KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
drie Meteosatbeelden. Men mag hier
overigens niet uit afleiden, dat men in
Duitsland geen belang hecht aan satel-
lietbeelden: al in 1981 kwam Wester
mann met de 176 pagina's dikke Dier
cke Weltraumbild-Atlas (besproken
door H. van de Waal in KT 1984.2).
Voor de schrijfwijze van buitenlandse
namen gebruikt de Diercke nog altijd
de Duitse benaming, met eventueel de
lokale naam klein eronder. En dat le-
vert voor Nederland namen op als
Arnheim, Nimwegen en Wattensee.
Dat is dus minder internationaal dan
in Nederlandse schoolatlassen. Voor-
deel van deze eenkennigheid is wel,
dat de namen door de jaren heen voor
Duitsers hetzelfde zijn gebleven. Ter-
wijl door de invoering van de interna
tionale schrijfwijze veel Nederlanders
bijvoorbeeld niet meer weten of het nu
Peking of Beijing is. Maar helemaal
consequent is de Diercke 00k niet: zo
heet bijvoorbeeld de Ivoorkust (West-
Afrika) hier 'Cöte d Ivoire', met tussen
haakjes 'Elfenbeinküste'.
De Bosatlas ruimt, mede op verzoek
van gebruikers, extra plaats in voor
onze voormalige kolonien Indonesie
en Suriname. De Diercke laat alleen
op de kaart 'Afrika - 1914/1918' terloops
zien dat Togo, Kameroen, Namibie en
Tanzania destijds Duitse kolonien
waren. Verder is er geen speciale aan-
dacht voor deze gebieden. Een moge-
lijke verklaring is, dat deze kolonien te
kort in Duitse handen waren, om er
een diepere band mee te hebben.
En van de Duitse tweedeling in het re-
cente verleden is 00k weinig meer te
bespeuren. Er wordt een dubbele blad-
zijde aan Berlijn gewijd, maar het ver-
loop van de voormalige Muur zal men
daar vergeefs op zoeken. Wel wordt de
toekomstige bebouwing van de Pots-
dammer Platz vermeld, evenals het
aanstaande Parlementsviertel. Maar
een vergelijking met De Grote Bosatlas
was niet meer mogelijk, omdat daar de
plattegrond van Berlijn is vervallen.
De grenzen van de vroegere ddr zijn
alleen nog zichtbaar op enkele ge
schiedkundige kaarten en indirect op
een aantal thematische kaarten, bij
voorbeeld door afwijkende grootte van
de landbouwbedrijven, het lagere ge-
middelde inkomen, de bevolkingsafna-
me en het geringe aantal allochtonen.
AI met al hecht men klaarblijkelijk
meer waarde aan vooruitkijken dan
aan terugblikken.
Ik heb het altijd als zeer irritant erva-
ren, dat het in de bdr verplicht was
om op alle kaarten van Duitsland en
omgeving de grenzen van het Deut
sches Reich uit 1937 weer te geven. En
de grens tussen de brd en de ddr
werd steeds gestippeld. Dat stond zeer
hebberig en was pedagogisch 00k wei
nig verantwoord. Sinds de eenwording
is dit echter geheel ten goede veran-
derd.
De Duitse grenzen uit 1937 komen al
leen nog voor op een tweetal geschied
kundige kaartjes van Duitsland en Eu
ropa. En dan in samenhang met de
toenmalige grenzen van de omringen-
de landen, die in het verleden 00k
vaak een geheel andere loop hadden.
Daarmee is de weergave van dit gevoe-
lige onderwerp nu zeer evenwichtig,
op het bescheidene af.
AI met al is deze nieuwe Diercke Welt
atlas een fraaie schoolatlas, met weinig
minpuntjes en een duidelijke verbete-
ring ten opzichte van uitgaven van
vöör die Wende. Door deze schoolatlas
is Duitsland mij weer een stuk sympa-
tieker geworden.
M.A. Damoiseaux
Bodemkaart van Nederland schaal
1:30.000: kaartbladen 9 West Texel
(gedeeltelijk) - 14 West Medemblik,
14 Oost Medemblik - 15 West Stavo-
ren (Noordhollands gedeelte) en 19
West Alkmaar,
fwee kaartbladen van elk, respectieve-
lijk met en zonder gekleurde kaart-
vlakken, inclusief toelichting en be-
schrijving van algemene begrippen en
indelingen door H. Rösing, 1995.
isbn 90-327-0261-0.
De verschijning van de kaartbladen 9
West - 14 West, 14 Oost - 15 West en
19 West is de laatste publicatie (afge-
zien van eventuele herzieningen) uit de
serie Bodemkaart van Nederland schaal
1:50.000. Hiermee is Nederland op deze
schaal, ruim 35 jaar na het begin van
de kartering, bodemkundig volledig in
kaart gebracht, zowel analoog als digi-
taal. Nederland neemt daarmee een
unieke positie in, omdat er wereldwijd
geen (of heel weinig) landen zijn die
zo'n zelfde complete bedekking bezit-
ten. In bodemkundige kring wordt dit
feit als een belangrijke mijlpaal be-
schouwd en daaraan mag dan 00k in
kartografische kring de nodige aan-
dacht niet ontbreken.
In tegenstelling tot de bij DLO-Staring-
centrum tot 1994 uitgevoerde landelij-
I997-XXIII-I
ke geomorfologische kartering op de-
zelfde schaal, heeft de systematische
bodemkartering alle bezuinigings- en
krimpperikelen van de afgelopen jaren
weten te overleven. Dit is niet in de
laatste plaats te danken aan het verge-
vorderde Stadium waarin de automati-
sering bij deze kartering zieh bevond
met de opbouw van een bodemkundig
Gis-bestand. Vanaf begin 1976 was met
behulp van het Computervision-sys-
teem (hard- en Software) al begonnen
met de automatisering. Het ging er
toen met name om de handmatig ver-
vaardigde bodemkaarten achteraf in
digitale vorm te brengen ten behoeve
van de opbouw van het Bodemkundig
Informatie Systeem (bis). Vanuit het
bis konden dan allerlei afgeleide kaar
ten worden geprodueeerd. Het grote
voordeel van het Computervision-sys-
teem was de combinatie van digitali-
seertafel en plotter in een, waardoor
het resultaat van het digitaliseerwerk
tijdens dit proces direct op dezelfde
schaal zichtbaar gemaakt kon worden.
Langzamerhand werd steeds meer van
het handmatige proces bij de vervaar-
diging van de bodemkaarten geauto-
matiseerd, maar het bleef lange tijd
ondergeschikt daaraan. Na de over
gang op Arc/Info eind jaren tachtig
werd de automatisering snel een steeds
meer geintegreerd en groter wordend
onderdeel van het kaartproduetiepro-
ces om daar uiteindelijk na een paar
jaar volledig in op te gaan. De laatste
vijf jaar kon hierdoor aanzienlijke tijd-
winst en versnelling in doorlooptijd
gerealiseerd worden en werd het Bo
demkundig Informatie Systeem ver-
volmaakt. Een en ander werd 00k in
de hand gewerkt door het meer voor
kartografische toepassingen beschik-
baar komen van uitvoerapparatuur
zoals plotters/printers (zwart-wit en
kleur) en hoge resolutie groot formaat
belichters ten behoeve van de litho-
vervaardiging voor offsetdruk. Het tra-
ditionele handwerk behoorde daarmee
dan 00k tot het verleden. Ook de be-
werkingen van de analoge topografi-
sche bases (vroeger zelfs na fotografi
sche vergroting en latere terugverklei-
ning) die vöör de volledige automati
sering plaatsvonden, bleven achterwe-
ge. Met name de reprografische (doka)
activiteiten hebben hier het meest van
te Ii j den gehad, met als gevolg een
enorme teruggang in werkgelegenheid
in die hoek. Bij de kartografen was dit
ook - doch in mindere mate - het
geval; daar was vooral sprake van om-
en bijscholing.
60