KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-I
nereren dat tijdens het opbouwen van
een kaartbeeld als laatste Over de overi
ge kaartlagen wordt geplaatst. Maar dit
vereist een vrij specifieke, op rasters ge-
orienteerde Gis-omgeving (zoals bij-
voorbeeld gis op Internet, zie later in
deze bijdrage).
Analyse
De ruimtelijke analyse mogelijkheden
van rasterbestanden zijn zeer beperkt.
In sommige gevallen kan een combi-
natie van raster en vector wel tot ana-
lyses leiden. Door voor de gebruiker
onzichtbaar een puntenbestand als
kaartlaag op te nemen ontstaat in de
meeste Gis-systemen de mogelijkheid
om te zoeken naar (plaats)namen ter-
wijl uitsluitend het raster getoond
wordt. Een stap verder gaan de kort-
ste-route analyses met een onzicht
baar' vectorbestand in de achtergrond.
Uiteraard wordt dan het 'werk' gedaan
door het vectorbestand, maar doordat
dit niet zichtbaar gemaakt kan wor
den, zou een dergelijke constructie
prijstechnisch interessant kunnen zijn.
Van een geheel andere orde zijn de
ruimtelijke analyses op de rasterbe
standen zelf, maar dan gaat het meer
over satellietbeelden die grootschalig
ingezet zouden kunnen worden, bij-
voorbeeld voor het traceren van stede-
lijke grondgebruiksontwikkelingen in
de tijd (zie een recent onderzoek van
de Rijksplanologische Dienst Steden in
satellietbeelden waarin de stedelijke
ontwikkeling in de Randstad, het
Ruhrgebied en Viaanderen wordt on-
derzocht).
Kosten
In het algemeen zijn vectorbestanden
aanzienlijk duurder dan rasterbestan
den. De gebruiksmogelijkheden van
vectoren zijn groter, dus moet daar
meer voor betaald worden. In Portugal
gaat de overheid zover dat de rasterbe
standen gratis (via Internet) ter be-
schikking worden gesteld, met het idee
dat gebruikers, wanneer ze eenmaal de
beperkingen van rasterbestanden in-
zien, over zullen gaan tot aanschaf van
de (dure) vectorbestanden. In Neder-
land worden nog stevige prijzen ge-
hanteerd voor rasterbestanden (topo-
grafische bladen 1:25.000 komen op
ruim /22.000,- of /62.000,-, afhanke-
lijk van de resolutie), maar ze zijn nog
altijd aanzienlijk goedkoper dat de
vectorbestanden van de Topografische
Dienst. Auteursrechten speien natuur-
lijk een rol bij het scannen van be-
staande kaarten, al zal voor eigen ge-
bruik de beperking gering zijn. Het ar-
beidsintensieve precieze scannen en geo-referencen van de
bladen maakt deze procedure financieel niet echt aantrekke-
lijk.
Kaartmateriaal voor locatieanalyse
Vraag en aanbod van grootschalig kaartmateriaal sluiten in
sommige gevallen siecht op elkaar aan. Gedetailleerde we
genbestanden bestaan al lange tijd. Toch heeft een bedrijf
als Ahold Vastgoed lang moeten wachten voordat haar wen-
sen vervuld waren op dit gebied. Nu is Ahold 00k een
ander type gebruiker dan de traditionele gebruikers in de
planning- en nuts-wereld. De integratie van gis in bedrijfs-
processen van organisaties die in eerste instantie weinig van
doen hebben met de ruimtelijke ordening, heeft geleid tot
geheel andersoortige vraag naar grootschalig kaartmateriaal.
Deze vraag rieht zieh overigens niet alleen op de pure data
op zieh, maar juist 00k op de presentatie, de visualisatie.
Met dat laatste krijgt de eindgebruiker te maken, en die
eindgebruiker is een totale leek op het gebied van gis.
Waarom voldeed het beschikbare aanbod niet?
Voor het uitvoeren van een vestigingsplaats-analyse is gede-
tailleerd kaartmateriaal nodig. Voor de locatie van een Su
permarkt die gericht is op de buurt, moeten alle Straten af-
gebeeld worden, zodat een schaalniveau van 1:10.000 al snel
een vereiste is. En wel een kaart die up-to-date is; juist 00k
in nieuw te ontwikkelen wijken zijn nieuwe locaties van
groot belang. Misschien nog wel belangrijker is het gemak
waarmee de kaart gelezen kan worden. Bij de vestigings-
plaatsanalyse speien zowel de supermarktbezoeker ("Kunt u
aangeven op deze kaart waar u woont" is een vast onderdeel
van de vele klantenherkomst-enquetes), als het manage-
ment ("op een Aq'tje een samenvatting graag") een rol.
Beide 'gebruikers' zijn niet blij met een vel vol lijnen met
hier en daar een naam, het gebruikelijke beeld van een gis-
kaart gebaseerd op vectorinformatie. Wat men in het alge
meen wel kan herkennen zijn de veel gebruikte 'Falkplan'-
kaarten.
Sinds 1991 gebruikt Ahold een gis voor het uitvoeren van
de analyses. Maar zowel voor de klanten als het manage-
ment werd tot voor kort nog veel analoog kaartmateriaal
gebruikt. De op zieh mooie, gedetailleerde (vector)bestan-
den van TeleAtlas wogen qua kaartbeeld niet op tegen de
traditionele stadsplattegronden. In 1993/1994 kwam de mo
gelijkheid voor desktop mapping pakketten als Mapinfo
om met rasterbestanden te gaan werken. Hierbij kwamen
de raster-produeten van de Topografische Dienst in beeld.
Heiaas voldeden deze niet aan de eisen van actualiteit en
volledigheid. Zo werd een proefgebied rond Hoorn onder-
zocht, waar een Albert Heijn filiaal midden in het weiland
belandde. En, belangrijker nog, de straatnamen ontbreken
in dit kaartmateriaal.
In 1995 legde de combinatie van een nieuw vervaardigd
stratenbestand van Nederland en technologie om op basis
hiervan een mooi' kaartbeeld te vervaardigen de grondslag
voor de Digitale Plattegrond van Nederland. Geodan bv en
Andes bv (Eindhoven) brachten gezamenlijk een andere
kaart 1:10.000 voor de Gis-omgeving op de markt. Op basis
van een gedetailleerd vectorbestand werd een rasterbestand
gegenereerd dat een compleet kaartbeeld bevat: lijn- en
vlaksymbolisatie en annotatie op een voor ieder herkenbare
wijze. Omdat het vectorbestand landsdekkend is, ontstond
hiermee de eerste complete, digitale plattegrond van Neder
land.
39