KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
I997-XXIII-2
tie tussen duidelijkheid en volledig-
heid/gedetailleerdheid heeft men voor
het eerste gekozen. Wat dat betreft zal
men bij de volgende, elektronische edi-
tie in de overzichtskaarten kunnen in-
zoomen om weer het gedetailleerde
beeld te krijgen.
In de atlas wordt met ruimte gewoe-
kerd, en het is verbazingwekkend wat
er allemaal in de beperkte ruimte ge
bracht wordt (250 kaarten op de 88 pa-
gina's alsmede talrijke diagrammen).
De atlas wijkt af van andere nationale
atlassen door de aandacht voor de im-
migratie, wat natuurlijk een van de be-
langrijkste aspecten is van de Israelische
maatschappij. Daarnaast is er erg veel
aandacht voor verbetering van de in-
frastructuur, en voor veranderingen in
het landschap sedert het begin van de
Joodse kolonisatie. In veel andere na
tionale atlassen gebruikelijke onder-
werpen, zoals landbouw (hier maar een
pagina), industrie (idem) en de dien-
stensector en institutionele infrastruc-
tuur ontbreken hier nagenoeg. Er is
extra veel aandacht voor Jeruzalem bin
nen zijn nieuwe grenzen (6 pp.) en
überhaupt voor stedelijke problemen.
Ondanks onze beeldvorming over kib-
butziem is Israel natuurlijk 00k een in
hoge mate stedelijke maatschappij, en
bovendien is de hoofdredacteur een
stadsgeograaf.
Het is voor een atlas van een Staat als
Israel met zijn frequente grenswijzigin-
gen na 1948 zeer moeilijk om wat de
grenzen betreft consequent te zijn. Veel
gegevens zijn, 00k ondanks meer dan
20 jaar bezetting van de West Bank,
blijkbaar nog niet voorhanden dan wel
niet opportuun om weer te geven. Dus
verändert het gekarteerde gebied met
het thema. Voor de topografische en
fysische kaarten wordt het hele gebied
van het voormalige Palestina gekar-
teerd; voor de demografische gegevens
is de volkstelling van 1988 gebruikt;
voor sociaal-economische gegevens zijn
de West Bank en Gaza meestal niet ge-
karteerd. De Golan-hoogten zijn steeds
als integraal deel van de Staat Israel af-
gebeeld, maar het gebied komt vaak
niet geheel in beeld omdat het kaartka-
der een deel afsnijdt - blijkbaar toch
een kartografisch teken dat het niet he-
lemaal echt tot de Staat gerekend
wordt. De stippenkaart van de bevol-
king waarop Israelis en Arabieren met
aparte kleuren zijn aangegeven is eigen-
lijk de enige kaart die op de problemen
wijst. Gezien de moeite die het gekost
heeft de atlas überhaupt uit te brengen,
ondanks de militaire censuur, is het feit
dat deze kaart is opgenomen toch een
belangrijke gebeurtenis.
Samenvattend is de atlas een zeer be
langrijke bron van informatie, zeer
sterk gecondenseerd, en met een qua
inhoud een beetje afwijkende benade-
ring van wat op dit gebied qua thema-
tiek gebruikelijk is. Met name de soci
aal-economische sector is wel heel sterk
uitgedund in vergelijking met de derde
editie. Daartegenover Staat een duide-
lijke verbetering van duidelijkheid en
leesbaarheid. De publicatie van de atlas
in Israel is begeleid met een publici-
teitsoffensief, dat onder andere gebruik
maakte van posters die bestonden uit
sterk uitvergrote atlaspagina's. Met
name de posters van Jeruzalem deden
het hierbij zeer goed. Zodra er een En-
gelstalige uitgave uitkomt is aanschaf
van deze atlas een noodzaak voor Ne-
derlandse bibliotheken, gezien de be-
langstelling die er voor Israel is, maar
00k als voorbeeld voor de manier waar
op nationale-atlas-informatie voor een
groter publiek geschikt kan worden ge-
maakt.
Er zijn reeds plannen voor een Engelse
uitgave. Mogelijke verschijningsdatum
daarvan is eind 1998.
F.J. Ormeling
Buitenlandse aardrijkskundige
namen in het Nederlands.
Namen van landen met opgave
van de daarbij behorende bijvoege-
lijke naamwoorden en inwoner-
aanduidingen, namen van hoofd-
steden, alsmede de Nederlandse
vormen van namen van belangrijke
Steden, regio's en andere geografi-
sche entiteiten in het buitenland.
Nederlandse Taalunie. Den Haag:
Sdu Uitgevers, Stichting Biblio-
graphia Neerlandica, 1996.
144 pp., 24 x 17 cm,
serie 'Voorzetten', dl. 50.
ISBN 90 12 08240 4. Prijs /29,90.
Onlangs is bij de Taalunie, de Vlaams-
Nederlandse organisatie die tot doel
heeft het gebruik van het Nederlands
te bevorderen, het boekje Buitenlandse
aardrijkskundige namen in het Neder
lands versehenen. Het boekje, dat er
keurig verzorgd uitziet, wil een richt-
snoer zijn voor de spelling van verne-
derlandste namen van geografische en
titeiten buiten het Nederlandse taalge-
bied. De lijst maakt geen deel uit van
een wettelijke spellingsregeling maar
wordt door de Taalunie wel aanbevo-
len'. Ten aanzien van de landennamen
is aangesloten bij bestaande internatio
nale afspraken, zodat daar een zekere
officieelheid van uitgaat.
Voorwoord en inleiding geven uitleg
over de keuze van de namen, keuzecri-
teria, de gevolgde spellingsregels en de
opbouw van de lijst. In het slot van de
inleiding worden de wijzigingen ten
opzichte van de eerdere lijst van de lan
dennamen (1993) gegeven.
De lijst zelf is per werelddeel geordend
met aan het begin steeds grensover-
schrijdende entiteiten en vervolgens de
namen per land. Elke naam gaat ge-
paard met het overeenkomstige endo-
niem. Verschillende exoniemen raken
in onbruik ten gunste van het overeen
komstige endoniem. Die gevallen zijn
waar mogelijk aangegeven. Praktisch is
00k dat is aangegeven of ze in hun
voorkomen beperkt zijn tot Nederland
of Viaanderen. Beide delen van het
taalgebied hebben nu eenmaal hun
eigen tradities. In dat licht moeten 00k
de volgende twee namenlijsten in het
boek bezien worden: "Nederlandse
namen voor Belgische plaatsen in
Franstalig gebied" en de lijst "Neder
landse namen voor plaatsen in Frans-
Vlaanderen". Van beide zijn de Neder
landse versies bijna alleen in Viaande
ren bekend. Dan volgt nog een lijst
met vertalingen van veel voorkomende
naamelementen in vreemde talen zoals
'island' of 'Bucht'. Het werk wordt af-
gesloten met een index van alle namen,
exoniemen en endoniemen, die in het
boekje voorkomen. Tot zover het körte
overzicht van de inhoud.
Wie het boekje ter hand neemt zal een
hoop vertrouwde namen missen, zoals
'Duisburg', 'Mallorca' of 'Aosto dal'.
Wat de eerste twee betreft geldt uit-
drukkelijk dat namen die volgens het
donorprineipe - hetzij direct, hetzij in
getranscribeerde/getranslitereerde vorm
- gelijk zijn aan de vernederlandste
vorm, niet zijn opgenomen. Wat het
derde voorbeeld betreft, met behulp
van de lijst van naamelementen en hun
vertaling achterin kan voor een hele
reeks endoniemen zelf een exoniem
worden gemaakt.
De werkgroep die de lijst heeft samen-
gesteld gaat in de inleiding kort, maar
duidelijk in op de discussie tussen
voor- en tegenstanders van exoniemen.
De gekozen oplossing is pragmatisch:
42