7
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-I
POM! E »I 1^1
n o 7
iBJJD&iKÖu
1 sJkh^MäE
CHI 0HEKtf
NOR.THBOTTNIA
1EMPT1A.
CONVBMT^
0V1K_~
ITB^BOTHNIa
oCOJ^HOLWt^
KVETJARGB
P ROMONT^
,DAI>1,
"R.OAD
IpAQEN
HEtCHf
[fim
Il/AN
DIA
.'AJT1A.
AR.I/V»
5KAZ/HOi>
TEU A
GeflToW
?njciA
0VP»ALIA
fiekjnqia
.OPIRi'HO
SOR^
nadaZ$
,HASB\'H.,
ghvb
fiRjcia.
SVDEIV_
MANNIA
INGIA
AI/BVj
<LMIyA
'LAFOtfBVBG coplA
»ACVW
STEGBOEMi
J SOÄEN
l^i^NEOCROD.
ftt/VNorj
AI AL/MOGIA
^VOLODETl,
JJOSKAVA
KJV4L»ta
JMOL«;
[BJC*
.TILNA
de noordelijke eilanden, of - als men van mening was dat er
in het uiterste noorden land was - op de noordpool vreemde
wezens woonden. Er was onder meer sprake van eenogige
reuzen, halfreuzen en vreemde dieren die eiders op de wereld
niet voorkwamen [Spies, 1994; Hofstra Samplonius, 1995].
Bekijkt men nu de tegenwoordig nog bekende kaarten van
het verre noorden uit de eerste zeventig jaar van de i6e
eeuw, dan valt te constateren dat er drie groepen te onder-
scheiden zijn:
Een groep kaarten waarop ter hoogte van de noordpool
land is ingetekend. Dit land vormt een 'brug' van Groen-
land naar het Euro-Aziatische continent. Een voorbeeld
van deze groep is de kaart van Ziegler (figuur 1)
van Adam van Bremen en Gerald van
Wales. Zeer waarschijnlijk is dat echter
wel het geval geweest. Maar even waar
schijnlijk is het dat een deel van de in-
formatie in de verloren gegane boeken
gebaseerd was op feitelijke waarnemin-
gen van de Oxfordse monnik. Deze
zouden dan zijn gedaan in het gebied
ten westen van Groenland [Blankeste-
ijn Hacquebord, 1993]. Hoe dit 00k
zij, de boeken van de monnik uit Ox
ford en van Cnoyen hebben belangrijk
bijgedragen aan het ruimer bekend
maken van Adam van Bremens voor-
stelling van zaken.
In alle drie deze visies was er vaak nog
ruimte voor fantasieen over de bewo-
ners van het hoge noorden. Sommigen
meenden namelijk te weten dat er op
het geiveld van de stroom meegesleurd en
onherroepelijk verzwolgen [Burger,
1915]. Kort na het midden van de 14c
eeuw zijn nog twee geschriften ont-
staan, waarin vergelijkbare ideeen over
de geografie van het hoge noorden ver-
kondigd werden. Het waren werken
van respectievelijk een monnik uit Ox
ford en Jacobus Cnoyen, een inwoner
van 's-Hertogenbosch [Burger, 1915;
Okhuizen, 1994]. Beide werken zijn
verloren gegaan. We kunnen dus niet
meer nagaan of deze beide lieden hun
ideeen hebben ontleend aan de boeken
Figuur 1. Kaart
van het noordelijk
deel van de Atlanti
sche Oceaan, ver-
vaardigd door
Jacob Ziegler
(Straatsburg, 1532).
Figuur 2. Uitsnede
van een wereld-
kaart, vervaardigd
door Martin Wald
seemüller (Straats
burg, 130/).
-t--^GITHIA EXTRA Ii'
ÄS 1A