rr.Iül
i §111
KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I I
f 3p I
s i l?lH §5
1997-xxm-i
Een groep kaarten waarop in het noordelijkste deel van de
aarde alleen zee te vinden is. De kaart van Waldseemüller
(figuur 2) behoort tot deze groep.
Een groep kaarten waarop de visie van Adam van Bremen
en zijn navolgers is overgenomen: het noordpoolgebied
bestaat volgens deze kaarten uit een kolk waarin zeestro-
men samenkomen, met daar omheen een aantal eilanden.
Voor zover bekend is de wereldkaart van Johannes Ruysch
uit 1507 (figuur 3) de eerste kaart waarop het gebied rond-
om de noordpool op een dergelijke wijze is afgebeeld
[Burger, 1915]. Maar er bestaat een aardglobe, gemaakt
door Martin Behaim in 1492, waarop reeds een soortgelij-
ke voorstelling van zaken wordt gegeven. Mogelijk heeft
Ruysch deze globe benut als informatiebron bij het maken
van zijn kaart [Shirley, 1993].
Elk van deze drie groepen vertegenwoordigt een van de
hiervoor beschreven middeleeuwse visies op de geografie
van het noordpoolgebied. Ook de kartografen waren het
dus in deze periode blijkbaar niet eens Over de geografie van
het noordelijkste deel van de aarde.
Maar vanaf circa 1570 werd dit anders. De aanleiding daar-
voor moet gezocht worden in de publicatie van een nieuwe
wereldkaart door Gerard Mercator in het jaar 1569. In deze
kaart is het noordpoolgebied apart afgebeeld op een zoge-
naamde inzetkaart (figuur 4). Mercator had voor zijn we
reldkaart een zeer uitgebreide bronnenstudie verricht [Shir
ley, 1993]. Het door hem geraadpleegde materiaal bracht
hem ertoe het noordpoolgebied volgens de visie van Adam
van Bremen af te beeiden: vier eilanden gesitueerd rondom
de pool en gescheiden door zeestromen, die in de richting
van de pool uitmonden in een soort binnenzee. Ter plaatse
van de pool zelf bevond zieh volgens Mercator een hoge
zwarte rots. Op enige afstand daarvan tekende hij twee
magnetische polen in, waarvan een in de vorm van een
rotsachtig eiland. Op een van de vier pooleilanden Staat
vermeld dat er pygmeeen zouden wonen die ten hoogste 4
voet lang waren.
Hoewel deze voorstelling van het poolgebied en zijn bewo-
Figuur 4. Inzetkaart van het noordpoolgebied op een wereldkaart,
vervaardigd door Gerard Mercator (Duisburg, 1569).
Figuur 3. Uitsnede
van een wereld
kaart, vervaardigd
door Johannes
Ruysch (Rome,
1507).
ning achteraf beschouwd de plank to
taal mis sloeg, geldt toch voor de we
reldkaart als geheel dat ze de meest be-
trouwbare grafische afbeelding van de
wereld van die tijd was. Dit, te zamen
met het feit dat Mercator rond 1570 al
een internationale reputatie als karto-
graaf had opgebouwd, leidde ertoe dat
Mercators voorstelling van het noord
poolgebied door de meeste andere kar
tografen in vrijwel ongewijzigde vorm
werd overgenomen [Shirley, 1993]. In
de twee decennia na 1570 werden er
zodoende bijna alleen maar kaarten ge-
produeeerd die tot de laatste van de
drie groepen behoorden en kreeg dus
onder de kartografen een visie de over-
hand. Dit betekende dat aan de voor-
avond van de tochten van Willem Ba-
rentsz het globale beeld van de geogra
fie van het hoge noorden gebaseerd
was op de middeleeuwse visie, zoals
verwoord door Adam van Bremen. Dit
was belangrijk, want deze geografische
opvatting liet ruimte voor een eventu-
ele zeeweg naar China.
Dit globale beeld was dan wel geba
seerd op een kritische bronnenstudie
van Mercator, maar zelfs datgene dat
door hem - naar alle waarschijnlijkheid
met pijn en moeite - uit de bronnen
8