m c 0) </1 6 C 1 Funkties Bodemgebruik 2 Aantal functies /25 ha3 Het ruimtegebruik in Nederland Staat borg voor afvvisseling en voor diversiteit. Maar niet overal is Nederland even divers: de Flevopolders ogen toch anders dan de binnensteden. Hoe divers is Nederland? Uitgangspunt is het bodemgebruik volgens de Bodemstatistiek (afb 1). De 37 eenheden hiervan zijn teruggebracht tot een beperkt aantal funkties (afb 2): wonen, werken, verkeer, recreatie, agrarisch gebruik, glastuinbouw, natuurfunkties, water en bos. Rekening houdend met overiappende funkties (bv. agrarisch gebruik en natuurfunkties, bos en recreatie, etc) is per Vierkant van 25 ha het aantal funkties bepaald. Resultaat is een klassifikatie (afb 3), die verloopt van 1 funktie (lichtgeel) tot ten hoogste 7 funkties (rood). Wat opvalt is dat de stedelijke gebieden niet altijd de verwachte top in de rangorde van afwisseling zijn. Juist het landelijk gebied, waar landbouw, natuur, water en bos, elkaar afwisselen, bepaalt het beeld van divers Nederland. monotoon divers Woondichtheid 4 Werkdichtheid5 Verkeersintensiteit Nederland is een van de meest volle gebieden ter wereld, maar die volte varieert nogal: niet overal wordt de ruimte even intensief gebruikt. Hoe intensief is het ruimtegebruik in Nederland dan precies? Het antwoord op die vraag is opgebouwd aan de hand van de indikatoren: dichtheid van woon- adressen per Vierkant van 500 x 500 m. (afb 4), het aantal arbeidsplaatsen per Vierkant (afb 5) en de verkeersdrukte (afb 6), die verloopt van gering op de provinciale wegen (geel op de kaart) tot filevormend hoog op het hoofdwegennet (paars). Deze drie indikatoren met elkaar gecom- bineerd geven het beeld van de intensiteit van het ruimtegebruik. Harde grenzen zijn vermeden, maar niettemin wordt daarin wel het patroon van de Stedenring duidelijk zichtbaar, naast een extensief Noorden des Lands en Zeeland en een matig intensief Overijssel en Zuid-Limburg. extensief intensief Land water Ontginningen8 Percelering De läge landen bij de zee liggen er al geruime tijd, maar niet altijd precies zoals we ze nu kennen. Delen van Nederland worden gekenmerkt door een grote mate van continuiteit, waar andere delen sporen dragen van grote dynamiek. Hoe continu is Nederland? Continuiteit is hier gezien als gevolg van geomorfologische en antropogene processen: wat was altijd (of in elk geval sinds Karel de Grote) al water en wat land (afb 7), en van wanneer dateren de ontginningen (afb 8) en de verkavelingen en inrichtingen. Daar waar de percelering goeddeels onveranderd bleef (afb 9) zijn bijzondere situaties ontstaan. Tezamen met wat continu land is, ontstaat zo het beeld van de minst veranderde delen van Nederland. Het meest opvallend daarbij: delen van het Groene Hart temidden van de dynamische Randstad. percelering sinds 1840 weinig veranderd en ontgonnen voor 1500 altijd land altijd water wmm. nu land, ooit water H nu water, ooit land m altijd land altijd water ontgonnen voor 1500 ontgonnen 1500 - 1840 ontgonnen na 1840 percelering sinds 1840 weinig veranderd ontgonnen voor 1500 land Deze poster hoort bij Ruimtelijke Verkenningen 1996 en is gemaakt door de afd, Gebiedsgerichte Plan- en Beeldvorming, RPD. VROM 97058/b/3-97

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1997 | | pagina 57