KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT I997-XXIII-2 waarna ze zo ver als mogelijk afgerond zijn. Als dat door de verdeling gegeven was, heb ik de klassengrenzen niet op el- kaar aan laten sluiten, om zo de betreffende waarden nauw- keuriger in de legenda te kunnen weergeven. De mogelijkheid om 2 klassen boven en 2 beneden het pro- vinciaal gemiddelde (dat als referentiewaarde wel altijd in het legendablok vermeld is) te creeren, heb ik niet bewust nagestreefd. De verdelingen zijn vaak scheef tengevolge van de verhoudingen tussen enkele stadsgemeenten en een meerderheid van plattelandsgemeenten. Een classificatie op basis van het gemiddelde geeft dan te veel informatieverlies aan een van beide kanten van het gemiddelde. Als het zo uitkwam bij het afronden, heb ik niet nagelaten de grens tussen twee klassen wel op het provinciaal gemiddelde te leggen, waardoor een verdeling 2 en 2 klassen of 1 en 3 klas sen rond het gemiddelde ontstond. Bij het drukken bleken de grijstinten nogal te verschillen van de scherm- en printerkleuren. Om een al te overheer- send zwart van de hoogste klasse tegen te gaan, was die grijstint al op 80% gezet. Dat bleek toch nog aardig donker uit te vallen. Daarnaast werd 10% grijs praktisch wit, zodat uiteindelijk de reeks 20-40-60-80% gekozen is 2>. De kaarten met verlopende grijstint hebben allemaal met reistijden te maken en vormen een sprekende manier om de verhoudingen weer te geven. Bij de kaarten met puntsymbolen is het expliciet niet de be- doeling om per plaats de gegevens inzichtelijk te maken. Het gaat mij daarbij meer om het globale beeld. Een goed voorbeeld is de kaart met Scholen (zie figuur 2) die helemaal vol met basisscholen Staat, om aan te geven dat het met deze schoolvoorziening op het platteland lang zo beroerd niet is gesteld als wel wordt aangenomen. Voor topografische informatie wordt de gebruiker in de in- leiding expliciet doorverwezen naar andere bronnen. Wel is achterin ter orientatie een transparant opgenomen met Figuur 3. Kaan daarop de namen van de gemeenten en de hoofdplaatsen, Il.i. Bütenlanners Buitenlanders I 5-11 %o 12 - 15 %o 16-24 %o ■1 25 - 35 %o Frysiän: 16 %o Oerfertsjinwurdiging Oververtegenwoordiging l D l >20% fan de bütenlanners is Dütsk van de buitenlanders is Duits Frysiän: 9% M >35% fan de bütenlanners komt üt van de buitenlanders komt uit Turkije, Marokko, Bosnie of Suriname Frysiän: 31% gjin opjeften geen gegevens omdat die niet in iedere choropleet opnieuw staan. Een tweede transpa rant geeft de belangrijkste infrastruc- tuur en de bevolkingsspreiding (d.m.v. proportionele cirkels) aan, om op die manier een zekere topografische refe- rentie te geven aan de vrij abstracte choropleten. Wie Friesland een beetje kent zal in de cirkels de verschillende individuele dorpen en Steden wel kun nen herkennen. De tekst heeft de taak om het geheel met elkaar in verband te brengen. Ge hanteerde definities en de gevolgen daarvan voor het kaartbeeld worden uitgelegd. Een goed voorbeeld vormt het aandeel vrouwen van alle werken den (zie figuur 4). Doordat die aantal- len per werkplaats geteld worden en niet per woonplaats, komt een aantal plattelandsgemeenten met een sterke agrarische economie bijzonder laag uit de bus. Ondertussen zullen vele vrou wen wel een betaalde baan hebben, maar dan in de dienstensector in de stad. Verder heb ik in de tekst de link ge- legd naar de actuele situatie of de ge volgen van de situatie die de kaart laat zien voor de politieke besluitvorming. Op die manier worden de kaarten uit hun isolement gehaald. Dat wordt nog eens versterkt door op de tegenover el kaar liggende paginas kaarten van ver warne onderwerpen te tonen. Zo moet een totaalbeeld ontstaan dat meer is dan de som der delen. Dit concept als- mede een verantwoording van de kar- tografische weergave worden in de in- leiding toegelicht. Dubbeltaligheid De sociaaL-economische atlas van Fries land is dubbeltalig: alle tekst is zowel in het Nederlands als in het Fries op genomen. Een eentalig Friese uitgave zou niet volledig aan het doel van de atlas beantwoorden omdat de atlas zieh niet tot een Fries publiek wil be- perken. Eentalig Nederlands vond ik voor een dergelijke uitgave te 'kaal'. Een Fries-Engelse uitgave had wat mij betreft 00k gekund, maar daar was de uitgever kennelijk nog niet aan toe. Een curieus chapiter in Friesland is de naamgeving. De provincie als geheel en ongeveer eenderde van de plaatsen en gemeenten dragen officieel een Friese naam, de rest van de namen draagt een Nederlands jasje. In de ge- schreven praktijk in Friesland (bijvoor- 32

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 34