komende onderwerpen. Die zijn ook
belangrijk, maar omdat een hierarchie
in de aangeboden stof praktisch ont-
breekt heeft de Student die dit boek zal
gebruiken moeite om hoofd- en bijza-
ken van elkaar te scheiden. Maar als
naslagwerk blijft het zonder meer het
best beschikbare.
De stof is in zes delen geleed. Na de
inleiding (waarin Staat dat de rol van
de kartograaf steeds meer die wordt
van degene die data over onze omge-
ving en over karteringssoftware toe-
gankelijk maakt) komen aan de orde:
11 Relaties tussen de aarde en de
kaart
in Bronnen van gegevens
iv Gegevensverwerking
v Waarneming en kaartontwerp
vi Kartografische abstractie
vii Realisatie en vermenigvuldiging
van kaarten
In het deel over de Relaties tussen aarde
en kaart zijn de projecties weer terug!
In vorige edities waren ze naar de bijla-
gen verdreven. In zijn nieuwe rol moet
de kartograaf de gebruikers van karto
grafische Software goed voor kunnen
lichten teneinde verschillende bestan
den ook geometrisch met elkaar te
kunnen integreren. Ook de werking
van een softwareprogramma voor het
laten uittekenen van willekeurige pro
jecties wordt als voorbeeld beschreven.
In deel Iii, Bronnen van gegevens,
wordt uitgebreid op landmeetkundige
aspecten ingegaan (11 pp.), en op de
Compilation
Worksheet
Images
Database
(raster/vector)
Digitizing
(vector)
Scanning
(raster)
(150-1200 dpi)
Digital
Proofing
300 dpi color!
600 dpi B&W/
Illustration
Software
"IAdobe Illustrator!
Aldus Freehand
(vector)
Photo-
mechanical
Proofing
Imagesetter
(1200-2400 dpi)
(raster)
/Service!
I Bureau/
Desktop
Publishing
Software
/Quarkxpress!
Pagemaker
Image Editing
Software
I Adobe l
(Photoshop/
(raster)
Output from
GIS/Mapping
Software
teledetectie (30 pp.). Het is plezierig
dat dit allemaal bij elkaar Staat, maar
voor een kartografisch leerboek lijkt
deze mate van detail niet direct nodig.
Bij de gegevensbronnen worden ook
de modellen behandeld waar we de ge
gevens in op kunnen slaan. Hierbij
komt nog niet het in continentaal Eu
ropa met zoveel vrucht gehanteerde
verschil tussen dlm en dkm aan de
orde. Het digitaliseren wordt uitge
breid beschreven, inclusief wat er bij
alle stappen allemaal mis kan gaan. Er
is ook een overzicht van alle databases
waar men in de vs toegang toe heeft.
Daar tussenin staan nog 21 pagina's
over beeldverwerking. Zeer nuttig is de
behandeling van geografische en karto
grafische database-concepten, en van
de speciale problemen die bij grote da
tabases optreden.
Onderdeel van deel iv, Gegevensver
werking, is de behandeling van de sta
tistische verwerking van gegevens.
Deel v, Waarneming en kaartontwerp,
bevat ook een hoofdstuk over geografi
sche informatiesystemen. Kaartont
werp zit eigenlijk een beetje wegge-
stopt in al het digitale geweld. De
schrijvers brengen hier ook de grafi
sche basisvariabelen ten tonele, zonder
er op dit punt iets mee te doen. Ze on-
derscheiden in plaats van textuur de
verzadiging van kleur als zesde grafi
sche variabele, terwijl ze 'richting' zö
definieren dat het eigenlijk een aspect
van de geografische locatie wordt.
Kleur komt uitgebreid en goed aan de
orde, evenals het gebruik ervan in de
kaart. De behandeling van het be-
Figuur 1. Schema van de digitale kaart-
produktie uit de zesde editie van Elements
of Cartograpby.
Schriften van de kaart kan daarentegen
niet aan die in een Duits of Zwitsers
leerboek tippen. Een hoofdstuk over
kaartcompilatie beeindigt dit deel.
Bij deel vi, Kartografische abstractie,
komt eerst de generalisatie aan de orde
- de behandeling van de terminologie
is er aangepast aan de nieuwe compu-
ter-generalisatie literatuur. Pas in
hoofdstuk 25, over symbolisatie van at-
tribuutinformatie, komen (beperkt) de
waarnemingseigenschappen van de
grafische variabelen ter sprake. Deze
materie wordt echter niet aan de rest
van het hoofdstuk gerelateerd. Bertin
wordt niet overal correct geciteerd:
"shape is more powerful than orienta-
tion for nominal Scale point symboli-
zation" (pp. 480/1) klopt niet met wat
de meester daarover zegt.
Deel vii, de Kaartproduktie, zit goed in
elkaar. Ondanks de inschatting dat
verreweg de meeste kaarten nu längs
digitale weg tot stand komen zijn de
auteurs zo verstandig om in de bij la
gen toch ook nog de analoge produk-
tiemethoden te behandelen. Figuur 1 is
een verhelderend Schema dat bij het
deel over de digital produktie hoort.
De iCA-stroomdiagrammen ten behoe-
ve van digitale kaartproduktie ontbre-
ken helaas.
De illustraties (onder leiding van
Onno Brouwer door Kenneth Parsons
59